Dit artikel verscheen in National Geographic Traveler editie 1, 2019.
Afgelopen zomer bevond ik mij langs een verlaten eenbaansweg op het platteland van Roemenië. Verwachtingsvol stak ik mijn duim de lucht in. Ik was op reis door Transsylvanië, de historische landstreek ingeklemd tussen de flanken van de Karpaten. Maar in plaats van op Schiphol het vliegtuig te pakken en twee uur later aan te komen, had ik besloten erheen te liften. Ik wou over land reizen, het veranderende landschap ervaren, Europa ontdekken. En dus was ik een week eerder in Utrecht langs de snelweg gaan staan – mijn duim enthousiast omhoog.
Mijn keuze om niet te vliegen was echter door meer ingegeven dan alleen een zucht naar avontuur. Met elke keer dat ik vlieg, groeit mijn ongemak met deze manier van reizen. Want laten we wel wezen: onze drang om te vliegen heeft een keerzijde. Onderzoek laat zien dat de luchtvaart momenteel zo hard groeit dat ze over enkele decennia meer CO2-uitstoot zal veroorzaken dan alle landen ter wereld samen nog mogen uitstoten volgens het klimaatakkoord van Parijs. Als de groei van het vliegverkeer niet regelrecht wordt beperkt, is er geen enkele mogelijkheid om de wereldwijde opwarming onder de afgesproken twee graden te houden.
Een technische oplossing om de uitstoot van vliegen tegen te gaan is er momenteel niet, en lijkt er op korte termijn ook niet te komen. Elektrisch vliegen is misschien de toekomst, maar nog decennia ver weg. Verantwoord vliegen op biobrandstoffen is praktisch onmogelijk op de grote schaal die nodig zou zijn. Ondertussen is de klimaatverandering zo ernstig dat er wel íéts moet gebeuren willen we een wereldwijd verlies van ons stabiele leefklimaat voorkomen.
Liftend reizen biedt mij soms een oplossing, maar erg structureel is het niet. Misschien kwam het door dit dilemma – het verlangen om de wereld te ontdekken, wetende dat dat niet langer zomaar vliegend kan – dat ik mij de afgelopen jaren in CO2-compensatie begon te verdiepen. Kunnen we, bij gebrek aan beter, onze uitstoot compenseren met het aanplanten van bomen, zoals veel reisorganisaties ons doen geloven? En moet je dat überhaupt wel willen?
‘Dat heeft toch helemaal geen zin!’ was een typische reactie die ik aanvankelijk vaak kreeg toen ik over dit onderwerp schreef. Zelf was ik ook sceptisch.
Die bomen worden toch gewoon weer gekapt?
Zo simpel bleek het echter niet te zijn. CO2-compensatie is allesbehalve een perfecte oplossing, maar zeker niet nutteloos. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat het compenseren van CO2-uitstoot veel meer een morele handeling is dan een effectieve beleidsmaatregel die de koolstofbalans netjes tot nul terugbrengt. Voor dat laatste zouden we op wereldwijde schaal namelijk zo veel bomen moeten planten dat het praktisch onhaalbaar is.
Dat wil niet zeggen dat het planten van bomen op zichzelf niet nuttig is voor het klimaat. Gemiddeld neemt elke hectare aangeplant bos in de tropen zo’n driehonderd ton CO2 op. Door selectief te kappen kan deze koolstofopslag decennialang in stand worden gehouden, zelfs als het gekapte hout verbrandt. Wanneer ondertussen namelijk nieuwe aanplant teruggroeit, blijft het bos gewoon in stand. Op elk moment van de tijd houdt dit stuk bos zo meer koolstof uit de lucht dan het grasland dat daar eerst lag.
Herbebossing is daarmee een van de makkelijkste en goedkoopste manieren om CO2 vast te leggen, blijkt uit veelvuldig onderzoek. En het mooie is: boeren in ontwikkelingslanden staan er graag voor open. Het aanplanten van bomen biedt namelijk meer voordelen dan slechts het compenseren van onze vlieguitstoot. Het draagt ook bij tot het tegengaan van droogte en erosie, stimuleert de biodiversiteit en kan in combinatie met boslandbouw meer voedselzekerheid bieden. Op die manier helpt CO2-compensatie om de steeds heftigere gevolgen van het veranderende klimaat op te vangen, op de plekken waar dat het meest nodig is.
Dan moet die nieuwe bomen wel kunnen worden gefinancierd – een moeilijke en dure opgave. Gelukkig kan CO2-compensatie een uitkomst bieden. Investeren in bossen is het minste wat we kunnen doen wanneer de langeafstandstrein geen alternatief is, we niet altijd naar onze verre bestemmingen kunnen liften, en niet-vliegen ook écht geen optie is. Het lost het probleem niet volledig op, en persoonlijk voel ik me nog steeds schuldig over een gecompenseerde vlucht. Voor het klimaat blijft de uitstoot simpelweg schadelijk en zouden we én minder moeten vliegen én meer bomen moeten planten. Maar door te compenseren help je degenen die nu het meest worden getroffen door klimaatverandering wel om zich daartegen beter te weren. CO2-compensatie is daarmee in de eerste plaats een morele handeling van de reiziger die vervuilt, en geen milieumaatregel.
Dit geldt misschien nog wel meer voor het aanplanten van bomen dan voor die andere populaire manier om CO2 te compenseren: investeren in hernieuwbare energie. Beide technieken helpen om CO2-uitstoot te compenseren. Maar zuinigere kookovens of duurzame biosgasinstallaties leveren niet altijd de extra voordelen op die bomen hebben: het helpen aanpassen aan een warmer, instabieler klimaat.
Om bewust te compenseren is het daarom belangrijk dat je weet naar welk project je geld gaat. Laat compenseren niet slechts een extra vinkje bij het boeken van een ticket zijn, maar lever een bewuste bijdrage aan een project dat CO2- uitstoot voorkomt én gemeenschappen helpt zich nu al aan te passen aan de realiteit van klimaatverandering.
In alle gevallen zal de frictie blijven. Reizen is waardevol en draagt bij tot een beter begrip van de wereld. Ik zou niemand willen ontmoedigen die wereld te blijven ontdekken. Vliegen is daar echter niet altijd voor nodig, zoals ik deze zomer in Transsylvanië ervoer. Een langzamere reis met bus of trein kan net zo waardevol zijn en leert je vaak nog meer over het land en zijn inwoners waar je doorheen reist dan wanneer je het vliegtuig had gepakt. Is er echt geen andere optie dan vliegen, laten we dan compenseren en een kleine bijdrage leveren aan hen die door de opwarming het meest getroffen worden. Wellicht dat alleen al dat besef ons aanspoort om ook echt op zoek te gaan naar minder vervuilende manieren om te blijven reizen.
Bart Crezee is tropisch ecoloog en freelancejournalist. Hij is als promovendus verbonden aan de Universiteit van Leeds.
Bekijk ook: Wat als alle vliegtuigen tegelijkertijd zouden opstijgen?
Lees ook: Dit is het eerste klimaatneutrale resort in het Caraïbisch gebied
Lees ook: Dit eco-dorp protesteert tegen de uitbreiding van luchthaven Heathrow