Een schimmel die op het oostelijk halfrond heeft huisgehouden op bananenplantages, is ondanks jarenlange pogingen om hem tegen te houden nu toch in Noord- en Zuid-Amerika aangetroffen.
Het Colombiaanse instituut voor landbouw en visserij Instituto Colombiano Agropecuario (ICA) bevestigde vorige week dat uit laboratoriumtests is gebleken dat de schimmelstam TR4 (Tropical Race 4), die de zogenaamde Panamaziekte bij bananenplanten veroorzaakt, aanwezig is op plantages aan de Caraïbische kust van het land. Naast de bekendmaking werd ook een nationale noodtoestand op landbouwgebied in Colombia afgekondigd.
De ontdekking van de schimmel kan een ramp zijn voor de verbouw van bananen als voedselbron en als exportproduct. Panamaziekte-TR4 is een infectieziekte van de bananenplant die wordt veroorzaakt door een schimmel uit het geslacht Fusarium. Hoewel bananen die op besmette bodem groeien niet schadelijk zijn voor de mens, zullen geïnfecteerde planten uiteindelijk geen vrucht meer dragen.
Snelle verbreiding
De verwoestende schimmel werd in de vroege jaren negentig voor het eerst in Taiwan in bodemmonsters aangetoond en bleef lange tijd tot Zuidoost-Azië en Australië beperkt. Maar in 2013 werd de aanwezigheid ervan in het Midden-Oosten en Afrika bevestigd. Experts vreesden een verdere verbreiding naar het epicentrum van de wereldwijde bananenteelt, Latijns-Amerika, met zijn belangrijke bananenexporterende landen.
“Wanneer je de schimmel eenmaal ontdekt, is het te laat en heeft hij zich waarschijnlijk al verspreid buiten het gebied dat je hebt geïdentificeerd,” zegt Gert Kema, professor in de tropische fytopathologie aan de Wageningen Universiteit, wiens laboratorium bodemmonsters heeft geanalyseerd om de aanwezigheid van TR4 in Colombia en ook bij eerdere uitbraken aan te tonen.
Geen enkel synthetisch of biologisch bestrijdingsmiddel is tot nu toe werkzaam gebleken tegen TR4. “Voor zover wij weten, doen het ICA en de plantages er alles aan om de ziekte in te dammen, maar de schimmel uitroeien is vrijwel onmogelijk,” zegt Fernando García-Bastidas, de Colombiaanse fytopatholoog die de tests coördineert.
De bananenteelt heeft het grotendeels aan zichzelf te wijten dat de schimmel zich heeft kunnen verspreiden. Commerciële plantages maken vrijwel uitsluitend gebruik van één enkele bananencultivar, de Cavendish. Het feit dat verbouwde bananen tot een en dezelfde variëteit behoren, maakt ze allemaal kwetsbaar voor dezelfde plantenziekten. Het telen van gewassen met een beperkte genetische diversiteit, oftewel monocultuur, is belangrijk voor het goedkoop en efficiënt produceren en aan de man brengen van grote hoeveelheden uniforme gewassen, maar het maakt productieketens in de landbouw ook gevaarlijk kwetsbaar voor epidemieën.
Consumenten in westerse importlanden zullen uiteindelijk misschien worden afgeschrikt door hogere prijzen en onregelmatige leveranties van bananen die ze in hun toetjes en smoothies gebruiken, maar ze zullen het overleven. Maar voor miljoenen mensen in Latijns-Amerika, het Caraïbisch gebied, Afrika en Azië is de banaan belangrijk basisvoedsel.
Naast de Cavendish, die de schappen in de supermarkt overheerst, zijn bananenproducerende landen voor hun voedselveiligheid afhankelijk van talloze plaatselijke variëteiten, waaronder diverse soorten bakbananen. Panamaziekte-TR4 is berucht om het brede scala van variëteiten dat erdoor wordt besmet, waardoor bijna al deze cultivars tot op zekere hoogte worden bedreigd.
Niet alleen voedsel
Voor Latijns-Amerika is de banaan niet alleen belangrijk als voedselbron maar ook als exportproduct. In de regio zijn vier van de vijf belangrijkste bananenexporterende landen in de wereld te vinden, en álle tien grootste bananenexporteurs naar de VS. De grootste bananenexporteur ter wereld is Ecuador, dat aan Colombia grenst. De verbreiding van TR4 door heel Zuid- en Midden-Amerika zou grote economische schade kunnen aanrichten.
Dat zou overigens niet de eerste keer zijn. In de eerste helft van de vorige eeuw leidde een eerdere stam van de Panamaziekte – TR1 – tot het instorten van de wereldwijde productie van Gros Michel-bananen, destijds de enige variëteit die naar de VS en Europa werd uitgevoerd.
Wanhopig stapten de voorlopers van Chiquita en Dole over op een banaan waarvan ze wisten dat hij resistent was tegen de Panamaziekte, zij het dat deze variëteit bekendstond om zijn flauwe smaak: de nu alomtegenwoordige Cavendish. Maar TR4, de nieuwste stam van de Panamaziekte, spaart zelfs de Cavendish niet.
Anders dan bij die eerdere epidemie is er ditmaal geen andere bananencultivar beschikbaar die de sector uit de brand kan helpen. Hoewel er in de hele wereld duizenden verschillende variëteiten worden verbouwd, zijn er slechts een paar met de exacte eigenschappen die nodig zijn om ze op grote, commerciële schaal te kunnen verbouwen, over lange afstanden te kunnen vervoeren en aan een breed publiek te kunnen verkopen. Een banaan die er hetzelfde uitziet en smaakt als de geliefde Cavendish en bovendien immuun is voor TR4, bestaat niet.
Geen backup-banaan
Omdat bananen zich ongeslachtelijk voortplanten, is het telen van nieuwe variëteiten een ongelooflijk lastige en tijdrovende klus. Wetenschappers van de Fundación Hondureña de Investigación Agrícola (FHIA) hebben bananen ontwikkeld die resistent zijn tegen TR4 en andere ziekten, maar deze cultivars zijn misschien té onbekend om consumenten en boeren aan te spreken. In de jaren negentig werden in het kader van een ontwikkelingsproject kleine hoeveelheden Goldfinger- en Mona Lisa-bananen van de FHIA in Canada op de markt gebracht, maar de kopers lieten ze links liggen.
Andere wetenschappers, onder wie vooral James Dale van de Queensland University of Technology in Australië, testen genetisch gemodificeerde Cavendish-bananen die resistent zijn tegen ziekten, maar de publieke acceptatie van gmo’s (genetisch gemodificeerde organismen) kan een obstakel zijn voor de wereldwijde introductie van deze variëteit. Bij andere cultivars die in Azië zijn geteeld, werd gebruikgemaakt van een methode die ‘somaklonale variatie’ wordt genoemd, maar deze variëteiten zijn slechts gedeeltelijk immuun en hebben niet de ideale eigenschappen voor grootschalige landbouw.
Los van de gebruikte methoden is het creëren van één enkele vervanger niet de oplossing op lange termijn. “We moeten de rijke biodiversiteit aanwenden door een hele reeks nieuwe bananencultivars te creëren, niets slechts eentje,” zegt Kema. “Monocultuur is per definitie niet-duurzaam.”
Hoe veel de consument en de belanghebbenden in de sector ook van de Cavendish houden, het koppige vasthouden aan deze ene bananencultivar kan kortzichtig blijken te zijn.
“Ik zeg niet dat we een backup voor de huidige Cavendish hebben, maar er zijn andere variëteiten met andere kleuren, vormen en opbrengsten die TR4 zullen overleven,” zegt Rony Swennen van de Katholieke Universiteit Leuven, die de International Musa Germplasm Collection beheert, een collectie van meer dan 1500 bananenvariëteiten. “De vraag is of de industrie deze variëteiten accepteert en of de klanten bereid zijn om iets anders te proberen.”
Nu Panamaziekte-TR4 door Zuid-Amerika waart, hebben we binnenkort misschien geen andere keus.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com