In de keuken van een traditionele Japanse boerenhoeve drinkt Nils Inugai Hinrichs een kopje koffie voor een raam dat bijna helemaal bedolven is onder de sneeuw. Er ligt een pak van ruim twee meter en zojuist is nog een kleine dertig centimeter verse sneeuw gevallen.
"Je bent op een goede dag gekomen," zegt Hinrichs, die hier met zijn vrouw Adele woont. "We hebben verse sneeuw, maar het was maar een licht buitje."
Een nieuw pak sneeuw van dertig centimeter is heel normaal in Takakura, een bergdorpje dat zo’n 240 kilometer ten noordwesten van Tokio ligt. Vanuit dit gehucht is het slechts een half uur rijden naar Tokamachi, een stad met een bevolking van 54.000 inwoners. Volgens het Japans Meteorologisch Bureau (JMA) is Tokamachi van de kleine steden in Japan de stad met de meeste sneeuwval: gemiddeld valt hier de verbijsterende hoeveelheid van een kleine twaalf meter sneeuw per jaar – viermaal zoveel als een andere plek die bekend staat om zijn grote sneeuwval, de stad Syracuse in de staat New York.
Takakura ligt nog eens 450 meter hoger dan Tokamachi, waardoor hier nóg meer sneeuw valt — hoewel niemand precies weet hoeveel, omdat niemand het bijhoudt.
Deze ongelooflijk dikke pakken sneeuw vormen het leven en de cultuur van deze Japanse regio. Maar wetenschappers waarschuwen dat deze sneeuwrijkdom wordt bedreigd door de opwarming van de aarde — het jaargemiddelde begint al te dalen. Voor de mensen die hier wonen, roept dat de vraag op wat de toekomst in petto heeft.
Voorlopig wonen slechts veertien mensen in Takakura. Nils (28) en Adele (34) zijn verreweg de jongsten. Ze hebben elkaar leren kennen tijdens de opnamen voor een muziekvideo in Duitsland en zijn daarna naar Takakura verhuisd, niet ver van de plek waar Adele’s ouders wonen, om te ontsnappen aan het lawaai en het jachtige leven van de grote stad.
"Hier in de bergen is het extreem mooi en dat vind ik erg verfrissend," zegt Adele, een kunstenares die samen met Nils een school voor Engelse les in Tokamachi runt.
"De stilte is een grote bron van inspiratie," vult Nils aan, die in een bovenkamer van de boerenhoeve een album met instrumentele hiphopmuziek produceert.
"De aarde lag wit onder de nachtelijke hemel," schreef de Japanse auteur en Nobelprijswinnaar Yasunari Kawabata in Sneeuwland, zijn beroemde roman uit 1956 over reizen door deze regio. In een van de plaatsjes die door Shimamura – de hoofdpersoon van het boek – wordt bezocht, verneemt hij van een plaatselijke inwoner dat ’s winters normaliter ruim twee meter sneeuw in het plaatsje ligt, en soms bijna vier meter.
"Sneeuw heeft als symbool, als culturele notie en als een Japanse ervaring een enorme kracht," legde Merry White me uit toen ik onderzoek deed voor mijn reis. White is antropologe aan de Boston University en heeft meerdere boeken over de eigentijdse Japanse cultuur geschreven. Sneeuw is zo prachtig, zei ze, "omdat het puur natuur is en in beweging, 'levend' is, en nog poëtischer omdat het zo vluchtig is, verdwijnt, valt, verandert, overgaat in water of ijs of lucht."
Sneeuwmachine
In Japan mag sneeuw dan iets mystieks hebben, het natuurfenomeen erachter is puur meteorologisch. Van december tot maart stroomt koude lucht uit Siberië naar het zuiden en oosten, over het relatief warme water van de Japanse Zee, waardoor wolkenbanden ontstaan die grote hoeveelheden sneeuw laten vallen in de westelijke bergen van het Japanse hoofdeiland Honshu en op het noordelijke eiland Hokkaido. Het verschijnsel is vergelijkbaar met de ‘warmwatereffect’-sneeuw die aan de oostzijde van de Grote Meren in de Verenigde Staten valt. Maar terwijl de Grote Meren kunnen dichtvriezen en daarmee de ‘sneeuwmachine’ als het ware uitschakelen, blijft de Japanse Zee de hele winter door relatief warm, mede dankzij de warme Tsushima-stroming die vanuit het zuiden komt.
Langs de Japanse kust rijzen de bergen tot een hoogte van meer dan drieduizend meter de lucht in, wat de sneeuwval versterkt. Ook de gebruikelijke lagedrukgebieden die de Japanse Zee omwoelen, voeren extra sneeuw aan. En de Stille Oceaan brengt noordoosterstormen voort die zelfs Tokio met een dik pak sneeuw kunnen bedekken.
Maar op de bergtoppen van ‘Sneeuwland’ raken zelfs hele bossen ondergesneeuwd, waarbij de bomen veranderen in vreemde, kegelvormige spoken van sneeuw of ijs. De inwoners van sommige dorpen kunnen hun huizen dan alleen via speciale ingangen op de eerste verdieping bereiken. Autowegen die met bulldozers sneeuwvrij zijn gemaakt, veranderen in ware sneeuwravijnen, met wanden van soms meer dan vijftien meter hoog. Volgens weerhistoricus Christopher Burt ligt de plek op aarde waar de meeste sneeuw valt in de Japanse Alpen (daar waar de bergen door de prefectuur Nagano lopen), even ten westen van Tokamachi en Takakura. In deze streek werden de Olympische Winterspelen van 1998 gehouden en valt een kleine veertig meter sneeuw per jaar.
Zijn deze Japanse dorpen en stadjes werkelijk de plekken op aarde waar de meeste sneeuw valt? Ik stel mijn vraag aan de World Meteorological Organization (WMO)."‘De WMO houdt geen extreme cijfers van sneeuwval en gerelateerde gebeurtenissen bij," antwoordt Randy Cerveny, hoofdrapporteur voor weer- en klimaatextremen van de WMO. De reden is dat de technieken voor het meten van sneeuwval in de wereld teveel van elkaar verschillen — zo wordt op sommige plekken gemeten terwijl het nog sneeuwt en op andere plekken pas als de sneeuwbui voorbij is.
Hoe het ook zij, als Tokio afgelopen november wordt overvallen door een ongebruikelijk vroege sneeuwstorm en er wordt voorspeld dat Japan als geheel een stevige winter tegemoet gaat, besluit ik dat het tijd is om op reis te gaan: naar de plek op aarde waar, zo op het oog tenminste, de meeste sneeuw lijkt te vallen.
Reis naar een witte wereld
Ik begin mijn reis in Kyoto, waar op de naburige berg Ibuki ooit in één etmaal 2,30 meter sneeuw viel – een wereldrecord dat nog altijd intact is. Een trein over de Takayama-lijn neemt me mee langs de rivier de Kiso de bergen in en al snel worden de bruine rijstvelden en groene bossen wit.
Ik stap over in Takayama, waar zo’n zestig centimeter sneeuw ligt, en neem dan de boemeltrein richting de besneeuwde bergpieken. De avond valt, maar met m’n voorhoofd tegen het treinraam gedrukt blijf ik naar buiten kijken. Tot mijn verrassing zie ik al snel dat de sneeuwmuren aan weerszijden van de spoorlijn half zo hoog zijn als de trein zelf.
In de stad Toyama, die aan de voet van de glinsterende Japanse Alpen en direct aan de Japanse Zee ligt, spreek ik met de chauffeurs van de sneeuwruimers, verantwoordelijk voor het sneeuwvrij maken van een stad met 420.000 inwoners. In Toyama valt jaarlijks ruim drieënhalve meter sneeuw. Voor Japanse begrippen is dat niet zo veel, maar het is nog altijd veel meer dan in Syracuse en ongeveer zes keer zoveel als in New York.
Hoe houdt Toyama haar straten sneeuwvrij? De stad beschikt over 651 machines voor het ruimen van sneeuw, waaronder 64 grote bulldozers, 128 kleinere bulldozers, 22 grote roterende sneeuwblazers en 104 kleinere roterende sneeuwblazers voor het ruimen van de trottoirs. De chauffeurs van de sneeuwruimers werken de hele nacht door om ervoor te zorgen dat de straten en wegen vóór de ochtendspits schoon zijn.
"Het is een baan, iemand moet het doen," vertelt Igarashi Takuma trots. Hij werkt al twintig jaar als sneeuwruimer. "We mogen ons werk dan achter de schermen doen, maar het komt iedereen ten goede."
Ik maak een korte tussenstop in het apenpark van Jigokudani, niet ver van Nagano, waar de wereldberoemde ‘sneeuwapen’ zich hebben gevestigd. Deze Japanse makaken zijn vermoedelijk honderdduizenden jaren geleden vanaf het vasteland van Azië de Japanse Zee overgestoken, legt bioloog Takafumi Ishida van de Universiteit van Tokio – een expert op het gebied van deze soort – mij uit. Hij denkt niet dat de apen net zo van de sneeuw genieten als mensen dat doen, maar vertelt daarna iets opmerkelijks.
Op een dag, aan het begin van het sneeuwseizoen, zag hij een babyaapje "met grote ogen" naar de hemel staren en "met sneeuwvlokjes spelen". Hij "greep in de lucht," zei Ishida, "en probeerde de vlokjes te vangen".
De apen zijn ook beroemd omdat ze in hete bronnen baden, in de natuurlijk verwarmde poelen van de rivier de Yokoyu. Ze hebben dit gebruik waarschijnlijk overgenomen door het van de mens af te kijken, zegt Ishida.
Vanuit Jigokudani reis ik met achtereenvolgende treinen naar het besneeuwde Tokamachi. Op het station is het een gekkenhuis: toevallig arriveer ik tijdens het 68e jaarlijkse Sneeuwfestival van Tokamachi. De stad is versierd met talloze sneeuwbeelden en overvol met straatverkopers van tofoe-snoepgoed en kommetjes boekweitnoedels.
Later die avond volg ik de festivalgangers een heuvel op, naar de rand van de stad. Daar is een enorme tempel uit de sneeuw gehakt. Er staat ook een groot podium en een galerij, beide van sneeuw, waar we een reeks optredens bekijken, waaronder de Japanse popband NGT48, bestaande uit tien vrouwen. De avond eindigt met vuurwerk. En alsof iemand een seintje heeft gegeven, begint het te sneeuwen.
De sneeuw – en de cultuur – onder druk door klimaatverandering
Maar volgens Hiroaki Kawase, onderzoeker bij het Japans Meteorologisch Bureau, "ligt de totale hoeveelheid sneeuwval in Centraal-Japan deze winter veel lager dan gebruikelijk". Uit Kawase’s werk blijkt dat die trend bij een opwarmende aarde zou kunnen doorzetten.
In een studie die in november 2013 in het Journal of Geophysical Research werd gepubliceerd, berichtte Kawase, hoofdauteur van het artikel, dat de sneeuwval waarschijnlijk op alle hoogten zal afnemen, hoewel de gevolgen daarvan duidelijker zijn vast te stellen op lagere hoogten. De sneeuw in Tokamachi valt vooral wanneer het rond het vriespunt is. Als het weer slechts een paar graden warmer is, verandert die sneeuw in regen en is het te begrijpen waarom de sneeuwval in de stad drastisch zal afnemen. Ook hoger gelegen plekken in de bergen, zoals Takakura, zullen warmer worden, maar zullen nog altijd koud genoeg zijn voor neerslag in de vorm van sneeuw, althans op korte termijn.
Wanneer ik dit alles aan mijn ingesneeuwde gastheren in Takakura vertel, zijn ze teleurgesteld. "Dat is triest om te horen," zegt Nils, en Adele valt hem bij. Maar in ‘Sneeuwland’ is het leven niet alleen maar idyllisch, want het ruimen van zoveel sneeuw kan zwaar zijn. "Het leven hier is hard werken," zegt Adele.
Yasuyuki Takahashi, die een roterende sneeuwblazer voortduwt om de trottoirs en oprijlanen in zijn dorp van sneeuw te ontdoen, is het daarmee eens. "Het is erg veel werk om in de sneeuw te leven," zegt hij. "Je moet de sneeuw vaak van de daken schuiven, zodat ze niet instorten". Takahashi doet dit werk voor veel inwoners. Vaak willen ook auto’s niet starten of komen ze aan de voet van de berg vast te zitten, waardoor de chauffeurs pas de volgende ochtend naar het dorp kunnen terugkeren.
"Ik ben de hele dag aan het sneeuwruimen," verzucht Takahashi enigszins gefrustreerd, "en dan begint het weer te sneeuwen, en dan weer en weer...."
Toch zou minder sneeuwval geen goede zaak zijn. In de zomer oogst Takahashi in het dorp zijn eigen rijst, die van de Japanse overheid de veelgeprezen aanduiding ‘A-kwaliteit’ heeft ontvangen. Minder sneeuw betekent ook minder water voor de rijst. In jaren met weinig sneeuwval bleek de oogst inderdaad mager.
Op de laatste dag van mijn reis rijd ik naar het noorden, naar de Hakkodabergen en de Sukayu-onsen, een traditioneel Japans badhuis rond een heetwaterbron. De plek op aarde waar naar verluidt de meeste sneeuw zou vallen. In Sukayu valt gemiddeld een kleine achttien meter sneeuw per jaar. In een taxi rijd ik over een bergweg die zó diep in het sneeuwpak is uitgegraven dat hij meer op een wit ravijn lijkt.
Als ik arriveer, sneeuwt het. Er ligt een pak sneeuw van een kleine dertig centimeter en die nacht zal opnieuw ruim dertig centimeter neerdalen. Ik ga naar de onsen om op te warmen.