David Titley behoort tot die zeldzame mensen die twee tegengestelde persoonlijkheden in één individu verenigen. Hij is niet alleen wetenschapper maar ook een ervaren beleidsadviseur in Washington. Daarbij is hij doctor in de meteorologie en heeft als oceanograaf en navigator voor de marine gewerkt.

Titley is open en pragmatisch en kan zowel geestig als somber zijn over het allesbepalende thema van onze tijd, klimaatverandering. Ook bekijkt hij het vanuit het gezichtspunt van iemand die ooit tot de klimaatsceptici behoorde.

Hij sprak met National Geographic over de gevaren van nietsdoen op het gebied van klimaatverandering en de gevolgen van de zware bezuinigingen op wetenschappelijke overheidsprogramma’s in het Trump-tijdperk.

Wat zien mensen over het hoofd als het om klimaatverandering gaat?

Het gaat niet zozeer om het klimaat zelf, maar om verandering. Het gaat niet over de opwarming van de aarde; dat zou net zo’n grote crisis zijn als wanneer we de aarde zouden afkoelen. Sinds de laatste IJstijd heeft de mens landbouw en een beschaving ontwikkeld op basis van een stabiel klimaat.

Nu brengen we daar verandering in. We zijn niet langer stabiel. We brengen de planeet in een andere toestand en we doen dat met ruim zeven miljard mensen. We kunnen onszelf niet zo snel veranderen als het klimaat dat doet.

President Trumps voorstel om het defensiebudget met 54 miljard dollar te verhogen wordt bekostigd door bezuinigingen op andere overheidsuitgaven, waaronder aanzienlijke bezuinigingen op wetenschappelijk onderzoek en klimaatprogramma’s. Wat betekent deze benadering voor iemand die 32 jaar bij de marine heeft gezeten?

Tot nu toe bekostigden presidenten een hoger defensiebudget met hogere belastingen en een hogere schuldenlast. Je haalt het geld niet weg bij piepkleine programma’s om het defensiebudget aan te vullen. Defensie in de VS, dat is zeshonderd miljard dollar. Het doet denken aan de cartoon van die enorm dikke man op het ene uiteinde van een wip, en allemaal schooljongetjes op het andere uiteinde. Je plundert en verwoest andere budgetten om een klein beetje aan het defensiebudget toe te voegen. Dat was voor mij een verrassing.

Het budget zoals dat door de president is voorgesteld, kijkt helemaal niet naar de toekomst. Het gaat om het schrappen van toekomstige satellieten en van onderzoek dat antwoord moet geven op de vraag hoe onze toekomst eruit zal zien. Het enige dat daardoor zal veranderen, is ons vermogen om ontwikkelingen te voorzien. Het is onduidelijk of er in de hoogste regeringskringen ook maar het kleinste scheutje intellectuele of wetenschappelijke nieuwsgierigheid bestaat. Het lijkt alsof dat licht gewoon is uitgedraaid.

Welke zorgen heeft u met betrekking tot wetenschap en onderzoek?

Als de overheidsdiensten aan hun lot worden overgelaten, dan houden ze het hart en de longen aan de gang en offeren ze alleen de vingers en handen en armen op. Maar wat doen we dan met de experts die niet in overheidsdienst zijn en aan deze onderwerpen hebben gewerkt?

Californië zegt nu: kom maar naar ons toe. Serieus? Gaan ze honderden miljoenen dollars aan onderzoek bekostigen? De besten zullen proberen om in Europa aan de slag te gaan. De rijkste universiteiten zullen trachten de echt goede wetenschappers aan te trekken die geen fondsen hebben. Als je over een legaat van één miljard dollar beschikt, dan kun je zeggen: ‘Oké, we bieden deze wetenschappers twee of drie jaar onderdak, zolang we ons door deze duistere tijden slaan.’

Als je aan het begin van je carrière staat en nog geen cv hebt opgebouwd, dan wordt het heel lastig. Zullen we een hele generatie wetenschappers verliezen terwijl dit nog drie, vier, vijf jaar doorgaat? Sommigen zullen zeggen: ‘Nou èn, wat maakt het uit?’

Kunnen we het ons veroorloven om die tijd uit te zitten?

Het echte risico dat ik in deze vertragingen zie, is het volgende: hoe schat je de aangekondigde stijging van de zeespiegel in? We hebben redelijk geloofwaardig bewijs, met grote onzekerheden, voor de stelling dat we het punt naderen waarop de ijskap van Oost-Antarctica het gewoon zal begeven. Hoe houdt je de stijging van de zeespiegel op één, twee of drie meter, en voorkom je stijgingen van negen, tien, vijftien meter?

Hoe belangrijk is dat verschil?

Drie meter betekent nog altijd honderden miljarden dollars. Het begin ervan zien we al in Norfolk, Virginia, en in Miami. Maar een wereld waarin je te maken krijgt met een stijging van tien meter, dat is een wereld die we letterlijk niet meer zullen herkennen. Dat is een wereld waarin Orlando het zuidelijkste punt van Florida zal vormen. Norfolk zal er niet meer zijn. Delen van Boston en Lower Manhattan komen dan onder water te staan – en dan hebben we het nog niet eens over Azië, Afrika, Shanghai, Tokio, al die megasteden...

We zien nu hoe 700.000 vluchtelingen uit Syrië de Europese Unie op haar grondvesten doen schudden. Vermenigvuldig dat getal maar met honderd als je het hebt over de mensen die de kustgebieden moeten verlaten; dat is het soort verandering dat we dan over onszelf afroepen. De gevolgen daarvan voor de veiligheid en de economie zijn per definitie niet in te schatten. Maar iedereen met een beetje verstand die denkt dat dit geen groot risico is, heeft iets raars gerookt of geslikt.

Wat voor soort onderzoek zal worden geschrapt?

Hoe krijgen we inzicht in de wisselwerking tussen de ijskappen en het veranderende klimaat? Dat is hoogwaardig onderzoek en er zijn veel mensen op universiteiten mee bezig. Zullen dat soort fondsen droogvallen? En wat doen we dan?

Gaan we dan een beetje raden en met een getijdemeter aan de slag om te kijken wat er aan de hand is? Vliegen we af en toe over de ijskappen om te zien wat er is afgebrokkeld? Dat soort extreme gebeurtenissen moeten we in de gaten houden, want die zijn niet in de klimaatmodellen opgenomen. Zijn er nog meer buitensporige natuurlijke fenomenen? Komen ze vaker voor?

Hoe zal het weer er in een veranderend klimaat uitzien? Een collega van mij kijkt nu naar het nieuwe weerssysteem dat we ogenschijnlijk hebben gekregen. Dat roept meer vragen dan antwoorden op. Gaan we daarin verder? Of strompelen we zonder kennis een nieuw tijdperk in, zonder te weten hoe het weer in dit veranderende klimaat verandert? Dat zijn de risico’s die ontstaan als we zware bezuinigingen doorvoeren.

Veel mensen betwijfelen of we wel zóver in de toekomst kunnen kijken.

Door het werk dat ik in het Pentagon heb gedaan, was ik in een kamer vol inlichtingenjongens en economen altijd het wetenschappelijk type dat ook mocht meepraten. Voor inlichtingendiensten is het heel lastig om ver vooruit te kijken, omdat alles elke twintig jaar verandert. Het is heel moeilijk om te voorspellen wat mensen trachten te doen, vooral als ze ons om de tuin proberen te leiden. Maar het klimaat is er niet op uit om ons om de tuin te leiden. Het is gewoon natuurkunde. Daarom kunnen ze in het klimaatonderzoek zeggen dat iets over vijftig jaar in de plus of min zal staan.

Waarom moet de wetenschap eerst heel nauwkeurig zijn voordat we iets kunnen doen?

Dat is allemaal tactiek. Dat zeggen de meeste mensen die niet willen dat we iets doen. Ze willen business as usual. In mijn gesprekken haal ik altijd admiraal Nimitz aan (de Amerikaanse marinebevelhebber tijdens de Tweede Wereldoorlog), die in 1945 in een brief schreef. ‘Niets is gevaarlijker dan de zeeman die met tegenzin voorzorgsmaatregelen neemt omdat ze wellicht onnodig blijken te zijn.’

Admiraal (William) Halsey negeerde alle waarschuwingen en voer met de Pacific-vloot door een tyfoon. Hij verloor drie schepen en 700 zeelieden – de grootste slag voor de Amerikaanse marine sinds Pearl Harbor.

Dus tegen mensen die zeggen dat we nog niet alles precies weten, zeg ik dat ze gelijk hebben. We weten nog niet alles. Maar we weten genoeg om te zien dat we risico’s lopen en dat het nemen van voorzorgsmaatregelen verstandig zou kunnen zijn.

Hebben we het omslagpunt al bereikt?

Er staat geen bordje langs de weg; ik wou dat dat zo was. Ik denk niet dat iemand je naar waarheid kan zeggen dat de mensheid vanaf een bepaalde temperatuurstijging de pineut is en daarmee basta. Wat mensen je kunnen zeggen is dat we heel dichtbij het moment komen waarop we veel hogere zeespiegelstijgingen zullen zien dan waarmee de wetenschap nu rekening houdt.

Wanneer zullen we dat gaan merken?

Het zal hetzelfde zijn als wanneer economen ons vertellen dat we in een recessie zitten, maar dat ze ons dat pas na twee maanden vertellen, als we onze baan al zijn kwijtgeraakt. In die zin beschikt de wetenschap niet over een toverstokje. Daarom hebben we het zo vaak over ‘toenemende risico’s’.

Wat zegt u tegen mensen die vinden dat het niet ons probleem is hoe de wereld er over tweehonderd jaar uitziet?

Dat is iets waaraan de overheid iets zou moeten doen. Iemand moet hier volwassen zijn en verder kijken dan z’n neus lang is. We weten dat ons economische systeem gebaseerd is op fluctuaties. Het zakenleven is niet slim genoeg om grote risico’s te vermijden. Kijk maar naar de geschiedenis. Keer op keer worden we door het zakenleven in zeepbellen meegetrokken die vervolgens barsten. Maar er is ook een klimaatzeepbel.

Als ik één financiële transactie zou mogen uitvoeren, dan zou ik opties op onroerend goed in Zuid-Florida kopen, maar uiteindelijk zal het niets waard zijn en honderden miljarden dollars kosten. In Miami hebben ze de strategie om zoveel mogelijk projectontwikkelingen te stimuleren en met de belastinginkomsten daarvan het probleem proberen op te lossen. Maar dat is het ultieme piramidespel.

Bent u bezorgd over het feit dat veel Republikeinen in het Congres de wetenschap achter klimaatverandering nog altijd niet accepteren?

Nee, daar maak ik me geen zorgen over. En ik heb dat al vaker gezegd: het Congres zal hierin niet het voortouw nemen, maar kan wel meegetrokken worden. In feite denken ze hetzelfde als hun kiezers. Ze weten wat hun kiezers belangrijk en niet belangrijk vinden.

Hoe komen we op het punt dat een derde of de helft van de Republikeinen en de meeste Democraten zeggen dat we er iets aan moeten doen? Wanneer genoeg mensen zich genoeg zorgen maken. Het kan niet op plek 15 op het prioriteitenlijstje staan. Op dit moment maakt het publiek zich niet genoeg zorgen over klimaatverandering; en zolang dat niet verandert, wordt het voor het Congres lastig om er harde standpunten over in te nemen.

Dan kan het nog lang gaan duren.

Neem het homohuwelijk. Dat veranderde vanuit de bevolking, waarna de politiek volgde. Dat geeft de burger moed.

Dus wat moet er in de tussentijd worden gedaan?

Ik zeg tegen mijn klimaatvrienden dat ze het moeten blijven proberen. Ik vind het vreselijk om het tegenover National Geographic toe te geven, maar niemand maakt zich druk over ijsberen. Dat is waar de meeste Amerikanen aan denken als het over klimaatverandering gaat. Het onderwerp heeft het grote publiek niet geraakt. Ik denk dat de stijgende zeespiegel de mensen uiteindelijk wel zal wakker schudden. Maar tegen die tijd heb je nog maar heel weinig speelruimte.

Hoe zullen we hier uiteindelijk op terugkijken?

Ik sluit mijn lezingen altijd af met twee dia’s: op de ene staat een uitspraak van Churchill die de man ogenschijnlijk nooit heeft gedaan: ‘Je kunt er altijd van op aan dat de Amerikanen het juiste doen nadat ze alle andere mogelijkheden hebben uitgeput.’ De andere toont een foto van Mission Control tijdens Apollo 13, toen ze de astronauten tegen alle verwachtingen in veilig naar de aarde wisten terug te halen. Dat kunnen wij ook doen, maar dan moet je wel geconcentreerd zijn. We zijn nu niet geconcentreerd. Ik hoop dat we ons zullen concentreren voordat het te laat is.

Hoe vroeger we beginnen, des te gemakkelijker het zal zijn om ermee om te gaan. Tijd is het enige dat je nooit meer terugkrijgt. Gisteren zou beter zijn geweest, maar vandaag is het ook nog acceptabel om te beginnen.