Een hongerige gebandeerde gekko die een weerloze krekel of worm tegenkomt, slikt zijn prooi in een hap door.

‘Nogal saai, eigenlijk,’ zegt ecoloog Malachi Whitford van het Clovis Community College in Californië.

Maar wanneer diezelfde gekko het heeft voorzien op een gevaarlijker prooi, zoals een duinschorpioen, gebruikt hij een andere tactiek: hij draait zijn lijf alsof hij een soort veer is, voordat hij zijn prooi aanvalt, vertelt Whitford. Vervolgens begint de hagedis, op het moment dat hij toehapt, te springen en stampen als een concertganger in een moshpit.

‘Als je het met het blote oog ziet, lijkt het net of de gekko een of andere rare aandoening heeft,’ vertelt Whitford. Hij stond aan het hoofd van een onderzoek naar dit gedrag, waarover een publicatie verscheen in het Biological Journal of the Linnean Society. ’Het gaat heel snel en is heel agressief.’

Om dit verschijnsel beter te kunnen bekijken vingen Whitford en zijn collega’s een aantal wilde gekko’s en schorpioenen. Vervolgens maakten ze in het laboratorium met een hogesnelheidscamera beelden van de aanvallen van de reptielen. Het wilde heen-en-weerschudden dat op de opnames te zien is, lijkt een poging om de kwetsbare stekels van de schorpioen te breken, of in elk geval een poging om te voorkomen dat deze veel gif kunnen gebruiken. Maar het kan ook dat de gekko probeert de schorpioen zo snel mogelijk te doden.

Hoe het ook zit, de gekko’s hebben gedrag ontwikkeld waardoor ze in staat zijn om een zeer gevaarlijke prooi te verorberen, aldus Whitford.

En dit is slechts één voorbeeld van de manieren waarop het roofdieren lukt om zelfs de meest indrukwekkende verdedigingstechnieken van prooien te omzeilen.

Roofvogels tegen wespen: een strijd in de boomtoppen

Het vereist al aardig wat moed om het op te nemen tegen één enkel stekend insect. Maar de strijd aangaan met een kolonie van honderdduizenden giftige, vliegende insecten is next level.

Roodkeelcaracara’s zijn sociale, middelgrote roofvogels die in de laaggelegen wouden in Midden- en Zuid-Amerika gezamenlijk verschillende wespensoorten aanvallen. Ze hebben het regelmatig voorzien op wespen uit de geslachtengroep Epiponini, die ook wel ‘warrior wasps’ worden genoemd.

Eerst maken de vogels om beurten duikvluchten tegen de wespennesten, die in grootte variëren van grapefruit tot watermeloen. Elke aanval levert het risico van pijnlijke steken op, maar het lukt de caracara’s uiteindelijk om het bouwwerk op de grond te laten vallen. Vervolgens doen de vogels zich tegoed aan de eiwitrijke wespenlarven, terwijl de volwassen wespen ervandoor gaan.

‘De roodkeelcaracara’s maken gebruik van wat ook wel de absconding response wordt genoemd,’ vertelt onafhankelijk natuurhistoricus Sean McCann uit de Canadese stad Vancouver, die onderzoek doet naar gedrag van dieren. ‘Die houdt in dat de wespen hun nest in de steek laten als ze worden geconfronteerd met een onverslaanbare vijand.’

De aanvalseenheden van de caracara’s zijn zo succesvol in het verwoesten en verorberen van wespennesten dat in eerste instantie werd gedacht dat de vogels over een afweerstof voor wespen beschikten. Maar uit onderzoek van McCann bleek dat die hypothese niet klopte. De vogels worden wel degelijk gestoken, maar lijken daar maar beperkt last van te ondervinden door hun bliksemaanvallen.

De rollen omgedraaid

Wanneer een vismarter trek krijgt in een stekelvarken , beweegt hij in rondjes rond het prikkende dier en doet hij zo nu en dan een uitval om zijn prooi in diens ogen en neus te bijten. Het stekelvarken raakt na een poosje gedesoriënteerd, waarna de vismarter zijn tegenstander omver kan gooien en in diens zachte, onbedekte buik kan bijten.

Het omkiepen van dieren met een sterk pantser is een veelvoorkomende strategie die zich bij talloze verschillende soorten los van elkaar heeft ontwikkeld. Zo gebruikt de blauwvintrekkervis, die voorkomt in de Indische en Grote Oceaan dezelfde truc om bij de vlezige onderkant van zee-egels te kunnen komen. Zeeotters zijn ook dol op zee-egels, maar zij lossen het probleem op door met stenen op hun prooi te slaan tot hun stekelige pantser barst.

Tuimelaars gebruiken ook een combinatie van brein en branie wanneer ze proberen een macroctopus (een inktvis met kleverige ledematen) te pakken te krijgen. Deze listige tegenstander kan dolfijnen doden door hun spuitgat dicht te houden of, in een beroemd geworden geval, zich vast te klampen aan het strottenhoofd van de dolfijn, wat leidt tot verstikking.

De truc is om de octopus onschadelijk te maken voordat je hem oppeuzelt. De dolfijnen doen dat door de koppotigen op het wateroppervlak te slaan en ze hoog de lucht in te gooien. Dit brengt aanzienlijk letsel toe aan de prooien; die kunnen daardoor zelfs hun gevaarlijke armen kwijtraken.

De gepantserde slokdarm van de lederschildpad

De lederschildpad hoeft geen ingewikkelde toeren uit te halen. Als deze dieren trek hebben in een giftige kwal (ze vinden de gele of rode haarkwal het lekkerst) hebben ze profijt van hun twee meter lange slokdarm, vertelt Kara Dodge, een zeeschildpaddeskundige van het New England Aquarium in Massachusetts.

Lees ook: Tussen de nestelende schildpadden op het mooiste strand van de Cariben | National Geographic

De binnenkant van die slokdarm is bedekt met lange, puntige uitsteeksels (ook wel papillen genoemd), die een harde punt hebben waardoor geleiachtige prooien naar de maag van de schildpad kunnen worden vervoerd, terwijl het hapje onderweg wordt geprakt.

‘Het is in feite een puntige lopende band voor kwallen,’ vertelt Dodge. ‘En zo kunnen ze letterlijk aan de lopende band eten. We hebben opnames waarop ze meer dan 120 kwallen in twee uur opeten.’

Het is niet bekend of de schildpadden immuun zijn voor kwallengif, zoals wel het geval is bij kousenbandslangen die giftige watersalamanders eten, opossums die zich voeden met ratelslangen of sprinkhaanmuizen die bepaalde schorpioenen eten.

‘Er wordt wel geopperd dat de schildpadden mogelijk een manier hebben om het gif van de kwallen die ze opeten te neutraliseren,’ vertelt Dodge. ‘Maar niemand weet hoe ze dat dan zouden doen.’

Hoe ze het ook voor elkaar krijgen, het werkt goed. Lederschildpadden zijn de enige schildpadsoort met een dieet dat uit enkel geleiachtige prooien bestaat.

De slang die andere slangen eet

Je denkt misschien dat giftige slangen als de watermoccasinslang en de ratelslang, die in de naaldbossen in het zuidwesten van de Verenigde Staten leven, weinig te vrezen hebben. Maar tussen deze bomen leeft nog een ander serpent waar ze voor terugdeinzen.

Het is de indigoslang die ruim twee meter lang kan worden en grote, zwarte schubben heeft met een iriserende glans. Hun dieet bestaat uit verschillende dieren, van knaagdieren en vogels tot kikkers en schildpadden, maar het liefst eten ze andere slangen. Ze gebruiken daarvoor geen gif of verwurging.

Tropische slangen sterven uit door dodelijke schimmel onder prooidieren | National Geographic

‘Ze gaan meestal voor de kop of de nek van de andere slang. Ze kauwen net zolang op hun prooi totdat deze week is en ze hem kunnen doorslikken,’ vertelt Houston Chandler, wetenschappelijk directeur van de naar de dochter van medeoprichter Thomas Kaplan vernoemde Orianne Society in de Amerikaanse staat Georgia. ‘Omdat indigoslangen zo groot zijn, kunnen ze kleinere slangen gemakkelijk overmeesteren, ze kunnen ermee rondslepen en sjouwen zoveel ze willen.

Uit recent onderzoek blijkt dat indigoslangen mogelijk ook enige immuniteit hebben tegen gif, voor het geval ze gebeten zouden worden.

Al deze voorbeelden tonen aan dat verdedigingstactieken, zoals stekels, zuignappen, pantsers en zelfs gif een dier nog niet onoverwinnelijk maken. Net als kryptoniet de zwakke plek is van Superman, zorgt ook de evolutie ervoor dat niemand onkwetsbaar is.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com