De groeiende hoeveelheid plastic in zee is een van de meest besproken onderwerpen van het afgelopen decennium. In die periode zijn talloze pogingen ondernomen het tij te keren, maar tot op heden nog zonder succes. Rond 2040, zo is de verwachting, stroomt jaarlijks ongeveer 29 miljoen ton plastic de zee in, ruim drie keer zo veel als nu. Met andere woorden: over een kleine twintig jaar ligt er voor elke meter kustlijn op aarde ruim vijftig kilo plastic afval in zee. Volgens de wetenschap is de kans op een oplossing nog niet verkeken, maar de tijd van kleine stappen is voorbij. De meeste onderzoeken naar plastic afval zijn gericht op plastic dat al in de oceaan ligt. Die drijvende berg afval vormt een grote bedreiging voor het leven in zee: van plankton tot vissen, en van schildpadden tot walvissen. Over de vraag hoe plastic in zee belandt, is minder bekend. Maar langzaam wordt duidelijk dat rivieren belangrijke aanvoerlijnen zijn.
In 2019 financierde de National Geographic Society een onderzoeksexpeditie naar een van die rivieren: de Ganges. Deze heilige rivier stroomt door het noorden van India en door Bangladesh, een van de dichtst bevolkte rivierdalen ter wereld. Een team van veertig onderzoekers, technici en ondersteunend personeel uit India, Bangladesh, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk reisde twee keer af naar de rivier: een keer vóór en een keer na de moessonregens, die het waterpeil sterk doen stijgen. Ze namen monsters van het rivierwater, van de bodem en van de lucht eromheen. In totaal interviewden de wetenschappers ruim 1400 omwonenden om erachter te komen hoe en waar het plastic in de Ganges belandt – en uiteindelijk in de Indische Oceaan.
‘Je kunt een probleem niet oplossen als je niet weet waarmee je te maken hebt,’ zegt Jenna Jambeck, docent milieutechniek aan de University of Georgia en een van de expeditieleiders. Dankzij haar baanbrekende onderzoek uit 2015, waarin ze ontdekte dat er elk jaar gemiddeld acht miljoen ton plastic in de oceaan terechtkomt, werd de wereld met de neus op de feiten gedrukt en staat de plasticsoep inmiddels hoog op de milieuagenda. Net als de meeste experts denkt Jambeck dat de oplossing niet ligt in het opruimen van de oceanen, maar in het terugdringen en beheersen van plastic afval op het land, waar het gros vandaan komt.
Op een zachte middag in november ontmoet ik Jambeck in Patna, een historische Indiase stad langs de Ganges gelegen op zo’n achthonderd kilometer van de monding van de rivier in de Golf van Bengalen. We lopen langzaam langs winkels en cafés, in het drukke zakendistrict van de stad. Jambeck richt haar blik naar de grond. Al het afval dat ze tegenkomt, noteert ze in een app op haar telefoon. Dat is een behoorlijke klus: Patna is een snelgroeiende stad met meer dan twee miljoen inwoners. Het huisvuil wordt er pas sinds 2018 opgehaald en zwerfafval is er een groot probleem.
In ruim drie maanden tijd brachten Jambeck en haar team in achttien steden en dorpen 146 straten in kaart. Ze noteerden 89.691 stuks afval en legden vast wat er in winkels in de buurt werd verkocht. Want als je het afvalprobleem wilt aanpakken, moet je weten ‘wat er weglekt uit het systeem’ en wat niet, zegt Jambeck.
‘Wil je een verbod op zwerfafval? Wil je er belasting over heffen?’ vraagt ze. ‘En heeft het effect om plastic tasjes te verbieden?’
De drie plastic voorwerpen die Jambeck op de Indiase straten het vaakst tegenkwam, waren sigarettenpeuken, vershoudfolie en tabakszakjes, losse portiezakjes waarvan er in Afrika en Azië miljarden worden verkocht. Zo’n veertig procent van het zwerfafval draagt een internationale merknaam, waaronder van bedrijven met een hoofdkantoor in de VS of Europa. Met haar onderzoek hoopt Jambeck de aandacht van zulke bedrijven te wekken.
‘We hebben deze bedrijven nodig om mee te denken over oplossingen,’ zegt ze tegen me. Net zoals klimaatverandering is plastic afval een bijwerking van onze verslaving aan koolwaterstof: de meeste plastics worden geproduceerd op basis van aardolie en -gas. De consequenties daarvan zijn lokaal en wereldwijd voelbaar, en daar liggen ook de oplossingen. Een deel van het afval dat Jambeck in Patna inventariseert, eindigt in een open riool. Van daaruit wordt het via een grote buis direct in de rivier geloosd en zet het koers naar de Golf van Bengalen.
De Ganges is een van de grootste rivieren ter wereld. Voor een miljard hindoes is ‘Moeder Ganga’ bovendien heilig, een stromende godin die de ziel kan reinigen. De bovenloop ontspringt in de Gangotrigletsjer, hoog in de Himalaya op een paar kilometer van de Tibetaans-Indiase grens, en daalt dan door diepe bergkloven af naar vruchtbare vlakten in het noorden van India. Daar slingert de rivier richting het oosten, naar Bangladesh. Vlak nadat de Ganges samenvloeit met de Brahmaputra, mondt de rivier uit in de Golf van Bengalen. Na de Amazone in Zuid-Amerika en de Congo in Afrika voert geen rivier ter wereld zo veel water naar zee als de Ganges. Ruim een kwart van de 1,4 miljard inwoners van India is ervan afhankelijk, net als de complete Nepalese bevolking en een deel van de inwoners van Bangladesh.
De rivier is zo heilig dat haar water, Ganga jal, door zegevierende legers en rondtrekkende toeristen in flessen mee naar huis werd genomen. Zeventiende-eeuwse handelaren dachten dat het Gangeswater langer houdbaar was dan water dat ergens anders vandaan kwam. Zelfs Edmund Hillary, die in 1953 met Tenzing Norgay als eerste Mount Everest bedwong, was een liefhebber.
Treurig genoeg is de Ganges ook al heel lang een van ’s werelds sterkst vervuilde rivieren. Honderden fabrieken, waarvan sommige hun oorsprong vinden in de Britse koloniale tijd, dumpen giftige stoffen in de rivier. Zo worden arsenicum, chroom en kwik in het water geloosd. Dagelijks vloeien honderden miljoenen liters ongezuiverd rioolwater in de Ganges. Plastic is er slechts een van de vele vervuilers.
En toch blijft de mythe van het zuiverende effect van de Ganges overeind; pogingen om de rivier schoon te maken lopen er al sinds jaar en dag op stuk. Sudipta Sen, opgegroeid in Kolkata en docent Zuid-Aziatische geschiedenis aan de University of California, schreef er een boek over: Ganges: The Many Pasts of an Indian River.
‘Mensen geloven dat de rivier zichzelf reinigt en magische kenmerken bezit,’ zegt Sen. ‘Waarom zouden we ons er dan druk over maken?’
Gedurende de zomermoesson zet de rivier dat verhaal kracht bij. Bij Patna monden verschillende grote zijrivieren uit in de Ganges. Aangevuld met regenwater verandert Moeder Ganga in een kolkende rivier die een deel van de deelstaat Bihar, waarvan Patna de hoofdstad is, onder water zet.
Op een ochtend steek ik met een aantal leden van het National Geographic-team bij Patna de Ganges over naar de noordoever. We rijden naar een dorpje dat wordt bewoond door boeren en vissers: die laatsten verdienen de kost met de vangst van karpers. Er liggen stapels visnetten van gerafeld blauw nylon naast een aantal bakstenen huizen. Afgedankte netten zijn een belangrijke bron van plasticvervuiling in de Ganges en vormen een gevaar voor rivierdolfijnen, schildpadden en otters.
De rivier en de huizen worden van elkaar gescheiden door een hoge aarden wal. Maar tijdens het afgelopen regenseizoen heeft die de bewoners niet kunnen beschermen. Sommige dorpelingen zijn tijdens de overstromingen geëvacueerd en pas kortgeleden teruggekeerd. Overal liggen chipszakken en ander zwerfvuil, nergens is een vuilnisbak te bekennen. Ik klim op de wal, waar nog altijd zandzakken liggen, en ga op de ghat zitten, de oevertrap die naar de rivier leidt. Ik kijk toe hoe de mensen hun dag beginnen. Op de onderste trede zitten vijf vrouwen gehurkt kleren te wassen in het troebele water. Enkele mannen komen om te baden. Ze knijpen allemaal een plastic sachet shampoo leeg, waarna ze het in de rivier gooien. Wanneer ze klaar zijn, vouwen ze hun handen tot een kommetje en heffen die op om water te offeren aan Ganga
In Kolkata praat ik met Goutam Mukherjee, een bloemenhandelaar die vertelt dat hij al jaren geen verse snijbloemen meer verkoopt. We staan midden op een van de grootste en beroemdste bloemenmarkten in Azië. Lokale kooplui proberen kransen van verse goudsbloemen en andere geurige bloemen aan de man te brengen. Mukherjee somt op waarom hij is overgestapt op plastic bloemen, die uit China worden geïmporteerd: ze zijn betaalbaar, haast niet van echt te onderscheiden en ze verwelken niet.
Het wonder dat plastic heet is nog maar zo kort in India dat er in het Hindi nog geen woord voor bestaat. De liefde bloeide op in de jaren negentig, een periode waarin de snelle groei van de plasticindustrie samenviel met de liberalisering van de Indiase economie. Waar de gouden eeuw van het plastic in het Westen een wegwerpcultuur in de hand werkte, brachten goedkope plastic consumptiegoederen in India voor veel mensen een beter leven. Niet alleen de groeiende middenklasse profiteerde daarvan, ook de mensen onderaan de ladder zagen hun leven een stukje draaglijker worden. Dankzij plastic opbergdozen, tassen en verpakkingsmateriaal blijft voedsel langer vers. Kinderen die eerder blootsvoets over straat liepen, konden goedkoop schoenen krijgen. En voor mensen met een kleine beurs boden miniverpakkingen uitkomst.
Maar hoewel de kwaliteit van leven toenam, zou de liefde voor plastic snel bekoelen. Al vóór de eeuwwisseling kampte India met een plasticprobleem van ongekende omvang. Halverwege de jaren negentig werd in de media alarm geslagen. De plastic tasjes die bij miljoenen werden weggegeven in de warenhuizen van Mumbai, ‘verstikten de stad’. De stortplaatsen van Delhi vormden een aanstaande ‘milieuramp’.
Sindsdien heeft het probleem zich als een olievlek verspreid naar het platteland en natuurgebieden, waar dieren zich aan het plastic te goed doen – van luipaarden en vossen tot vogels. In Rajaji National Park bij Rishikesh, een pelgrimsstad aan de voet van de Himalaya, krijgen olifanten plastic binnen dat op stortplaatsen aan de randen van het park ligt.
‘Net buiten het bos zijn veel plekken waar dorpsbewoners hun afval neergooien, en juist op die locaties gaan wilde dieren op zoek naar eten,’ vertelt ranger Mohammad Yusuf, terwijl hij me rondleidt door de grasvlakten en naaldbossen in het park. ‘Ik stuit geregeld op olifantenpoep met plastic erin.’
In bijna elk land dat moeite heeft met het terugdringen van plastic afval zijn verpakkingen de grootste boosdoener: die worden meteen na gebruik weggegooid. Wereldwijd maken ze 36 procent uit van de 438 miljoen ton plastic die jaarlijks wordt geproduceerd. In India is het ontbreken van een adequate afvalverwerking het grootste probleem, meer dan het plasticgebruik per hoofd van de bevolking. In Nederland en België verbruikt een persoon ongeveer dertig kilo plastic afval per jaar, een stuk meer dan het gemiddelde van twintig kilo in India. Maar daartegenover staat dat Europa een relatief goed functionerend afvalverwerkingssysteem heeft.
In de Indiase steden verloopt de inzameling van afval minder efficiënt. Op het platteland, waar ongeveer twee derde van de bevolking woont, stemt de situatie nog treuriger. In de deelstaat Bihar, waar 129 miljoen mensen wonen, wordt plastic afval verbrand of in het wilde weg gedumpt. Of het wordt langs de oever gelegd zodat Ganga het kan meevoeren.
Heather Koldewey is als zout- en zoetwaterspecialist verbonden aan de Zoological Society of London en een van de hoofdonderzoekers. Ze vertelt dat ze pas goed begreep hoeveel de Ganges afvoert toen ze de rivier over de hele lengte afreisde.
Een grote stortplaats die door de onderzoekers werd bezocht – geen officiële, maar wel een waar de vuilniswagens afval dumpten –, lag zo dicht bij de oever dat de rivier elk regenseizoen een deel ervan opslokte.
‘In kleinere stadjes of dorpen wordt niet aan afvalbeheer gedaan,’ vertelt Koldewey op een ochtend, wanneer we met een opblaasbare boot over de rivier dobberen om watermonsters te nemen.
‘De rivier zelf is de belangrijkste afvalverwerker. Mensen dumpen hun afval in droge rivierbeddingen in de wetenschap dat het allemaal wordt weggevoerd,’ vervolgt ze. ‘Dat is een ingewikkeld probleem. Wanneer je de rivier wilt vervangen door een systeem dat afval net zo efficiënt afvoert, dan gaat dat flink in de papieren lopen.’
Zou het opschonen van de rivier als alternatief kunnen dienen? In 2017 werden twee onderzoeken gepubliceerd die tot dezelfde, verrassende conclusie kwamen: slechts een klein aantal rivieren – in het ene onderzoek werden er tien aangewezen, in het andere twintig – is verantwoordelijk voor het leeuwendeel van het afval dat in de oceaan terechtkomt. De meeste van die rivieren liggen in Azië, en in beide onderzoeken prijkte de Ganges hoog op de lijst.
Het was een schokkend beeld, die afvalopslokkende rivieren, maar de onderzoekers sloten af met een positieve noot: al door slechts enkele rivieren schoon te maken, kon de aanvoer van plastic grotendeels tot stilstand worden gebracht, of in elk geval sterk worden teruggedrongen. Dat was een naïeve gedachte, zo blijkt nu. Uit recenter en omvangrijker onderzoek kwam naar voren dat een veel grotere inspanning nodig is: om de hoeveelheid plastic die door rivieren naar zee wordt gevoerd met tachtig procent terug te dringen, moeten meer dan duizend rivieren worden opgeschoond.
Toch worden in Azië, Afrika en Noord- en Zuid-Amerika schoonmaakacties op touw gezet, soms met goede resultaten. Een voorbeeld is Mr. Trash Wheel, een vaartuig dat al sinds 2014 het afval in het Amerikaanse Baltimore naar binnen schrokt. Maar de ambitieuste rivierschoonmaker is de 27-jarige Boyan Slat, oprichter van The Ocean Cleanup, een Nederlandse ngo.
Als tiener werd Slat bekend door zijn poging de plasticsoep in de Grote Oceaan op te willen opruimen, een enorme berg ronddrijvend afval die voor een groot deel uit plastic bestaat. Hij bracht 27 miljoen euro bijeen en lanceerde zijn uitvinding: een drijvende, zeshonderd meter lange U-vormige arm die het afval aan het wateroppervlak bij elkaar veegt. Talloze onderzoekers waren sceptisch: zolang er afval in de Grote Oceaan belandt, zou zijn apparaat actief moeten zijn, en dat was financieel niet op te brengen. Daarbij zou het praktisch onmogelijk zijn om de kleine microplastics op te vangen, omdat die niet alleen aan het wateroppervlak drijven. Maar Slat zette door, en zijn plasticvanger drijft nog altijd in zee. Het apparaat vangt voornamelijk weggegooide visnetten.
Slat heeft zijn aandacht intussen verlegd naar rivieren. Zijn organisatie financierde het onderzoek waaruit naar voren kwam hoeveel rivieren een belangrijke bron zijn van plasticvervuiling. In 2019 bedacht hij een vaartuig op zonne-energie dat lijkt op Mr. Trash Wheel. Hij sprak de ambitie uit om in vijf jaar de duizend sterkst vervuilde rivieren schoon te krijgen. Door de pandemie heeft het project vertraging opgelopen, maar inmiddels zijn Slats zogenoemde Interceptors actief in Indonesië, Maleisië, Vietnam en de Dominicaanse Republiek. Samen met de plasticvanger in de oceaan hebben ze al ruim een miljoen kilo afval verzameld.
Ondanks zijn inspanningen, denkt Slat dat we ons niet blind moeten staren op het schoonmaken van grote rivieren als de Ganges.
‘Die is te breed, en het afval is er verspreid,’ zegt hij. Het zet meer zoden aan de dijk om de kleinere zijrivieren aan te pakken. ‘We moeten de aandacht verleggen naar steden in de delta, zoals Dhaka en Kolkata, en daar aan de slag met kleine riviertjes.’
Na mijn bezoek aan India breng ik een bezoek aan John Kellett, de bedenker van Mr. Trash Wheel. In een jachthaven ten zuiden van Baltimore legt hij de laatste hand aan zijn vierde afvalwiel. Later zal het bij het stadion van de Baltimore Ravens, in het centrum van de Amerikaanse stad, te water zal worden gelaten. De apparaten hebben tot op heden gezamenlijk ruim anderhalve ton afval opgeslokt en het aanzicht van de haven drastisch veranderd. Maar Kellett is sceptisch over een wereldwijde aanpak.
‘Het is mooi dat er zo veel belangstelling voor is, maar het is slechts een stukje van de puzzel,’ zegt hij. ‘Ik denk niet dat we de oceanen ooit schoon krijgen als we één rivier tegelijk onder handen nemen. We moeten het beleid veranderen, en ons gedrag.’
Het verzamelen van afval in India zou nog moeizamer gaan als de informele sector er niet was geweest: een leger onafhankelijke vuilnismannen dat plastic afval inzamelt en doorverkoopt aan partijen die het recyclen. En ook de afvalzoekers, mensen die afval doorspitten op stortplaatsen of op straat, helpen mee de plastic berg afval enigszins terug te dringen.
Deze sector bestaat vermoedelijk uit ongeveer anderhalf miljoen mensen, en zij zijn ervoor verantwoordelijk dat je in India relatief weinig flesjes op straat ziet: dat zijn de herbruikbare plastics die het meest opbrengen. Plastic afval is goed voor de helft van het inkomen van de afvalzoekers, en flessen van polyethyleentereftalaat (PET) maken weer de helft uit van al het verzamelde plastic, vertelt Bharat Chaturvedi. Hij is directeur van Chintan, een non-profitorganisatie die afvalzoekers bijstaat.
Dat er in India zo veel plastic wordt gerecycled, naar schatting zestig procent, is grotendeels te danken aan die informele sector. (Ter vergelijking: in Nederland wordt nog geen veertig procent van het plastic hergebruikt.) Maar niet-herbruikbaar afval levert geen geld op, en dus blijven tasjes, voedselverpakkingen, zakjes en ander huisvuil op straat liggen. Die eindigen vervolgens als zwerfafval in de Ganges.
In oktober 2021 gaf premier Narendra Modi het startsein voor fase twee van zijn Clean Indiacampagne. De eerste fase bestond uit het aanleggen van zo’n negentig miljoen toiletten door het hele land, om te voorkomen dat mensen zich buiten ontlasten, wat in India nog altijd op grote schaal gebeurt. De volgende stap is het zwerfvuilvrij maken van de steden. Modi’s regering zet in op het bouwen van verbrandingsovens waar afval wordt omgezet in energie. Ook werd een veelomvattend verbod afgekondigd op de productie van wegwerpplastic, dat in juli 2022 in werking moet treden. De nieuwe wet moet het gebruik van plastic tasjes, foambakjes, bestek, bekers, borden, rietjes, snoep- en ijsstokjes, en andere plastics voor eenmalig gebruik terugdringen.
De kloof tussen ambitieuze nationale wetgeving enerzijds en de handhaving ervan door deelstaten en gemeenten anderzijds, is groot in India. De bestaande federale afvalwetgeving is ‘absoluut fantastisch, en omvat alles wat je ervan hoopt’, zegt Robin Jeffrey. Samen met Assa Doron schreef hij het boek Waste of a Nation, waarin hij het afvalprobleem in India onder de loep neemt. ‘Alleen niemand slaagt erin die regels ook maar enigszins na te leven.’ India probeert al veertig jaar paal en perk te stellen aan de lozing van rioolen fabrieksafval in de Ganges, maar tot op heden nog zonder succes.
De inspanningen van de overheid om India schoon te maken, liepen door covid vertraging op. De pandemie veroorzaakte wereldwijd bovendien een sterke toename van het gebruik van plastics, mede doordat mensen in lockdown meer eten afhaalden en lieten bezorgen.
‘Sinds de pandemie heeft de maatschappij meer waardering gekregen voor plastic,’ zegt Deepak Ballani, algemeen directeur van de All India Plastics Manufacturers’ Association. ‘Tegelijkertijd zijn veel mensen zich bewuster geworden van de impact van zwerfvuil op het milieu.’ Ballani is geen voorstander van een verbod; dat zou veel banen kosten. Plastic zelf is het probleem niet, zegt hij, de manier waarop mensen zich ervan ontdoen is dat wel. In plaats van het gebruik aan banden te leggen, pleit Ballani voor meer hergebruik.
Sinds 2016 werkt de Indiase regering aan nieuwe regelgeving die producenten van plastic verpakkingen verplicht de kosten te dragen voor het inzamelen en recyclen van hun wegwerpproducten. Dit soort regels, ook wel bekend als uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV), werden in de Europese Unie al in de jaren negentig ingevoerd. In de Verenigde Staten lag de plasticindustrie dwars: alleen in de staten Maine en Oregon werd wetgeving aangenomen waarin UPV wordt opgelegd aan bedrijven die plastic verpakkingen vervaardigen.
Intussen komt er steeds meer plastic in de oceaan terecht. Als we op de huidige voet doorgaan, zal die hoeveelheid in 2040 bijna zijn verdrievoudigd. Dat scenario wordt geschetst in een rapport dat is opgesteld door Pew Charitable Trusts en Systemiq, een milieuorganisatie en een investeringsmaatschappij die zijn gevestigd in Londen. Het lokaal verbieden van tasjes, het invoeren van statiegeld op plastic flesjes en het promoten van hergebruik zouden slechts een druppel op de gloeiende plaat zijn, luidt de conclusie. Om het plasticprobleem bij de horens te vatten, moeten deze maatregelen op mondiaal niveau worden uitgerold. Daarnaast dienen regeringen de productie van plastic actief te ontmoedigen. Als we willen voorkomen dat de hoeveelheid plastic afval in zee verdrievoudigt, moeten we de aanvoer op het land tegengaan.
Pew en Systemiq zijn niet de enige partijen die zo’n aanpak onderschrijven. In december 2021 kwam het Amerikaanse onderzoeksinstituut National Academies of Sciences, Engineering, and Medicine met de aanbeveling voor de VS een nationaal plan van aanpak op te stellen om het gebruik van plastic afval terug te dringen. Daarin werd onder andere aangedragen een productieplafond van ruw plastic op te nemen. Het herzien van het gebruik van plastic kan evengoed bijdragen tot het bezweren van de klimaatcrisis; zo’n zes procent van de wereldwijd gewonnen aardolie wordt gebruikt voor de productie van plastic. De twee crises zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
Ook in India wordt op steeds grotere schaal en dwingender opgeroepen tot actie. Brajesh Kumar Dubey, hoogleraar milieutechnologie aan het Indian Institute of Technology Kharagpur en lid van het onderzoeksteam van National Geographic, zegt positief verrast te zijn door het aantal mensen dat zich inzet voor het kweken van meer bewustzijn rond milieuproblematiek. Die trend kan niet los worden gezien van de enorme ontwikkeling die India heeft doorgemaakt in de afgelopen dertig jaar.
‘Wanneer we al die mensen weten te verenigen, kunnen we veel gerichter werken aan een oplossing voor het plasticafvalprobleem. Met de juiste aanpak is het gedrag van mensen te beïnvloeden,’ zegt Dubey. ‘Ik ben een rasoptimist, bij mij is het glas altijd halfvol.’
Anders dan de aanpak van klimaatverandering, leidt het opruimen van plastic afval in een rivier direct tot een verbetering voor de mensen die er wonen. Maar net als de strijd tegen klimaatverandering is ook het opruimen van plastic sisyfusarbeid. Tegelijkertijd moet er wat gebeuren als we willen voorkomen dat onze planeet onherroepelijk verandert.
Tegen het einde van mijn verblijf in India reis ik naar Sagar, een eiland in het westen van de Gangesdelta. Het ligt in de Golf van Bengalen, 120 kilometer stroomafwaarts van de grote Indiase stad Kolkata. Voor hindoes heeft deze rivierdelta een bijzondere spirituele betekenis. Elk jaar in januari trekken duizenden pelgrims naar het eiland om er te baden in het water van Moeder Ganga, op de plek waar ze haar weg naar zee weet te vinden.
Wanneer ik me naar de zuidwestelijke punt van het eiland begeef, bij een vuurtoren die daar is gebouwd door de Britten om schepen de weg te wijzen naar Kolkata, zie ik dat het strand vrij is van afval; met haar moessonschoonmaak heeft Ganga zich van haar taak gekweten. Ik loop langs een groep pelgrims die het eiland een bezoek brengt, zie wat loslopende koeien en kijk naar een aantal mensen dat de as van een overledene uitstrooit in het water. En ik denk aan de andere geschenken die Ganga tegenwoordig aan Sagar aanreikt.
Volgens metingen van Koldeweys team voert de regen niet alleen zichtbaar afval mee, maar stromen er in het regenseizoen dagelijks ook drie miljard microvezels door de Ganges naar de Golf van Bengalen. Daar voegen ze zich bij de groeiende eilanden van plastic afval. Nu pas begint duidelijk te worden wat daarvan de schadelijke effecten zijn op het leven in zee.
Voor een van de experimenten die voor het onderzoek werden uitgevoerd, ‘Message in a Bottle’ gedoopt, werden 25 flessen uitgerust met elektronische trackers en in de rivier gelaten om te observeren hoe plastic zich gedraagt in rivieren en riviermondingen. Drie van de flessen werden te water gelaten in de monding van de Ganges, in Bangladesh. Eenmaal in zee verplaatst plastic zich snel en kan het in enkele weken honderden kilometers afleggen. Niet lang na mijn verblijf op Sagar passeren de flessen de plek waar ik heb gestaan. Ze werden meegevoerd door de oceaanstroom langs de oostkust van India, bestemming onbekend.
Auteur Laura Parker won met haar verhaal over plastic in de oceanen uit 2018 in de VS een Scripps Howard Award. Fotograaf Sara Hylton woont in Mumbai, waar ze verhalen maakt over gender, inheemse volken en het milieu.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het National Geographic Magazine van april 2022.