Op de warmste dag van de Australische zomer, kort na volle maan, woedt op het Great Barrier Reef een onderzeese sneeuwstorm.

Overal op het rif worden miljarden plakkerige eitjes en wolken sperma uitgestoten, die zwevend in het zeewater met elkaar in contact komen. Uiteindelijk zullen daar larven uit voortkomen, waarvan sommige in stromingen worden meegevoerd en andere naar de zeebodem zinken en zich daar vestigen.

In een nieuw onderzoek dat vorige week in het tijdschrift Nature werd gepubliceerd, blijkt dat koralen het als gevolg van het warmere zeewater moeilijk hebben om zich en masse te reproduceren. Na een grootschalige koraalverbleking in 2017 was de hoeveelheid geslachtscellen die in 2018 na een massale voortplanting op het Great Barrier Reef in het zeewater werd aangetroffen, met 89 procent afgenomen. Onderzoekers schatten dat het vijf tot tien jaar zal duren voordat het koraal zich volledig zal hebben hersteld.

Het Great Barrier Reef

Na grootschalige verblekingen hebben koraalriffen moeite om zich te herstellen, zo blijkt uit het nieuwe onderzoek. Die afname van jonge poliepjes treft sommige koralen zwaarder dan andere, wat betekent dat de samenstelling van koraalriffen door de klimaatverandering kan veranderen.

Gegevens verzamelen

Koralen die zich voortplanten door grote hoeveelheden geslachtscellen in zee los te laten, worden ook wel kuitschietende koralen genoemd. De meeste rifkoralen van het Great Barrier Reefplanten zich op deze wijze voort, maar andere koralen – die tot de groep van broedende koralen behoren – planten zich voort door kant-en-klare larven te produceren, die zich in de nabijheid op de zeebodem vestigen.

Om vast te stellen welke volwassen soorten koraal het zwaarst worden getroffen, bakenden de onderzoekers stukken rif met tape af en brachten daarbinnen de verschillende koralen in kaart. En om de vestiging van nieuwe poliepen te meten, plaatsten ze in de dagen na een massale reproductie talloze panelen op het Great Barrier Reef.

“We hebben duizenden vestigingspanelen geplaatst, tussen de uiterste noord- en uiterste zuidpunt van het rif – een afstand van drieduizend kilometer,” zegt hoofdonderzoeker Terry Hughes, expert in koraalriffen aan de James Cook University.

In eerdere studies hadden ze op hun panelen 50 tot 100 geslachtscellen of gameten aangetroffen. Maar dit jaar waren “nul en één de meest voorkomende cijfers,” zegt Hughes.

Minder hersteltijd

Hoge temperaturen en vervuiling brengen koralen ertoe om de algen die in hun weefsel leven, af te stoten. Deze algen leveren energie aan de koraalpoliepen, maar als het zeewater te warm blijft en de vervuiling niet wordt weggespoeld, keren de algen niet meer terug en sterft het koraal af. Weerspatronen als El Niño kunnen het reeds opgewarmde zeewater nog ondraaglijker voor koralen maken.

Koraalverbleking werd voor het eerst waargenomen in de jaren tachtig van de vorige eeuw en sindsdien heeft het Great Barrier Reef vier grootschalige verblekingen doorlopen, waarbij uitgestrekte stukken van het rif werden aangetast. De eerste vond plaats in 1998, de tweede in 2002. Tussen 2002 en 2016 konden de koralen herstellen wat door de verblekingen verloren was gegaan.

“We hadden het geluk dat er een gat van veertien jaar tussen de eerste en tweede verbleking zat,” zegt Hughes. “En pech omdat we sinds 2016 helemaal geen gat hebben.”

Het Great Barrier Reef werd in 2016 en 2017 door opeenvolgende verblekingen aangetast, en uit onderzoek van Hughes dat vorig jaar in het tijdschrift Science verscheen, blijkt dat de tijd tussen episoden van extreme opwarming steeds korter wordt.

“Het is alsof je elke paar jaar door een ernstige ziekte wordt getroffen of dat er zó weinig tijd is tussen die ziekten dat je je niet kunt herstellen,” verklaarde Julia Baum, zeebiologe en medeauteur van die studie, destijds tegenover National Geographic.

Stormachtige toekomst

De tien jaar die koralen naar schatting nodig hebben om zich te herstellen geldt alleen wanneer er in die periode geen andere verblekingen plaatsvinden. Maar volgens Hughes is het niet waarschijnlijk dat zoiets in een opwarmende wereld gaat gebeuren.

“Ik ben redelijk optimistisch in de zin dat we ook in de toekomst nog riffen zullen hebben,” zegt Hughes. “Maar we zien nu al de veranderingen die zich voordoen bij één graad opwarming. Als we naar twee graden of hoger gaan, zullen de riffen steeds verder aangetast en steeds minder herkenbaar worden.”

Bepaalde soorten kuitschietende koralen, zoals Acropora, worden zwaarder getroffen dan andere soorten. Bij die soort nam de nederzetting van nieuwe poliepen met 93 procent af. Acropora-koralen zijn tafelvormig en voor een groot deel verantwoordelijk voor het eigenlijke bouwwerk van een koraalrif. Volgens onderzoekers zijn duizenden andere diersoorten van deze koralen afhankelijk.

“We hadden altijd al verwacht dat de samenstelling van de koralen door de klimaatverandering zou verschuiven,” zegt Hughes. “Wat ons verrast, is hoe snel dat nu gaat. Het gebeurt niet in de toekomst, het is iets dat we nu al kunnen meten.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com