De snoepjes die je eet, de thee die je drinkt, de crème die je gebruikt: de kans is groot dat er wilde planten in zijn verwerkt. Dat komt de gebruiker ervan misschien ten goede, maar het tegenovergestelde geldt voor zowel de natuur als de mensen die deze producten maken. In een in 2022 verschenen VN-rapport uitten experts hun zorgen over het grootschalige gebruik van onder meer paranoot, olibanumhars, Canadese geelwortel, Arabische gom en zoethout in consumentenproducten.
Wilde planten: vaak een vuil zaakje
‘Extracten van wilde planten staan weliswaar vermeld in de ingrediëntenlijst van een product, maar meestal pas ergens in het midden, waardoor ze minder opvallen,’ stelt Caitlin Schindler, hoofdauteur van het rapport. ‘En zelfs al zijn sommige consumenten zich bewust van het gebruik van wilde planten, informatie over de winning en verwerking ervan geven producenten zelden.’
Veel van deze planten dreigen volledig te verdwijnen als gevolg van overexploitatie, ziekten, invasieve schimmels, klimaatverandering en habitatverlies. Daarbovenop gaat de oogst volgens het rapport vaak gepaard met kinderarbeid, schending van arbeidsrechten en zelfs moderne slavernij. De werknemers zijn doorgaans arm, vrouw en afkomstig uit achtergestelde plattelandsgebieden.
Groeiende plantenhandel
Ondertussen bloeit de handel in wilde planten als nooit tevoren. Ze worden gebruikt voor onder meer aromatherapie, natuurlijke medicatie, voedingssupplementen en schoonheidsproducten.
Lokale gemeenschappen maken al eeuwenlang gebruik van wilde planten, zoals olibanumhars in de Hoorn van Afrika, paranoten in Zuid-Amerika en baobabpoeder in zuidelijk Afrika. Maar door de groeiende vraag balanceren deze – en vele andere –
plantensoorten nu op het randje van uitsterven.
Wat kun je zelf doen?
Moeten we dan stoppen met het kopen van dit soort producten? ‘Nee,’ zegt Schindler, ‘wilde planten zijn essentieel voor de gezondheid van veel mensen.’ Een duurzamere keten begint volgens haar bij bewustwording. ‘Voor de consument is de eerste stap het besef dat sommige producten überhaupt zijn gemaakt met natuurlijke ingrediënten. En over het algemeen geldt: hoe lokaler, hoe duurzamer.’
Eveneens zouden we er goed aan doen te kiezen voor producten met een biologisch en fairtradekeurmerk. Dat houdt in dat de gehele productieketen nauwkeurig onder de loep is genomen. Een van de bekendste is FairWild, dat oog heeft voor het menselijke én ecologische aspect achter het productieproces. Andere gerenommeerde keurmerken zijn Forest Stewardship Council, Rainforest Alliance, Fair for Life en Union for Ethical Biotrade.
Aan de hand van contactinformatie op de websites van bedrijven kunnen consumenten op eigen initiatief kritische vragen stellen. Zijn er biologische en fairtrade-ingrediënten gebruikt? Worden de plekken en gemeenschappen waar de wilde planten vandaan komen regelmatig bezocht? Welke maatregelen nemen jullie om de klimaatcrisis het hoofd te bieden? Bedrijven die zelf verzaken om meer te leren én communiceren over de herkomst van hun ingrediënten, zullen immers pas in beweging komen als de consument daar nadrukkelijk om vraagt.