U was een jongetje van elf toen de Apollo 11-missie als eerste mensen op de maan zette. Hoe kijkt u daarop terug?
Volgens mijn ouders bleef ik ervoor op, maar ik heb de beelden daarna nog zo vaak teruggekeken, dat ik niet precies meer weet wat ik er toen daadwerkelijk van heb gezien. Ik kan me de latere maanlandingen nog wel goed herinneren, die maakten meer indruk dan Apollo 11. Vooral Apollo 15, 16 en 17 vond ik fascinerend: de eerste autootjes die op de maan rondreden, die scherpe beelden van zo’n hobbelend voertuigje... De Amerikaanse Apollo-vluchten waren een magische wereld. Ik denk dat dit een belangrijke trigger is geweest voor mijn belangstelling voor de ruimtevaart. In die tijd was ook de serie Thunderbirds op tv, en van mijn oma kreeg ik sciencefictionboekjes, die waren in de tijd van de maanmissies heel populair. Dat hielp ook.
Wat ziet u als de belangrijkste Apollomissie?
Als ik er met een filosofische blik naar kijk, zeg ik: Apollo 8. Met kerst 1968 vlogen voor het eerst mensen van het zwaarteveld van de aarde weg. Dat leverde die iconische foto op van earth rise: dat de aarde opkomt gezien vanaf de maan, in plaats van andersom. We weten dat we op een bol wonen, maar als je op aarde staat, lijkt de planeet gewoon plat en oneindig. Met die foto vanuit de ruimte kwam voor het eerst het besef dat wij ook maar in een kwetsbare kleine oase leven. In het algemeen zijn de Apollovluchten het hoogtepunt in de geschiedenis van de ruimtevaart – van de mensheid, denk ik zelfs. Zoals Tsiolkovski [de Rus die aan de basis stond van de raketwetenschap] al zei: ‘De aarde is slechts de wieg van de mensheid, maar niemand blijft voor altijd in de wieg.’ De voetstappen van de Apolloastronauten zijn de babystapjes, de verkenning van onze omgeving.
Droomde u er zelf ooit van op de maan te landen?
Nee, mijn doel was altijd om de aarde vanuit de ruimte te zien, gewoon een baan om de aarde te maken. De maan was vooral iets magisch uit mijn jeugd. Toen ik serieus met ruimtevaart aan de slag ging, zaten we in het tijdperk van de Amerikaanse spaceshuttle. Ik ging ervan uit dat ik als payload specialist, dus als wetenschapper, zou meegaan in een laboratoriumvlucht, zoals Wubbo Ockels. Ik dacht toen niet dat ik professioneel astronaut zou worden. Toen ESA me uiteindelijk toch selecteerde als astronaut, stond me ineens voor ogen dat ik dezelfde trainingen zou gaan volgen als de kosmonauten en astronauten. Toen dacht ik: wacht even, dan kan ik een ruimteschip besturen, en misschien zelfs naar de maan. Ik heb er dus nog wel even van gedroomd om op de maan te lopen, zeker toen in Amerika het idee ontstond om weer iemand op de maan te zetten. Maar dat programma werd onder Obama stopgezet wegens geldtekort.
Sinds de Apollomissies lijkt de ruimtevaart niet meer zulke grote sprongen te hebben gemaakt.
Dat lijkt misschien zo, maar de techniek staat niet stil. We hebben ruimteschepen naar de randen van ons zonnestelsel gestuurd, onder meer naar Pluto. Er zijn landingen geweest op Titan, de maan van Saturnus, waar we een duikboot naartoe gaan sturen. Op Mars rijden fantastische robotwagens rond ter voorbereiding op de komst van mensen. Ook op de maan rijden alweer autootjes, en begin dit jaar liet China als eerste een sonde op de achterkant van de maan landen. Dat lijkt een strategische zet. Er is kans op een nieuwe maanrace, maar dan voor energiedoeleinden. De bodem bevat er grote hoeveelheden van de isotoop helium-3, die op aarde heel zeldzaam is. Helium-3 zouden we hier kunnen gebruiken in een volledig schoon kernfusieproces. Competitie tussen landen is in dat geval niet slecht natuurlijk, dan gaan de ontwikkelingen snel. Zo bouwt Amerika nu aan het Space Launch System (SLS). Het idee is om een ruimtestation in een baan om de maan te brengen, de Gateway. Van daaruit kunnen dan raketten verder de ruimte in worden gestuurd. Binnen tien jaar zullen er weer mensen op de maan landen, onder wie Europeanen.
Wat is uw kijk op de toeristische weg die de bemande ruimtevaart lijkt in te slaan?
Als ik geen astronaut was geworden, zou ik elk dubbeltje opzij hebben gelegd om een suborbitale vlucht te maken, zoals Virgin Galactic aanbiedt: een paraboolvlucht waarin je vijf minuten lang gewichtloos bent. Daarvoor moet je een paar ton neertellen, in plaats van de ongeveer vijftig miljoen dollar die het kost om als toerist in een baan om de aarde te komen. Het is eerder lucht- dan ruimtevaart, maar je ziet bij een suborbitale vlucht wel al de blauwe kromming van de aarde in het zwarte heelal. Commerciële bedrijven die zich bemoeien met de ruimtevaart, dat is de nieuwe wereld. Hetzelfde zagen we met de scheepvaart en de luchtvaart: het begint experimenteel, daarna wordt het vaak militair, dan vracht en uiteindelijk toerisme. Op zich een goede zaak, want overheden kunnen dan verdergaan met het verkennen van het heelal.
In de ruimtevaart draait veel om de zoektocht naar leven elders in het heelal. Zullen we dat vinden?
Ik denk dat iedere wetenschapper ervan overtuigd is dat er leven is buiten de aarde, puur op basis van statistiek. De ingrediënten voor leven vind je overal, ook al is het heelal heel vijandig, met straling, vacuüm, kou. Een planeet of een maan moet aan bepaalde eisen voldoen: er moet vloeibaar water zijn, of methaan; er is een magneetveld nodig dat beschermt tegen straling; een maan die de as moet stabiliseren; er moet bij voorkeur een grote planeet in de buurt zijn die inslaande rotsen opvangt; en er moet een ster zijn die niet te jong is, zodat zich zwaardere atomen hebben kunnen vormen. Het zijn veel eisen, en veel planeten voldoen daar natuurlijk niet aan. Maar tegelijk: er zijn ontelbaar veel planeten. Dus we moeten blijven zoeken.
Waarop zou de ruimtevaart zich wat u betreft vooral moeten richten?
Er zijn twee belangrijke redenen om de ruimte te blijven verkennen. De eerste is kennis: wij mensen zijn altijd ontdekkers geweest, we willen weten wat er te halen valt. De mens gaat naar plekken toe waar we eigenlijk niet horen. Om voedsel te vinden, of delfstoffen, maar ook gewoon omdat we nieuwsgierig zijn. De tweede reden is de veiligheid van onze planeet. Die vind ik cruciaal: de aarde is kwetsbaar, en het is de enig bekende biotoop waarin de mens kan leven. Voor het behoud van de mensheid is het handig om op meerdere plekken in het heelal te zitten. Dat gaat niet op korte termijn gebeuren – misschien over duizend of tienduizend jaar, wat in het heelal niks is. Waar zijn we over een miljoen jaar? Dat is nóg niks. De zon is al vijf miljard jaar oud. Dus wie gelooft dan nog dat de mensheid over een miljard jaar alleen maar op de aarde zit?
Gaan we niet ook op zoek naar alternatieve plekken omdat de aarde zelf het niet eeuwig zal volhouden?
We hebben (nog) geen planeet B. Als astronaut overviel me op mijn eerste vlucht een claustrofobisch gevoel – niet voor mezelf, maar voor die aarde. Als je op aarde staat, heb je het niet zo door: je ziet veel water, woestijn, hooggebergte. Vooral veel mensen. Maar als je dan vanuit de ruimte ineens het hele plaatje ziet, dan zie je de aarde in het heelal hangen als een broos blauw bolletje, met de dampkring als een flinterdun, fluorescerend membraantje eromheen. Dat is het overview effect. Op aarde plegen we nu roofbouw: we geven de planeet geen hersteltijd, niet met de bossen, niet met de vissen. Met zo veel mensen die allemaal zoet water, eten, transport en energie willen, moeten we anders met de aarde omgaan om te zorgen dat die in evenwicht blijft, want op is echt op. Als je een goeie boer bent, put je je land niet uit, want volgend jaar wil je ook nog oogsten. Dus laat je het een tijdje braak liggen om het te laten herstellen. Dat zouden we met de aarde ook moeten doen. De aarde goed doorgeven aan de nieuwe generatie, dáárop moeten we ons richten.
Om die jonge generatie te bereiken, heeft u het project SpaceBuzz gelanceerd. Wat houdt dat in?
De ruimtevaart is een prachtig platform om de waarde van techniek en wetenschap én de schoonheid en de kwetsbaarheid van onze planeet te laten zien. De SpaceBuzz is een non-profit educatief programma om kinderen ‘ambassadeur van de aarde’ te maken. Met een astronautentraining worden ze voorbereid op het maken van een ruimtevlucht in een raketvoertuig, de SpaceBuzz, die naar hun school komt wanneer ze alle opdrachten goed hebben afgerond. In de SpaceBuzz maken we gebruik van hoogwaardige virtual reality. De stoelen bewegen en ik ben in Nederland de virtuele commandant van de ruimtemissie. We lanceren en vliegen om de aarde bij dag en nacht. We maken een uitstapje naar de maan en keren terug naar de aarde, door de dampkring. De blik vanuit de ruimte op onze eigen planeet doet iets met je. Op deze manier willen we het overview effect doorgeven aan de kinderen om onder hen de bewustwording over de kwetsbaarheid van de aarde te vergroten. Na afloop is er onder meer een persconferentie waarin ze hun ervaring kunnen delen met hun omgeving, zoals echte astronauten. De scholen hoeven er niet voor te betalen, zo bereik je zo veel mogelijk kinderen. In oktober lanceren we het project in Houston, in aanwezigheid van 125 collega-astronauten – onze missie is internationaal. Als uiteindelijk maar één procent van de mensen erdoor van instelling verandert of geïnteresseerd raakt in het behoud van biodiversiteit, dan heb je al veel gewonnen.
Dit interview verscheen in de juli 2019 editie van National Geographic Magazine.
Van 14 t/m 21 juli viert National Geographic 50 jaar maanlanding! De zender staat in het teken van de missies naar de maan, bekijk de programmering hier >