Bij aankomst op station Shibuya in Tokio neem ik het zekere voor het onzekere: ik verlaat het station aan de achterkant en duik gelijk een taxi in om een ingewikkelde zoektocht naar mijn hotel voor te zijn. De taxichauffeur probeert me in staccato Japans en met veel wijsbewegingen iets duidelijk te maken, maar aangezien mijn Japans ophoudt bij Arikato! blijf ik stoïcijns lachen en wijzen op het adres. Uiteindelijk komen we na twintig minuten stapvoets rijdend in de middagspits aan bij de voorkant van hetzelfde station. Mijn hotel ligt op nog geen vijftig meter van de hoofdingang.
Ik zal nog vele malen worstelen om het juiste adres te vinden in deze metropool met 13,5 miljoen inwoners, maar het fantastische aan Tokio is dat dat niet uitmaakt. Tijdens de zoektocht naar dat ene befaamde restaurant kom je in de goddelijkste eettentjes terecht en op weg naar dat ene designwinkeltje is je creditkaartlimiet al bereikt in de tientallen waanzinnige, winkeltjes die je onderweg passeert. Een dag in Tokio kan beginnen met sushi op de vismarkt Tsukiji, via een boottochtje over de Sumida naar Asakusa, voor een wandeling in de traditionele straatjes, picknickend onder de bloeiende sakura (kersenbomen) in Uenopark, en eindigen in een gay karaoke bar in een obscuur keldertje in Shibuya.
En dan kun je onderweg nog een 3d-print van jezelf laten maken of rondneuzen in een van de 180 tweedehands boekwinkeltjes in Jimbocho. Op de laatste dag van mijn verblijf eindig ik op de 37ste etage van het Mandarin Oriental Hotel. Met uitzicht op Mount Fuji door de metershoge ramen drink ik een kopje vers gezette Oolongthee – dat bij vertrek 25 euro blijkt te hebben gekost. Ook dat is Tokio.
Daphne Bunskoek, journalist en programmamaker, reisde voor Traveler naar Taiwan, Turkije, Ecuador en Curaçao.
Lees ook Mijn Rome, Mijn Bangkok, Mijn Buenos Aires, Mijn Berlijn en Mijn Kaapstad.