HONG KONG - De reuzenpanda, het ‘nationale dier’ van China, is een internationaal symbool van aaibaarheid. Maar nog niet zo lang geleden werden de beroemde zwart-witte beren juist vanwege hun charisma ernstig bedreigd: stropers waren uit op hun zachte vacht, terwijl jonge panda’s als exotische huisdieren naar landen als de VS en Japan werden gesmokkeld en als verhandelbare aandelen door dierentuinen werden aangekocht.
Halverwege de jaren tachtig was het aantal wilde reuzenpanda’s gedaald tot iets meer dan duizend exemplaren. De soort dreigde uit te sterven.
Maar deze zomer kan de reuzenpanda worden gevierd als een internationaal toonbeeld van een succesvol fokprogramma ten behoeve van het behoud van een soort. Chinese functionarissen maakten bekend dat de reuzenpanda, waarvan de populatie in het wild in de afgelopen dertig jaar bijna is verdubbeld dankzij een intensief fokprogramma, niet langer met uitsterving wordt bedreigd.
Al in 2016 had de International Union for Conservation of Nature de bedreigingsstatus van de reuzenpanda verlaagd van ‘met uitsterving bedreigd’ naar ‘kwetsbaar voor uitsterving’, op basis van de gestaag toenemende populatie en de uitgebreide habitat van de soort. Maar sommige Chinese wetenschappers en functionarissen vinden het nog te vroeg voor zo’n aanpassing en vrezen dat de statusverlaging de verdere bescherming van de reuzenpanda zal ondermijnen.
Sinds 2016 is er heel wat bereikt. In China is een splinternieuw ‘Giant Panda National Park’ ontstaan, dat zeventig procent van de bestaande habitat van de soort beslaat, grotendeels in de provincie Sichuan. En het aantal reuzenpanda’s dat overal ter wereld in fokprogramma’s in dierentuinen wordt gehouden, is verdubbeld naar 633. Dat is ruim tweemaal zo veel als er volgens wetenschappers nodig zijn om de genetische diversiteit onder reuzenpanda’s in stand te houden, iets wat van wezenlijk belang is voor de bescherming van de soort.
Intussen blijkt uit onderzoek naar de gevolgen van de klimaatverandering op de bamboeplant, die 99 procent van het dieet van de reuzenpanda uitmaakt, dat de dieren en ook de bamboe veel beter tegen schommelingen in temperatuur en neerslag kunnen dan werd gedacht. (Lees meer over het nieuwe Giant Panda National Park, dat driemaal zo groot wordt als het Yellowstone-park.)
Lees ook: Cruciaal ingrediënt van coronavirustest komt uit Yellowstone-park.
“In werkelijkheid had niemand de toename van het aantal reuzenpanda’s twintig jaar geleden kunnen voorspellen. Het verhaal van de reuzenpanda’s is een echt succes,” zegt Fang Wang, conserveringsbioloog aan de School of Life Sciences van de Fudan-Universiteit in Shanghai.
Maar dat succes heeft zo zijn beperkingen, want volgens experts is het definitieve herstel van de populatie wilde reuzenpanda’s allerminst zeker. Als gevolg van grootschalige ontbossing en de verbrokkeling van habitat heeft de reuzenpanda tegenwoordig toegang tot niet meer dan één procent van zijn historische verspreidingsgebied. Daarnaast dreigen er nieuwe gevaren.
Natuurlijke conflicten
De maatregelen van de Chinese overheid om meer natuurgebied opzij te zetten voor het herstel van pandapopulaties is ook ten goede gekomen aan een andere zeldzame soort: de Sichuan-takin, een harig, vaalbruin hoefdier dat een gewicht van 360 kilo kan bereiken en uiterlijk doet denken aan een kruising tussen een koe en een berggeit. In het Nationale Natuurreservaat van Tangjiahe, tevens een belangrijk natuurgebied voor reuzenpanda’s, is het aantal Sichuan-takins tussen 1986 en 2015 bijna verdrievoudigd, van 500 tot meer dan 1300. (Mannetjestakins kunnen erg gevaarlijk zijn, vooral in de bronsttijd. In een periode van negen jaar vielen bij aanvallen van het dier in het Qinling-gebergte 22 doden en 184 gewonden.)
“We hebben waargenomen dat de activiteiten van takins een duidelijke invloed hebben op de groei van de vegetatie,” zegt Diao Kunpeng, oprichter van de milieugroep Qingye Ecology in Sichuan, die zich toelegt op het beheer van en onderzoek naar natuurreservaten.
Lees ook: 16x dieren die we dreigen te verliezen.
Takins voeden zich door de bast van bomen te trekken, die daardoor worden blootgesteld aan dodelijke schimmelinfecties en insecten. Het gevolg is dat de diversiteit van het bos verandert: er groeien steeds minder grote bomen en steeds meer lage struiken. “Maar reuzenpanda’s geven de voorkeur aan bamboebossen met hoge bomen” omdat deze bossen als kraamkamers voor hun jongen kunnen dienen, aldus Diao.
Panda’s markeren bomen met een wasachtige substantie die door klieren onder de staart wordt uitgescheiden. Door de geur van de substantie kunnen de dieren onderling communiceren en paarpartners vinden. Maar als takins langs de bomen wrijven om zichzelf van parasieten te ontdoen, kunnen ze de geur verzwakken of zelfs doen verdwijnen.
Wetenschappers hebben nog geen definitieve gegevens waaruit blijkt welke invloed deze veranderingen op de wilde panda’s heeft, maar Diao hoopt meer antwoorden te krijgen door een onderzoek op lange termijn dat nu in het reservaat van Tangjiahe is gestart.
Volgens Wang kan het Chinese everzwijn (Sus scrofa moupinensis) een nog groter probleem worden voor de reuzenpanda’s. Beide soorten worden in China beschermd, maar van het aantal everzwijnen zijn geen officiële schattingen bekend. Op basis van waarnemingen lijkt het erop dat ze talrijker zijn dan takins, een groter verspreidingsgebied hebben en ook veel grotere invloed op het milieu hebben, aldus Wang.
Elk voorjaar vormen opschietende bamboescheuten een waardevolle bron van eiwitten en andere voedingsstoffen voor de reuzenpanda, met name voor drachtige of zogende vrouwtjespanda’s. Maar ook de everzwijnen houden van de jonge scheuten, en uit onderzoek blijkt dat panda’s niet foerageren in gebieden waar wilde zwijnen voorkomen. Daarentegen neemt het aantal wilde reuzenpanda’s juist toe in gebieden waar maar weinig zwijnen rondzwerven.
Daarnaast zijn de everzwijnen dragers van virussen, die hondenziekte en varkenspest kunnen veroorzaken en naar andere soorten kunnen overspringen. “Het staat vast dat deze virussen ook de panda’s zullen besmetten,” zegt Wang.
Door het omwoelen van de bodem richten de everzwijnen veel schade aan gewassen van plaatselijke boeren aan, wat volgens Wang ten koste zou kunnen gaan van de steun voor het natuurbehoud in streken waar panda’s voorkomen.
Reuzenpanda’s hebben zeer weinig natuurlijke vijanden, en in het verleden werd het aantal takins en everzwijnen binnen het verspreidingsgebied van de panda beheersbaar gehouden door roofdieren als het sneeuwluipaard, de Aziatische wilde hond en de wolf. Maar volgens een onderzoek uit 2020, dat mede werd verricht door William McShea, een wildecoloog van het Smithsonian Conservation Biology Institute in Front Royal, Virginia, die ruim twintig jaar in China heeft gewerkt, zijn deze toproofdieren daar vrijwel verdwenen. De meeste zijn volgens hem uitgestorven als gevolg van de jacht en habitatverlies. McShea pleit er dan ook voor om “deze vleeseters weer terug te brengen.”
Volgens Wang hebben wildopzieners momenteel niet genoeg gegevens over de Sichuan-takin en het Chinese everzwijn om beheersplannen te kunnen opstellen waarmee ze hun aantallen in evenwicht kunnen brengen met de noden van de reuzenpanda’s.
De Dienst voor Wild- en Graslandbeheer van de provincie Sichuan, die verantwoordelijk is voor het regionale wildbeheer en -behoud, reageerde niet op verzoeken van National Geographic om commentaar.
‘Positieve toekomst voor de panda’
Gedurende het grootste deel van de vorige eeuw brachten pandavachten op de wereldmarkt enorme bedragen op – tot wel 100.000 dollar. In zijn boek The Last Panda (1994) beschreef natuurbeschermer George Schaller de reuzenpanda als een soort die ernstig werd bedreigd door stropers, habitatverlies en gebrekkig wildbeheer. Destijds voorspelde hij dat “stropers de panda al zullen hebben uitgeroeid voordat de inteelt een probleem zal worden.”
Lees ook: 22.000 jaar oude voorvader van panda ontdekt.
Tegenwoordig is de stroperij op panda’s zeldzaam, terwijl ook de houtkap binnen en buiten de pandareservaten vrijwel is gestopt. Schaller, die nu eind tachtig is, zegt veel optimistischer te zijn. Als hij weer een boek zou schrijven, “zou het over de positieve toekomst voor de panda moeten gaan.”
Een toegewijd netwerk van wildopzieners heeft er mede voor gezorgd dat de achteruitgang van het aantal wilde reuzenpanda’s tot staan is gebracht. In de provincie Sichuan, waar de meeste wilde panda’s voorkomen, worden 166 natuurreservaten door minstens 4000 opzieners beschermd. “De opzieners vormen een buffer tussen de wetgeving en het traditionele landgebruik,” zegt Wang.
Ze helpen milieubeschermers en biologen door belangrijke informatie over de dieren te vergaren. De opzieners wonen doorgaans in de reservaten zelf, waarbij ze de hoog gelegen bamboebossen soms wel twee weken lang doorkruisen om cameravallen te onderhouden en het gedrag van de wilde fauna te observeren. De gegevens die ze daarbij verzamelen, worden gebruikt om het officiële aantal reuzenpanda’s in China vast te stellen – de eerstvolgende telling zal in 2022 plaatsvinden – en dienen als basis voor de strategie voor het milieubehoud binnen de reservaten.
Een van de maatregelen die Chinese milieubeschermers hebben ingevoerd, is het fokken en grootbrengen van panda’s in gevangenschap, met het doel de dieren uiteindelijk weer in de reservaten uit te zetten en daar de wilde populaties te versterken.
Maar de herintroductie van panda’s in het wild is een omstreden benadering, omdat het zeer duur en tijdrovend is om reuzenpanda’s in gevangenschap te fokken.
Het programma heeft tot wisselende successen geleid. Tot dusver zijn veertien reuzenpanda’s in het wild uitgezet, waarvan er twaalf in gevangenschap waren gefokt. De twee andere waren wilde panda’s die waren gered en daarna in gevangenschap waren gehouden om te herstellen. Negen van de twaalf gefokte dieren overleefden hun overstap naar de wilde natuur. Van de twee wilde panda’s overleed er één, de andere is voor zover bekend de eerste panda die zich na een herintroductie in het wild opnieuw heeft voortgeplant. (Lees meer over panda’s die in het wild worden uitgezet.)
Eind 2019 maakte de Chengdu Onderzoeksbasis voor het Fokken van Reuzenpanda’s het plan wereldkundig om drie panda’s te herintroduceren in de provincie Jiangxi, waar de dieren al tenminste tienduizend jaar geleden zijn uitgestorven.
Het zou de eerste keer zijn geweest dat in gevangenschap gefokte panda’s buiten de provincie Sichuan zouden zijn uitgezet, ware het niet dat het plan half 2020 na een felle controverse tussen Chinese onderzoekers en functionarissen weer in de ijskast verdween. (Verken deze drie locaties waar je reuzenpanda’s in het wild kunt observeren.)
“Onder Chinese experts en zelfs binnen het team van de Chengdu Onderzoeksbasis leven zeer uiteenlopende opvattingen” over de efficiëntie van dit soort programma’s, aldus Wang. “Dus wat betreft de herintroductie van reuzenpanda’s bestaat er nog geen alomvattend plan.”
Wang hoopt dat er snel zal worden besloten tot methodische en doelgerichte herintroducties van reuzenpanda’s om kleine regionale populaties te versterken en tot het aanleggen van wildcorridors, zodat de dieren ongehinderd tussen gebieden met de juiste habitat heen en weer kunnen trekken.
“Wat er ook gebeurt, we hebben geen zeshonderd reuzenpanda’s in gevangenschap nodig,” zegt hij. “Misschien kunnen we, rekening houdend met een klein percentage mislukkingen, panda’s op een betere manier in het wild uitzetten en zo het leven van de wilde reuzenpanda verbeteren.”
Volgens McShea zal het programma “de wereld niet veranderen. Ze zouden veel beter af zijn als ze reservaten creëren waar panda’s zich vrij kunnen voortplanten, en vervolgens op een andere plek weer ondergebracht kunnen worden."
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com