Dit artikel ontstond in samenwerking met de National Geographic Society.

Toen Shane Gero de foto’s zag, verstijfde hij.

Een stukje touw van kunststof, afkomstig van een afgedankt visnet, hing aan de staart van de jonge potvis. Voor het ongeoefende oog leek de kabel, die als een lasso rond de aanzet van de staartvin van het kalf verstrikt zat, niet al te veel problemen op te leveren. Maar Gero wist dat het dodelijk was.

De foto’s die hij van een collega doorgestuurd had gekregen, toonden dat het touw de staartvin van het kalf verzwaarde. Dat zou haar kunnen verhinderen om te duiken, en voor potvissen is duiken nodig om te jagen. Terwijl ze opgroeide, zou het voorwerp ook in haar vlees gaan snijden en haar staartvin als een strop afknijpen. De staart zou uiteindelijk zelfs door het touw kunnen worden geamputeerd, hoewel ze vermoedelijk al eerder zou overlijden door een infectie of door de honger.

Thuis in Ottawa klikte Gero de foto’s op de computer weg en belde zijn vrouw terwijl hij probeerde niet te huilen.

Met het touw om haar staartvin verhongerde Digit bijna Veel andere zeezoogdieren overleven een ontmoeting met ronddrijvend afval in de wereldzeen niet
Met het touw om haar staartvin verhongerde Digit bijna. Veel andere zeezoogdieren overleven een ontmoeting met ronddrijvend afval in de wereldzeeën niet.
Arun Madisetti, Images Dominica

et potviskalf Digit was nog geen vier jaar oud, maar Gero (39) kende deze walvisfamilie heel goed. Al jaren liet de Canadese gedragsecoloog elk jaar zijn eigen gezin achter om maandenlang onderzoek te kunnen doen naar de potvissen rond het kleine West-Indische eilandstaatje Dominica, in de Caraïbische Zee. De assistent-professor aan de Aarhus Universiteit in Denemarken was uitgegroeid tot de meest vooraanstaande expert op het gebied van potviskalven. En Digit en haar familieleden waren zijn belangrijkste onderzoeksobjecten.

Het bestaan van Digit was op zichzelf al van groot belang. Duizenden potvissen trekken door de wereldzeeën, maar 12 van de 16 walvisfamilies die elk jaar naar dit gedeelte van de Caraïbische Zee terugkeerden, werden met uitsterving bedreigd. In minder dan vijftien jaar zouden ze elk tot slechts één potvis uitgedund kunnen zijn.

Daar komt bij dat potvisfamilies matrilineaal zijn, wat betekent dat de volwassen mannetjes uiteindelijk worden verstoten en dat het uitsluitend vrouwtjes zijn die de kalven grootbrengen. Jarenlang had dit walvisgezin een hele reeks mannetjes geproduceerd. Drie daarvan – Thumb, Tweak en Enigma – waren al gestorven. Kort daarna zou ook Scar verdwijnen.

Dit gezin had een vrouwtjeskalf nodig.

Dus was de geboorte van Digit in 2011 een sensatie voor het onderzoekteam van Gero. Opgetogen zagen de teamleden hoe moeder Fingers het jonge kalf zoogde. En ze juichten toen Digit haar kleine staartvin uit het water tilde om voor het eerst een diepe duik te ondernemen. Met de komst van Digit leek de nauwkeurigst bestudeerde potvisfamilie ter wereld weer op de goede weg.

Maar in 2015 ontving Gero per e-mail de genoemde foto’s.

Sociale reuzen

In de literatuur worden potvissen vaak afgeschilderd als woeste beesten die hele schepen versplinteren, als monsters van een “ondoorgrondelijke kwaadaardigheid”, zoals kapitein Ahab in Herman Melville’s Moby Dick briest. Maar de werkelijkheid is heel anders.

De grootste getande walvissen ter wereld hebben ook de grootste hersenen van alle dieren op aarde. Deze rondtrekkende nomaden, die naar grote diepten kunnen duiken, leven in clans van verwanten die soms wel duizenden exemplaren kunnen omvatten. Elke clan gebruikt zijn eigen taaltje van unieke klikpatronen. De walvissen zijn sociaal en speels. Aan de oppervlakte wentelen ze langs elkaar heen en stoeien ze met elkaar. Soms spelen ze verstoppertje, zwemmen ze in rondjes rond de boten van de onderzoekers of rollen ze opzij om de bootbewoners eens goed te bekijken. Potvissen zijn heel nieuwsgierig, vooral wanneer ze ongebruikelijk afval zien drijven.

Digit links zwemt naast het kalf Corkscrew en moeder Canopener De inmiddels volwassen potvis lijkt vaak met de wetenschappers te dollen door vlak naast hun boot te gaan zwemmen en op haar zij met n oog de bemanning in zich op te nemen Canopener doet zelfs alsof ze gaat duiken wacht dan vlak onder het wateroppervlak totdat de wetenschappers hun boot naar de plek manoeuvreren waar ze is verdwenen en duikt dan weer op
Digit (links) zwemt naast het kalf Corkscrew en moeder Canopener. De inmiddels volwassen potvis lijkt vaak met de wetenschappers te dollen, door vlak naast hun boot te gaan zwemmen en op haar zij met één oog de bemanning in zich op te nemen. Canopener doet zelfs alsof ze gaat duiken, wacht dan vlak onder het wateroppervlak totdat de wetenschappers hun boot naar de plek manoeuvreren waar ze is verdwenen en duikt dan weer op.
Brian Skerry

National Geographic-onderzoeker Gero kon zich wel voorstellen wat er met Digit was gebeurd. Caraïbische vissers laten verzwaarde netten naar de zeebodem afzinken om daar op marlijn, tonijn en goudmakreel te vissen. Het komt zelden voor dat walvissen in die vaste netten verstrikt raken, maar het vistuig wordt vaak door container- en cruiseschepen aan flarden gescheurd. Los rondzwevende en schijnbaar klapwiekende spooknetten wekken de nieuwsgierigheid van walvissen, voor wie de loshangende touwen hetzelfde zijn als spinnenwebben voor vliegen. Hoewel er geen betrouwbare wereldwijde schattingen bestaan, wordt ervan uitgegaan dat in 2017 alleen al in Amerikaanse territoriale wateren tenminste 76 grote walvissen – waaronder bultruggen, blauwe vinvissen en dwergvinvissen – in netten, lijnen of afval verstrikt raakten. Maar de overgrote meerderheid van dit soort verstrikkingen blijft onopgemerkt.

Gero vermoedt dat Digit simpelweg in een stuk los touw vast kwam te zitten. In deze regio waren onlangs nog drie andere walvissen in vistuig verstrikt geraakt. Een daarvan, een moeder met een gebroken kaak, was gedwongen haar gestorven kalf met zich mee te slepen, waarna beide dieren opnieuw in dezelfde wirwar van vislijnen gevangen raakten. (De gewonde bek van de moeder leek erop te wijzen dat ze had geprobeerd haar kalf los te knagen.)

Gero en zijn collega’s zochten contact met Michael Moore, wetenschapper van de Woods Hole Oceanographic Institution in Massachusetts. Hij had eerder meegewerkt aan het bevrijden van verstrikt geraakte noordkapers, een bedreigde walvissoort.

Moore’s inschatting was somber. Op de foto’s was te zien dat de strop rond Digits staart strak zat. Achter haar aan zweefde slechts een kort stuk touw van minder dan veertig centimeter – te weinig om er de boeien aan vast te maken waarmee kon worden voorkomen dat de potvis naar de diepte zou ontsnappen. Dat was van cruciaal belang voor de reddingswerkers. Zonder een langer stuk touw zouden ze niet in de buurt kunnen komen.

“Ze had heel weinig vistuig om haar heen, dus het zou geen fluitje van een cent worden,” zegt Moore.

Een walvishaai zwemt langs een plastic zak in de Golf van Aden bij Jemen Hoewel walvishaaien de grootste vissen in de zee zijn lopen ook zij gevaar door het inslikken van kleine plasticdeeltjes

Er waren nog meer complicaties. Dominica is niet hetzelfde als New England. In de hele regio was er geen getraind team van reddingswerkers beschikbaar. Om zo’n team naar het eiland over te vliegen, zou geld en tijd nodig zijn. Maar niemand wist hoeveel tijd Digit nog zou hebben.

“We werden geconfronteerd met de langzame, trage dood van een kalf dat we elke dag zagen – waarvan we dachten dat het bij ons zou blijven, een heel leven lang,” zegt Gero.

Het voelde als een persoonlijk verlies.

Vriendschap met potvissen

Aan de Dalhousie University in Halifax had Gero gestudeerd bij de grote potvisexpert Hal Whitehead, die vond dat deze voortgeschreden reuzen evenveel respect verdienden als primaten. Whitehead deed vooral studie naar volwassen potvissen. Maar als student wilde Gero meer te weten komen over de kalven: door welke gezinsleden werden ze grootgebracht? Wanneer maakten ze hun eerste diepe duik? Hoe leerden ze het klikdialect – en van wie?

Dus reisde de jonge wetenschapper in 2005 aan boord van Whiteheads twaalf meter lange onderzoeksschip, de zeilboot Balaena, naar Dominica. Daar trof hij een stel potvissen aan die hij de ‘Groep van Zeven’ noemde, naar een beroemd collectief van Canadese kunstschilders.

De Groep van Zeven bracht gewoonlijk enkele weken in deze wateren voor de kust van Dominica door, waar ze vaker werden gespot dan andere walvissen. In het eerste jaar besteedde het team van Gero maar liefst veertig dagen aan het documenteren van het gedrag van deze ene potvisfamilie.

Carabische potvissen worden met talloze gevaren geconfronteerd vervuiling klimaatverandering verstrikking in visgerei aanvaringen met schepen In de afgelopen jaren zijn zveel leden van Digits familiegroep omgekomen dat haar familie uiteindelijk samenging met een andere clan waartoe ook de uiterst sociale Canopener op de foto behoort
Caraïbische potvissen worden met talloze gevaren geconfronteerd: vervuiling, klimaatverandering, verstrikking in visgerei, aanvaringen met schepen... In de afgelopen jaren zijn zóveel leden van Digits familiegroep omgekomen dat haar familie uiteindelijk samenging met een andere clan, waartoe ook de uiterst sociale Canopener (op de foto) behoort.
Brian Skerry

“We gingen alleen aan land om boodschappen te doen, waarna we terugkeerden en dezelfde dieren vlak voor de kust weer aantroffen,” vertelt Gero. “Dat is ongehoord.”

Daarom zijn hun namen ook zo lukraak – Gero moest ze van elkaar onderscheiden maar had nooit verwacht dat hij ze zou weerzien.

Net als met de chimpansees van Jane Goodall en de berggorilla’s van Dian Fossey leverde deze nauwkeurige en directe bestudering van unieke diergedragingen en persoonlijkheden enorm veel inzichten op. Na verloop van tijd begon Gero de walvissen als individuen te zien.

Fingers leek de leiding te hebben. Zij zond doorgaans de ‘coda’ uit – de vier klikken waarmee de ‘achternaam’ van de familie aan andere walvissen bekend werd gemaakt. Toen haar eigen kalf Thumb stierf, hielp Fingers bij het grootbrengen van de kalven van andere moeders. Ze hield zich verre van mensen en stond bekend om haar spectaculaire duiken, waarbij ze haar gespierde staartvin hoog oprichtte voordat ze zich in de diepte stortte.

“Aan mensen die niet hebben gezien hoe honderden andere walvissen het doen, is het moeilijk uit te leggen hoe prachtig zij voor het duiken haar staartvin opricht,” zegt Gero, die zijn onderzoek aan het Laboratorium voor Mariene Bioakoestiek van de Aarhus Universiteit verricht. “Het lijkt alsof ze anderen laat zien hoe het moet.”

Fingers’ nicht, Pinchy, was de moeder van Scar, die zich in de buurt van mensen zó op zijn gemak voelde dat hij uitgroeide tot de ster van Dominica’s walvistoerisme. Dan waren er nog de wat ziekelijke Quasimodo en het vrouwtje Mysterio, dat zich bijna nooit liet zien.

Gero voelde zich steeds meer verbonden met de potvissen. “De walvissen werden een deel van mijn leven,” zegt hij. “Mijn kinderen kenden de dieren van naam, ook al hadden ze de walvissen nog nooit gezien.”

Door de walvissen veranderden ook zijn opvattingen over natuurbehoud. In veel potvisfamilies krijgen kalven melk van andere moeders. De kalven van de Groep van Zeven kregen alleen melk van hun eigen moeders. Als elke clan of familie zijn eigen unieke gedrag en communicatie vertoonde, dan zou het bij het behoud van deze soort om méér moeten gaan dan alleen totale aantallen van de potvispopulatie. Was elke clan op zichzelf niet heel bijzonder?

In 2011 kwam een crew op bezoek voor het maken van een documentaire, onder leiding van een van de coproducenten van de biopic over Dian Fossey, Gorillas in the Mist. Toen Fingers die week een nieuw kalf baarde, had Gero al een naam voor haar.

Hij noemde de nieuwkomer Digit, naar de favoriete zilverrug-gorilla van Fossey. Pas later herinnerde hij zich wat mensen Fossey’s gorilla hadden aangedaan.

Weg aan het kwijnen

Voordat Gero in 2015 voor zijn onderzoeksseizoen op Dominica arriveerde, had hij de verwondingen van Digit alleen op de foto’s gezien die hem per e-mail waren toegestuurd. In werkelijkheid zagen de wonden er nog slechter uit. Voordat ze verstrikt raakte, was de jonge walvis pas begonnen in haar eentje te zwemmen en te duiken. Nu verscheen ze alleen naast volwassen potvissen. Ze was niet langer nieuwsgierig maar schuw en hield zich verre van boten en mensen.

“Het was alsof ze probeerde te zeggen: ‘Dit alles is jullie schuld, de schuld van de mens,’” zegt Pernell Francis, die met Gero samenwerkte.

Gero zag het touw diep in Digits vlees snijden. Nog zorgwekkender was dat ze haar staartvin niet kon oprichten. Het touw zorgde voor te veel weerstand. Zoals hij al had gevreesd, kon ze niet tot grote diepte duiken en werd ze belemmerd in het jagen op pijlinktvis.

Het nieuws over de toestand van Digit verspreidde zich snel. Ted Cheeseman, die klanten meenam voor zwempartijtjes met walvissen, zamelde geld in voor het inhuren van een professioneel team dat was gespecialiseerd in het bevrijden van verstrikte zeedieren. Pleitbezorgers voor het behoud van walvissen wilden het touw eigenhandig doorsnijden. Maar Gero wist dat zoiets te gevaarlijk was.

“Op het internet circuleren video’s met mensen die dat doen, maar ze hebben verdomd veel geluk dat ze zichzelf niet hebben omgebracht,” zegt Moore. In 2017 kwam een getrainde redder om het leven toen hij werd geraakt door een walvis die hij pas had bevrijd.

Tenslotte waagde iemand toch de sprong. De reddingsduiker kon een stuk van het touw afsnijden maar wist de strop niet los te krijgen. Door het kortere touw had de staartvin van Digit minder weerstand, maar het ingekorte stuk touw maakte het voor professionele reddingswerkers ook lastiger om Digit te controleren.

Uiteindelijk zou er geen reddingsteam arriveren. Cheeseman gebruikte het laatste geld dat hij had ingezameld voor het aankopen en aanleggen van uitrusting voor toekomstige reddingen. Hij betaalde ook voor het bijeenbrengen en trainen van een toekomstig team voor het bevrijden van verstrikte dieren rond Dominica.

Intussen werd Digit steeds magerder. Nu ze niet langer haar eigen voedsel kon vangen, moest ze opnieuw door Fingers worden gezoogd.

“Het was alsof je kind plotseling weer gaat kruipen,” zegt Gero.

De zorg van mensen

Op een middag scheerde een boot voor de kust van Dominica voorbij en schreeuwde een vrouw aan boord: “Hé Shane, hoe kan ik Digit helpen?” Gero was verbluft. Zelfs vreemden maakten zich zorgen over het kalf.

Die avond at Gero op het dek van zijn onderzoeksschip, onder het schijnsel van een bungelende helmlamp. De Groep van Zeven was in de problemen. Deze familie stond nu op het punt van uitsterven en telde nog maar drie walvissen: Fingers, Pinchy en Digit. Maar de vraag van de vreemdeling herinnerde Gero eraan dat het verhaal van Digit een grote impact had.

Terwijl veel mensen zich aangetrokken voelen tot dolfijnen en orka’s, weten anderen vaak niet hoe een potvis eruitziet. Nog minder mensen weten met hoeveel gevaren deze nomaden van de wereldzeeën worden geconfronteerd: vervuiling, klimaatverandering, botsingen met schepen, visgerei...

“Maar mensen begrijpen wel wat de moeder van een kind voelt als dat kind plotseling aan een chronische ziekte lijdt,” zegt Gero.

Gero hield zichzelf voor om de lijdensweg van Digit in iets goeds voor de potvissen te veranderen.

In de jaren daarna breidde hij zijn onderzoeksperspectief uit naar het behoud van de potvissen. Hij schreef meer en gaf vaker les. Hij gaf lezingen in musea en noemde Digits lijdensweg zelfs tijdens een TEDx Talk. Hij en zijn team brachten verplaatsingen van walvissen en schepen in kaart en drongen er bij regeringen op aan om het scheepvaartverkeer te beperken tot gebieden waar geen walvissen voorkwamen. Gero hoopte dat vissers hun netten daardoor niet langer op scheepvaartroutes lieten afzinken.

“Digit had het hele perspectief van ons onderzoek veranderd,” zegt Gero. Zijn interesse ging niet langer uitsluitend uit naar het gedrag van de walvissen. Hij voeg zich nu ook af hoe we met deze dieren kunnen samenleven.

Toch kon hij Digit zelf niet helpen. Ze kon nog altijd niet haar staartvin uit het water oprichten. Het vlees op de staart begon het touw in te kapselen. Gero dacht dat hij Digit zag wegkwijnen.

Een wonder

Maar vorig voorjaar zag hij haar weer, vanaf de boeg van de Balaena. Enkele dagen na het begin van het veldwerkseizoen van 2018 zag hij Digit opduiken. Gero wist meteen dat alles was veranderd.

De ruggengraat van Digit was niet langer door het vlees zichtbaar. Ze was vet geworden. Van dichtbij zag Gero schaafsporen en littekens waar het touw de staartvin had geteisterd. Het vistuig was uit zichzelf losgeschoten.

Een paar maanden eerder had hij een e-mail van een collega op Dominica gekregen waarin hem was verteld dat Digit het touw was kwijtgeraakt. Dat had Gero hoop gegeven, maar hij bleef sceptisch. Maar toen hij Digit onder water zag duiken, was Gero’s hele team er stil van. Digit richtte haar staartvin uit het water op en dook. Op de boot weerklonk gejuich. Na drie jaar was Digit bevrijd.

Jarenlang moest Digit een zwaar stuk touw achter zich aanslepen zodat ze niet tot grote diepten kon duiken om daar op pijlinktvis te jagen De strop sneed in haar vlees en ze verloor zoveel gewicht dat haar moeder Fingers haar opnieuw begon te zogen Nu het touw eindelijk is verdwenen zoekt Digit onder op de foto weer contact met maatjes waaronder Canopener boven en Canopeners kalf Corkscrew met de staartvin hoog uit het water getild
Jarenlang moest Digit een zwaar stuk touw achter zich aanslepen, zodat ze niet tot grote diepten kon duiken om daar op pijlinktvis te jagen. De strop sneed in haar vlees en ze verloor zoveel gewicht dat haar moeder Fingers haar opnieuw begon te zogen. Nu het touw eindelijk is verdwenen, zoekt Digit (onder op de foto) weer contact met maatjes, waaronder Canopener (boven) en Canopeners kalf Corkscrew (met de staartvin hoog uit het water getild).
Brian Skerry

Later maakten de wetenschapper en zijn team een GPS-zendertje op de rug van de jonge potvis vast. Toen ze de gegevens van de zender na verloop van tijd analyseerden, was Gero verbluft. Digit dook naar diepten van bijna een kilometer. Ze vrat zich vol met pijlinktvis. Digit gedroeg zich als een kerngezonde zevenjarige potvis.

Niemand weet hoe ze zich van het touw had weten te bevrijden. Cheeseman vermoedt dat het touw door zonlicht, tijd en druk langzaam is versleten en uiteindelijk is geknapt. Moore denkt dat Digit misschien langs een scherp stuk rots of door een smalle spleet is gezwommen, waardoor het verzwakte touw werd afgeschuurd. Het is zelfs mogelijk dat andere walvissen Digit hebben geholpen.

“Als iemand me zou vertellen dat twee potvissen aan het touwtrekken waren en dat het touw daarbij was geknapt, zou ik het geloven,” zegt Moore.

Gero heeft zo zijn eigen idee. Hij zag verse littekens op de staartvin van Digit en denkt dat roofvissen haar hebben aangevallen en het vistuig ongewild van haar af hebben gescheurd.

Hij beseft dat hij het nooit zeker zal weten. En eigenlijk vindt hij dat wel prima.

“Je vergeet snel dat er onder onze neus duizenden soorten in rijke en complexe werelden hun eigen leven leiden, parallel aan onze levens,” zegt Gero.

Een telg uit een nieuwe generatie Oost-Caraïbische potvissen zwom weer vrij rond. En dat was voor hem genoeg.

Lees wat jij zelf kunt doen op natgeo.nl/stopmetplastic

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com