In 2020 werden Australië en het westen van Amerika geteisterd door bosbranden, raasden orkanen over Midden-Amerika en de zuidoostkust van de VS, daalden wolken van sprinkhanen neer in de Hoorn van Afrika en sprong een nieuw, dodelijk virus over van een wild dier naar een mens en zette ons leven op zijn kop.
Met dit soort armageddon-achtige berichten op de voorpagina's is het niet raar dat je soms het gevoel krijgt dat de natuur zich tegen ons aan het keren is. En dat terwijl wetenschappers ons blijven waarschuwen tegen de schade die we de aarde toebrengen. De biodiversiteit holt nog steeds achteruit, de ontbossing in het Amazonegebied neemt toe en volgens een nieuw rapport komen de plannen om de CO2-uitstoot te verminderen niet in de buurt van wat ze zouden moeten zijn om te voldoen aan de gematigde doelstellingen van het Parijs-akkoord (waar de Verenigde Staten officieel uitstapte op 4 november).
En toch gebeurden er, zelfs in dit moeilijke jaar, ook goede dingen. De regering Trump probeert weliswaar nog steeds boorrechten te verkopen in het Arctic National Wildlife Refuge, een ongerept natuurgebied op de North Slope in Alaska, maar verleende geen vergunning voor de ontginning van de Pebble Mine in het zuiden van Alaska, waardoor dat omstreden project nu van de baan is.
Maar los van een aantal specifieke positieve nieuwsberichten, zijn er grotere trends die nog hoopvoller stemmen. Wat betreft de klimaatverandering neemt het grote publiek de wetenschap steeds serieuzer, zelfs in de Verenigde Staten, en de stemmen van jonge mensen en mensen die ooit werden weggezet als doemdenkers worden eindelijk gehoord. Het bedrijfsleven begint ook in te zien dat er winst te behalen valt in investeringen die het klimaat ten goede komen. En sommige regeringen grijpen de kans om, bij de enorme investeringen voor het herstel van een van de ergste economische crises van de afgelopen eeuw, ook actie te ondernemen tegen de klimaatverandering. Amerikaanse milieubeschermers hebben hun hoop gevestigd op de aankomende regering Biden-Harris om van klimaatverandering een belangrijk speerpunt te maken.
Zelfs tijdens dit dieptepunt van de pandemie blijft het gevoel bestaan dat zich nieuwe kansen kunnen voordoen. Dit zijn zeven ontwikkelingen en trends uit 2020 die ons hoop geven voor 2021 en verder.
1. Natuurgebieden boekten een aanzienlijke overwinning.
Doordat veel mensen dit jaar noodgedwongen thuis zaten werd des te duidelijker hoe belangrijk de natuur is als een plek om tot rust te komen en te genieten. Het feit dat in de VS de Great American Outdoors Act in juli werd aangenomen, was een teken dat zelfs daar alle partijen het eens konden worden over de noodzaak om de Amerikaanse nationale parken te beschermen. Het was voor het eerst sinds de jaren vijftig dat het Congres ermee instemde om zoveel geld aan de nationale parken te besteden. Veel daarvan kampen met langdurig en duur achterstallig onderhoud. In de regeling wordt ook geld vrijgemaakt voor bossen, reservaten en de aankoop van grond. Al met al werd er bijna tien miljard dollar (zo'n acht miljard euro) aan openbaar grondbezit toegezegd. (Lees hier verder over de Great American Outdoors Act .)
2. Elektrische voertuigen zijn in opkomst.
Technologische ontwikkelingen, lagere prijzen en overheidssubsidies hebben auto's die op stroom rijden in plaats van op benzine of diesel in de afgelopen tien jaar populairder gemaakt. In 2010 reden er wereldwijd slechts 17.000 elektrische auto’s rond; in 2019 waren dat er naar schatting 7,2 miljoen, waarvan de helft in China. Mogelijk dragen nieuwe beleidsvoornemens dit jaar bij aan een inhaalslag in de rest van de wereld. Zo maakte het Verenigd Koninkrijk bekend dat er vanaf 2030 geen nieuwe auto's meer mogen worden verkocht die op benzine of diesel rijden en besloot Californië om dat vanaf 2035 te verbieden. (Noorwegen is wereldwijd het meest ambitieus, met een verbod in 2025, maar dat is een veel kleinere markt.)
De industrie reageert hierop. 's Werelds grootste autofabrikant, het Duitse Volkswagen, zette waarschijnlijk de grootste financiële stap in 2020 met de toezegging dat het bedrijf in de komende vijf jaar 73 miljard euro gaat investeren in het maken van groenere auto's. Ook General Motors gaat miljarden uitgeven aan de productie van elektrische voertuigen. Amazon kondigde aan dat het in 2030 honderdduizend elektrische bedrijfsauto's tot zijn beschikking heeft en U.S. Postal Service neemt elektrische vrachtwagens op in zijn vloot.
3. Er is zonlicht aan het eind van de fossiele-brandstof-tunnel.
Begin maart leidde onenigheid tussen Rusland en het grote oliekartel OPEC tot een overschot aan olie op de wereldmarkt. Toen de reiswereld in april van het ene op het andere moment stil kwam te liggen, belandden de olieprijzen in Texas op zulke historisch lage niveaus dat er geen plek meer over was waar producenten hun olie op konden slaan. Deze crisis zette de markt nog verder onder druk. Het resultaat was dat 36 oliebedrijven, het hoogste aantal sinds 2016, een faillissement aan moesten vragen. Grote projecten voor de aanleg van pijpleidingen zoals Keystone XL werden ook dit jaar weer uitgesteld.
Ook de gasprijs bereikte dit jaar een historisch laag niveau, waardoor de aardgasconsumptie toenam. De brandstof werd gebruikt ter vervanging van steenkool, dat in de VS 30 procent minder werd verbruikt. (Deskundigen waarschuwen dat het steenkoolverbruik in 2021 mogelijk weer op het oude niveau komt.)
Wereldwijd is er een snelle groei in duurzame energie. In de eerste helft van 2020 werd er 14 procent meer wind- en zonne-energie opgewekt, wat voor het eerst bijna tien procent van alle verbruikte stroom opleverde. Ook in de Verenigde Staten nam de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie toe in 2020, met een groei van zo'n 5 procent ten opzichte van 2019. Doordat een regeling voor belastingvoordeel op zijn einde liep, werd in de VS een recordaantal projecten voor wind- en zonne-energie gestart.
Volgens de deskundigen moet de productie van duurzame energie nog sneller toenemen om de klimaatdoelstellingen te behalen. De aankomende Amerikaanse president Joe Biden heeft toegezegd dit te zullen stimuleren.
4. Het wordt ook Wall Street heet onder de voeten.
CEO Larry Fink van BlackRock (de grootste vermogensbeheerder ter wereld) waarschuwde zelfs nog vóór de coronacrisis dat beleggers op niet al te lange termijn rekening moesten gaan houden met klimaatverandering. Uit een in februari gepubliceerd rapport bleek dat het grootste deel van ruim vierhonderd ondervraagde beleggers klimaatrisico's meewogen in hun besluiten.
In de afgelopen maanden lieten de zes grootste Amerikaanse banken, onder meer JPMorgan Chase, de Bank of America en Wells Fargo, weten dat zij booractiviteiten in het Arctic National Wildlife Refuge niet zouden financieren. Dit ondanks het feit dat de regering Trump nog snel probeert om hiervoor boorrechten te verkopen. Nadat JPMorgen Chase jarenlang biljoenen dollars uitleende aan de fossiele-brandstof-industrie kondigde de bank in oktober aan dat het met zijn investeringen wil bijdragen aan het behalen van de doelstellingen van het Parijsakkoord. Financieel persbureau Bloomberg meldde afgelopen maand dat het in de wereld van de rijken inmiddels mode is om in het klimaat te investeren.
Nu Joe Biden op het punt staat om president te worden verwachten grote banken dat er meer controle komt op het klimaateffect van hun activiteiten. De aankomende president heeft al aangekondigd dat hij beursgenoteerde ondernemingen zal verplichten om cijfers over hun uitstoot en de effecten daarvan op de klimaatverandering bekend te maken. Het Verenigd Koninkrijk maakten afgelopen maand bekend dat dergelijke transparantie ook daar verplicht zal worden gesteld.
5. De walvis, een soort die lang bescherming nodig had, lijkt zich te herstellen.
Wetenschappers zagen meer blauwe vinvissen bij het eiland Zuid-Georgia (iets ten noorden van Antarctica) dan er sinds het einde van de commerciële walvisvaart in het begin van de twintigste eeuw waren waargenomen. Er werden er dit jaar 55 geobserveerd, na vijftig jaar waarin ze maar zelden waren gezien.
Blauwe vinvissen zijn de grootste dieren op aarde. Door de jacht die er op de reuzen werd gemaakt, waren ze volgens de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) bijna uitgestorven. Naar schatting werden er bijna 300.000 gedood in de eerste helft van de twintigste eeuw, een aantal dat naar schatting even groot is als de populatie was voordat er jacht op de dieren werd gemaakt. Inmiddels leven er naar schatting 2300 dieren op het zuidelijk halfrond.
In dezelfde regio hebben bultruggen zich nog veel sterker hersteld. Hun aantal is inmiddels bijna even groot als voordat de jacht op de dieren begon. Volgens wetenschappers zijn er ook hoopvolle tekenen voor de zuidkaper. (Noordkapers zijn een triester verhaal.)
De meeste landen houden zich aan het door de IWC ingestelde jachtverbod. Begin dit jaar maakten alleen Japan, Noorwegen en IJsland nog jacht op de dieren. Maar begin mei waren er signalen vanuit IJsland dat de paar walvisvaartondernemingen in het land er binnenkort mee op zouden houden. Walvisbeschermers zagen dat als een hoopvol teken dat er mogelijk wereldwijd een eind komt aan deze bedrijfstak.
6. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de oceaan.
Onlangs kondigden veertien landen aan dat er in 2025 duurzame beheersplannen zullen gelden voor al hun kustwater. Daardoor wordt een gebied in de oceaan ter grootte van ongeveer Afrika beschermd. De landen zegden toe om overbevissing en vervuiling tegen te gaan en ervoor te zorgen dat 30 procent van hun nationale wateren in 2030 zeereservaat is. Landen die meedoen zijn onder meer Canada, Mexico, Japan, Australië, Kenia, Ghana, Noorwegen en Portugal. Alle landen samen zijn goed voor 40 procent van de kusten ter wereld.
Hoewel het Verenigd Koninkrijk niet aan het verdrag deelneemt, maakte het land begin november wel bekend dat het wereldwijd zo'n 7 miljoen vierkante kilometer oceaan beschermt. Het laatste zeegebied waar het land beschermende maatregelen voor nam is ruim 670.000 vierkante kilometer kristalhelder water rond het afgelegen Britse overzeese gebied Tristan da Cunha, een eilandengroep in het zuiden van de Atlantische Oceaan.
7. De wereld krijgt een inkijkje in een schonere wereld.
Noem het de “antropauze”. Dat is de naam die wetenschappers bedachten voor de wereldwijde afname van menselijke activiteit toen corona aan zijn opmars rond de wereld begon en ons daarmee dwong om thuis te blijven. In maart was het reizen per vliegtuig nog maar de helft van wat het in maart 2019 was. Volgens de International Air Transport Association was het de grootste afname in de recente geschiedenis. Ook het wegverkeer in de VS en veel andere landen nam drastisch af. In delen van India waar normaal een dikke laag luchtvervuiling hing was nu voor het eerste sinds tijden de Himalaya weer te zien.
“De natuur herstelt zich!”, klonk het al snel over de hele wereld. (Hoewel deze uitspraak al snel een grap op internetwerd.)
Een wereldwijde pandemie waar miljoenen mensen ziek van worden en talloze mensen hun inkomen door verliezen is bepaald niet de manier om de planeet een gezondere plek te maken, maar we hebben nu wel kunnen zien wat we kunnen bereiken als we ambitieus en vastberaden ingrijpen.
De pandemie leverde wetenschappers ook ongekende mogelijkheden op om ecosystemen te bestuderen zonder dat er mensen in aanwezig zijn. Deze situatie kan als vergelijkingsmateriaal dienen, om zo de invloed van de mens preciezer te kunnen vaststellen. Zelfs in de oceanen werd het stil, waardoor zeedieren even rust kregen van alle herrie die mensen produceren.
Wie nog meer inspiratie wil opdoen, kan ook lezen over de 10 wetenschappelijke ontdekkingen en de 10 gunstige ontwikkelingen voor dieren die je dit jaar mogelijk over het hoofd hebt gezien.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com.