Gefossiliseerde tanden bevatten veel informatie, bijvoorbeeld over iemands dieet. Dat geldt ook voor de 141 tanden die wetenschappers hebben onderzocht van verschillende zoogdieren die ooit in het huidige Laos en Vietnam leefden. De tanden waren 150.000 tot 13.000 jaar oud en afkomstig van uitgestorven, uitgeroeide en nog steeds bestaande diersoorten. De resultaten zijn gepubliceerd in Science Advances.
Chemisch archief
Voor de studie maakten de wetenschappers gebruik van isotopenonderzoek. Al het voedsel dat je eet bestaat uit elementen, zoals koolstof en stikstof. Die elementen komen in verschillende vormen (isotopen) en verhoudingen voor. Tarwe en gerst hebben bijvoorbeeld een andere isotopensamenstelling dan mais.
Leestip: Vroeger hadden mensen rechtere tanden – wat is er veranderd?
In onder meer je tanden en botten sla je die elementen uit voedsel op. Die vormen zo een chemisch archief, waardoor je precies kunt zien wat voor voedsel iemand at. En wat bleek? De soorten die in het verleden een heel divers dieet hadden overleefden, terwijl de soorten met een specialistisch dieet juist uitstierven.
Eentonig dieet maakt kwetsbaar
Uit het onderzoek bleek dat makaken, wilde zwijnen en sambarherten in het verleden een heel divers dieet hadden. In hun tanden troffen de onderzoekers een breed scala aan isotopen aan. Deze soorten konden zich daardoor makkelijker aanpassen aan een veranderende leefomgeving, bijvoorbeeld vanwege klimaatverandering.
Voor orang-oetans, tapirs en neushoorns gold juist het tegenovergestelde. Zij aten eentoniger en waren gebonden aan een specifiek habitat. Het gevolg van zo’n eentonig dieet is dat je ook kwetsbaarder bent als je leefomgeving verandert. Deze soorten komen nu niet meer voor in Laos en Vietnam.
Voedselbronnen van orang-oetans
In de studie is met name aandacht voor orang-oetans. Deze apensoort kwam ooit in heel Zuidoost-Azië voor, maar leeft nu alleen nog in Borneo en Sumatra. Uit het isotopenonderzoek blijkt dat zij in het verleden voornamelijk fruit uit bossen met een dicht bladerdak aten.
‘Moderne orang-oetans schakelen over op alternatieve voedselbronnen als fruit schaars is, maar voor hun overleving zijn ze nog steeds afhankelijk van intacte bossen,’ vertelt co-auteur van de studie Nguyen Thi Mai Huong. ‘En het lijkt erop dat dit al tienduizenden jaren het geval is.’
Kap van het regenwoud
In Zuidoost-Azië wordt het tropisch regenwoud op grote schaal gekapt, wat de inzichten van dit onderzoek extra urgent maakt. ‘Door te begrijpen hoe soorten in het verleden omgingen met drukfactoren, kunnen we hun veerkracht in de toekomst beter voorspellen,’ vertelt Patrick Roberts van het Max Planck Instituut, dat het onderzoek leidde.
Leestip: Ook orang-oetans doen graag dutjes als ze een slaaptekort hebben
Het is volgens de onderzoekers van belang dat we niet alleen de diersoorten beschermen, maar ook de gebieden waar zij in leven. Orang-oetans hebben immers een dichtbegroeid bos nodig om te overleven, omdat zij niet eenvoudig kunnen overschakelen op andere voedselbronnen. Zij lopen zo meer risico om uit te sterven.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!