Terwijl het oosten van de Hoorn van Afrika zucht onder een uitzonderlijke lange en intense periode van droogte, worden twintig miljoen mensen in vier Afrikaanse landen bedreigd door voedselgebrek en honger. Als drie jaar op rij is er in het natte seizoen veel te weinig regen gevallen, en wetenschappers en hulpverleners vrezen dat het ook het komende regenseizoen in Djibouti, Ethiopië, Kenia en Somalia opnieuw droog zal blijven.

Als dat inderdaad gebeurt, zal de regio zuchten onder de langste droogteperiode in veertig jaar. Het extreme weer maakt deel uit van een hele reeks fenomenen in regio’s in de wereld die er niet adequaat op kunnen reageren.

‘We stevenen nu op een ramp af,’ zei Rein Paulsen, directeur noodhulp en weerbaarheid van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, vorige maand. ‘Er is nog maar weinig tijd.’

Volgens Michael Dunford, regiodirecteur Oost-Afrika van het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP), ‘zijn de oogsten mislukt, sterft het vee en neemt de honger toe.’ Alle hoop is nu gevestigd op de seizoensregens die de komende weken zouden moeten vallen. Maar de weersvoorspellingen beloven weinig goeds, en alles wijst erop dat de extreme droogte opnieuw aan de klimaatverandering is te wijten.

This is an image

Chris Funk en zijn collega’s van het Climate Hazards Center (‘Centrum voor Klimaatrisico’s’) van de University of California in Santa Barbara (dat deel uitmaakt van het internationale Famine Early Warning Systems Network (FEWSNET)), maken gebruik van klimaatmodellen om schattingen van de verwachte neerslag in de wereld in kaart te brengen. Ze hebben ontdekt dat de belangrijkste oorzaak voor de recente droogte in de Hoorn van Afrika veel verder naar het oosten ligt, in het warme (en opwarmende) water van de westelijke Stille Oceaan en in een klimaatfenomeen dat ‘La Niña’ (‘Het kerstkind’) wordt genoemd.

In Tawkal 2 Dinsoor een vluchtelingenkamp voor intern ontheemden bij Baidoa Somali geeft Bulley Hassanow Alliyow haar kind te drinken Wanhopig en geplaagd door honger en dorst trekken steeds meer mensen van het ZuidSomalische platteland naar Baidoa
In Tawkal 2 Dinsoor, een vluchtelingenkamp voor intern ontheemden bij Baidoa, Somalië, geeft Bulley Hassanow Alliyow haar kind te drinken. Wanhopig en geplaagd door honger en dorst trekken steeds meer mensen van het Zuid-Somalische platteland naar Baidoa.
Yasuyoski Chiba, AFP, Getty Images

Een luchtfoto van het kamp bij Baidoa Door het gebrek aan regen vrezen experts een soortgelijke tragedie als de hongersnood van 2011 waarbij 260000 mensen in Somali stierven
Een luchtfoto van het kamp bij Baidoa. Door het gebrek aan regen vrezen experts een soortgelijke tragedie als de hongersnood van 2011, waarbij 260.000 mensen in Somalië stierven.
Yasuyoshi Chiba, AFP, Getty Images

Warmer en droger

De gevolgen van La Niña en haar broertje El Niño – beide verschijnselen van de ‘El Niño-Zuidelijke Oscillatie’ (ENSO) – zijn welbekend in de landen rond de Stille Oceaan. Zo leidt een La Niña in de VS doorgaans tot drogere winters in het Zuiden en Zuidoosten en tot koudere winters in het noorden van het land, terwijl een El Niño zorgt voor warmere en nattere winters in het noorden en meer neerslag in het Zuiden. Maar de invloed van deze weersfenomenen reikt nog tot veel verder, tot in het oosten van Afrika.

Als het oppervlaktewater van de westelijke Stille Oceaan warmer is dan normaal, zoals tijdens een La Niña, warmt de atmosfeer boven Indonesië sterk op. Deze bel van warme lucht begint westwaarts naar Oost-Afrika te trekken, waar hij op luchtmassa’s stuit die uit tegenovergestelde richting vanaf de Atlantische Oceaan worden aangevoerd. Daardoor begint de warme lucht te zinken en wordt het in Oost-Afrika zeer warm en droog, weersomstandigheden die ook een barrière vormen voor vochtige luchtmassa’s vanaf de Indische Oceaan. (In het bijgaande schema van de NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) wordt dit proces geïllustreerd.)

Het oorzakelijk verband tussen al deze verschillende fenomenen was niet altijd zo duidelijk; tussen 1950 en 1997 leidden slechts 28 procent van de La Niña’s tot het uitblijven van regenval in de Hoorn van Afrika. Maar volgens Funk ‘begonnen de temperaturen in de westelijke Stille Oceaan na de El Niño van 1997-98 te stijgen en zijn ze daarna hoog gebleven, vergeleken met het langjarig gemiddelde van de voorgaande halve eeuw.’

Funk wijst erop dat daarna zo’n tachtig procent van de La Niña’s zijn gevolgd door een mager regenseizoen in Oost-Afrika. De situatie wordt nog verergerd door het feit dat er in de opwarmende westelijke Stille Oceaan steeds vaker La Niña’s voorkomen: tussen 1954 en 1998 waren het er twaalf, maar sindsdien zijn er nog eens twaalf gevolgd, waaronder die van in de laatste twee jaar.

Helaas ziet Funk geen tekenen van een luwte in deze reeks. ‘De huidige metingen en voorspellingen van de temperatuur van het oppervlaktewater in het gebied doen sterk denken aan de recente droge regenseizoenen van maart tot mei,’ zegt hij, wat erop wijst dat de regen ook ditmaal – voor het vierde jaar op rij – zal uitblijven.

Kamelen die door een tekort aan voedsel en water ernstig zijn verzwakt drinken uit een zoutwaterbron bij Mochesa in de Keniaanse gemeente Wajir
Kamelen die door een tekort aan voedsel en water ernstig zijn verzwakt, drinken uit een zoutwaterbron bij Mochesa in de Keniaanse gemeente Wajir.
Ed Ram, Getty Images

Ellende in Kenia

In een blogpost beschrijft Tomson Phiri van het WFP de situatie op het platteland in delen van Kenia. Op de landerijen van een boerenfamilie vond ‘vrijwel geen activiteit plaats en was alles stil,’ zo schrijft hij. ‘Op een normale dag zouden hier twee- tot driehonderd dieren rondlopen – kamelen, runderen, geiten en schapen.’ De droogte is ‘alomtegenwoordig en intens en zal waarschijnlijk nog heviger worden.’

Langs de weg liggen veel veedieren die door honger en dorst zijn gestorven. Terwijl het grondwaterpeil verder daalt, wordt de toegang tot schoon drinkwater steeds moeilijker. De oogsten in de regio liggen zeventig procent onder het normale niveau en de voedselprijzen schieten omhoog; volgens Phiri is de ‘hoeveelheid graan die met de verkoop van één geit kan worden gekocht in sommige gevallen met veertig procent gedaald ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde in Kenia, en in delen van Somalië zelfs met ruim tachtig procent.’

Maar het kan nog erger worden. Vóór 1999 konden de landen in de oostelijke Hoorn van Afrika doorgaans rekenen op twee regenseizoenen per jaar: een zogenaamd kort seizoen, van oktober tot december, en een lang seizoen van maart tot mei. Naar schatting elke vijf tot zes jaar kreeg deze regio te maken met droogte als gevolg van het uitblijven van de regens in één van de beide seizoenen.

Maar sinds 1999 ‘blijven de regens nu elke twee tot drie jaar gedurende het lange seizoen uit,’ zegt Phiri. Eén enkel regenseizoen waarin de neerslag uitblijft, kan enorm veel ellende veroorzaken. Twee mislukte seizoenen op rij leiden tot een hongersnood, zoals in 2010 en 2011 in Somalië, toen 260.000 mensen, van wie de helft kinderen, gedurende twee achtereenvolgende droge jaren stierven. Als de regens ook het komende regenseizoen uitblijven, zou dat voor het vierde jaar op rij zijn. En daarmee zou er sprake zijn van de ergste droogte sinds 1981 en zouden ruim twintig miljoen mensen door de hongerdood worden bedreigd.

Langs een weg bij het dorp Matanaha in de gemeente Wajir ligt een dode giraffe Sinds september is in het gebied een derde minder regen gevallen dan normaal Gevreesd wordt dat de neerslag ook in het aanstaande regenseizoen zal uitblijven
Langs een weg bij het dorp Matanaha in de gemeente Wajir ligt een dode giraffe. Sinds september is in het gebied een derde minder regen gevallen dan normaal. Gevreesd wordt dat de neerslag ook in het aanstaande regenseizoen zal uitblijven.
Ed Ram, Getty Images

Maar zelfs deze omschrijving doet geen recht aan het hele verhaal. Sinds het korte regenseizoen van 2016 zijn er zes seizoenen geweest waarin de neerslag is uitgebleven. En in drie seizoenen waarin het wél regende, waren de regens zó zwaar dat ze zware overstromingen veroorzaakten.

Van oktober tot december 2019 werd Oost-Afrika geteisterd door de zwaarste regenval in meer dan veertig jaar; daarbij werden naar schatting drieënhalf miljoen mensen getroffen en kwamen 350 mensen en 96.000 dieren om. De explosieve groei van de vegetatie die daarop volgde, vormde een goede voedingsbodem voor sprinkhanen, die zich in Kenia in de grootste zwermen in zeventig jaar verzamelden. In februari 2020 berichtten plaatselijke media dat één enkele zwerm een oppervlakte van meer dan 230.000 hectare besloeg – mogelijk de grootste zwerm die ooit in het land was waargenomen.

De extreem zware regenval kan worden toegeschreven aan het veranderende klimaat. Volgens Funk kan de opwarmende atmosfeer steeds meer waterdamp bevatten en dus meer neerslag produceren. Maar bovendien vielen de zware regens van 2019 samen met een extreme versie van de Indische Oceaan-dipool, een klimaatpatroon dat pas in 1999 is geïdentificeerd en ook wel de ‘Indiase El Niño’ of de ‘buurman van ENSO’ wordt genoemd.

Het fenomeen werd al langer in verband gebracht met zwaardere regenval in Oost-Afrika. Volgens Funk bleek in 2019 dat de temperatuur van het oppervlaktewater ‘in de westelijke Indische Oceaan ongelooflijk warm was, warmer dan ooit in dat gebied, en dat er winden in tegenovergestelde richting over de Indische Oceaan waaiden.’ Het gevolg van dit alles is dat de oostelijke Hoorn van Afrika kampt met meerdere gevolgen van de klimaatverandering tegelijk: de ene droogte na de andere, die weer tot overstromingen leiden. Daarbij krijgt de bevolking van de regio ramp na ramp te verwerken.

Volgens Dunford van het WFP wordt de situatie nog verergerd door het feit dat ‘deze regio wordt verscheurd door conflicten. We schatten dat er 4,6 miljoen mensen in het gebied zijn gevlucht en dat er daarnaast nog eens zo’n elf miljoen intern ontheemden in de regio zijn.’

Door het aanhoudende watertekort nemen inwoners van Nairobi hun toevlucht tot het vullen van watercontainers en flessen
Door het aanhoudende watertekort nemen inwoners van Nairobi hun toevlucht tot het vullen van watercontainers en -flessen.
Donwilson Odhiambo, SOPA Images, LightRocket, Getty Images

Sprankje hoop

Het WFP heeft de hulpverlening in het gebied uitgebreid, in de vorm van geld en voedselleveranties. Maar Dunford erkent dat deze hongersnood uitzonderlijk is en zich in een zeer uitdagende tijd voordoet.

‘Het aantal mensen in de regio dat door honger wordt bedreigd, is sinds de coronavirus-pandemie bijna verdubbeld,’ zegt hij. ‘En dat terwijl er grote behoefte aan hulp bestaat in landen als Afghanistan, Jemen en het noorden van Ethiopië, waar het conflict rond de provincie Tigray woedt.’

De donorlanden zelf hebben net twee jaar pandemie en de daarmee gepaard gaande aanslagen op hun economieën achter de rug en worden nu geconfronteerd met de vérstrekkende gevolgen van de Russische inval in de Oekraïne. Maar opmerkelijk genoeg gloort er ook enige hoop. Volgens Funk – auteur van het boek Drought, Flood, Fire: How Climate Change Contributes to Catastrophes – heeft dezelfde overvloedige neerslag die tot overstromingen en enorme sprinkhanenzwermen heeft geleid, er tegelijkertijd voor gezorgd dat het grondwaterpeil in de regio weer is aangevuld. ‘Ondanks het feit dat deze neerslag afneemt en er vaker droogteperioden voorkomen, is er nu meer grondwater beschikbaar,’ zegt hij.

Het WFP steunt het gebied niet alleen met geld en voedsel, maar ook met investeringen in de infrastructuur, zoals boorputten om de toegang tot het beschikbare water te optimaliseren en de aanleg van akkerterrassen om de productiviteit van het land te verhogen.

‘We bevinden ons niet in dezelfde situatie als in 2011, toen 260.000 mensen in Somalië van honger en dorst zijn gestorven. We hebben sindsdien veel aan de infrastructuur verbeterd,’ zegt Dunford. ‘Maar na drie opeenvolgende regenseizoenen waarin veel te weinig regen is gevallen, is de omvang van de droogte inmiddels zó enorm dat mensen echt al hun persoonlijke reserves hebben opgebruikt. We kunnen alleen maar hopen dat het eindelijk gaat regenen.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com