De bombus franklini, (Engelse naam: Franklin’s bumblebee) een zeldzame zwart-gele bij die al sinds 2006 niet meer is gezien, is op de Amerikaanse lijst voor bedreigde diersoorten gezet, zo maakte de Amerikaanse Fish and Wildlife Service (vergelijkbaar met Staatsbosbeheer in Nederland) in augustus bekend.
Het is de eerste hommel uit het westen van Amerika die op de lijst belandt en in de hele VS pas de tweede hommelsoort; de bombus affinis (Engelse naam: rusty patched bumblebee), die ooit in 28 staten in het land voorkwam, werd in 2017 tot bedreigde soort verklaard.
De bombus franklini, die zijn naam dankt aan de twintigste-eeuwse bijen- en hommelonderzoeker Henry J. Franklin, moet verschillende bedreigingen het hoofd bieden: pesticiden, ziekteverwekkers die worden verspreid door commercieel gehouden bijen en hommels en een populatie en leefgebied die nooit eerder zo klein waren. De dieren komen alleen voor in een gebied van bijna 34.000 vierkante kilometer op de grens tussen de staten Californië en Oregon. Dat is vermoedelijk het kleinste leefgebied van enige hommel ter wereld.
Hoewel de hommel al vijftien jaar niet is waargenomen, zeggen wetenschappers die betrokken zijn bij het behoud van de soort dat ze er niet van uitgaan dat het dier al is uitgestorven. Omdat het insect nu op de Amerikaanse lijst voor bedreigde diersoorten is opgenomen, zijn niet alleen in het algemeen gedragingen verboden die de hommel zouden kunnen schaden. Het betekent ook dat er meer geld vanuit de federale overheid beschikbaar wordt gesteld voor initiatieven voor soortherstel door de staten, zoals bijvoorbeeld voor activiteiten om de dieren te vinden.
“Dan zou ik het verrassender vinden als we ze niet zouden aantreffen,” vertelt bioloog Jeff Everett, die bij de Fish and Wildlife Service verantwoordelijk is voor het behoud van de hommel. “Als we eenmaal weten waar ze zitten, kunnen we betere en gerichtere maatregelen voor het behoud van de soort nemen.”
De hommels bezoeken een scala aan wilde bloemen; ze verzamelen vooral stuifmeel van lupines en klaprozen en drinken de nectar van muntplanten. Er is echter zo weinig bekend over deze soort dat het niet duidelijk is hoe belangrijk de hommels zijn voor deze bloemen of het ecosysteem in zijn geheel. Wel is het zo dat hommels in de regel belangrijke bestuivers zijn; wanneer een bepaalde soort verdwijnt, kan dat een ecologisch domino-effect in gang zetten.
Zoektocht naar een verdwenen hommel
Sinds de bombus franklini honderd jaar geleden voor het eerst door wetenschappers werd beschreven, is het insect slechts 325 keer waargenomen. De meeste van die waarnemingen werden gedaan door hoogleraar entomologie Robbin Thorp van de University of California. In 1998, toen hij tijdens zijn pensioen begon met het monitoren van de hommel, zag hij 98 exemplaren. In 2006 zag hij er nog maar één. Daarna geen enkele meer.
Daarom verzochten Thorp en de Xerces Society for Invertebrate Conservation de U.S. Fish and Wildlife Service in 2010 om de hommel op de lijst voor bedreigde diersoorten te plaatsen. Thorp overleed in 2019 twee maanden voordat de dienst een conceptvoorstel voor de opname van de soort indiende.
“Het is zorgwekkend dat het insect in vijftien jaar tijd niet is waargenomen,” stelt bioloog Leif Richardson van de Xerces Society, die een overzicht maakte van alle bekende waarnemingen van de hommel, om zijn status te kunnen bepalen. “Maar volgens mij is het nog geen tijd om de hoop te verliezen en de hommel uitgestorven te verklaren.”
Er moet nog veel uitvoeriger worden gezocht voordat die conclusie kan worden getrokken, stelt Everett.
Lees ook: Hommels sterven uit in tijden van ‘klimaatchaos’
Hij organiseert elk jaar in juli een zoektocht van een week waaraan inmiddels maar liefst zestig onderzoekers en vrijwilligers deelnemen. Ze trekken zwaaiend met netten en speurend naar wilde bloemen door het ruige terrein dat van oudsher het leefgebied van de hommel is, en doen onderzoek op strategische locaties in zowel Californië als Oregon, in de hoop een glimp van het insect op te vangen.
“Maar mogelijk zoeken we niet op het juiste moment op de juiste plek,” aldus Everett. En zelfs als dat wel het geval is, zou er een bij achter de speurders kunnen vliegen, die alweer weg is tegen de tijd dat ze zich omdraaien.
Daarom werkt Everett ook aan een andere waarnemingsmethode.
In de afgelopen jaren hebben de Fish and Wildlife Service en de U.S. Geological Survey een DNA-profiel voor de bombus franklini ontwikkeld. Wanneer die eenmaal is voltooid, kunnen wetenschappers monsters van bloemen nemen en kijken of zij daarop het genetisch materiaal van de hommel aantreffen. Ze zouden de hommel dan niet meer hoeven te zien om vast te kunnen stellen dat hij nog bestaat en niet lang daarvoor in een bepaald gebied was.
Hoop op hernieuwde ontdekking
Vanwege de geringe populatie en zijn kleine leefgebied is de bombus franklini kwetsbaar. Voor zover bekend is de soort niet vaak te vinden op boerderijen of in landbouwgebieden, maar de kans bestaat dat het dier nog steeds blootstaat aan pesticiden op basis van neonicotinoïdes, die schade toebrengen aan het zenuwstelsel van insecten, waardoor deze verlamd raken en sterven.
Het is ook mogelijk dat bijen die worden ingezet door commerciële bestuivingsbedrijven ziekteverwekkers hebben verspreid onder de bombus franklini en andere wilde soorten. Zo is de uitbraak van een schimmelziekte onder commercieel gehouden bijen medio jaren negentig gerelateerd aan de snelle achteruitgang van verschillende soorten hommels en bijen in het westen van Amerika, waaronder de bombus franklini. (Lees meer over de verspreiding van ziekten van honingbijen naar hommels.)
Ondanks deze bedreigingen zijn Richardson en Everett optimistisch dat ze de bombus franklini zullen vinden, dankzij de plaatsing op de lijst van bedreigde diersoorten en een groter aantal onderzoeken.
Wanneer dat daadwerkelijk gebeurt, kunnen deskundigen gerichtere maatregelen nemen voor behoud van de soort. Dat zou onder meer het beperken van het gebruik van pesticiden op bepaalde momenten op bepaalde locaties kunnen inhouden, of het beperken van activiteiten die de bijen verstoren tijdens de periode dat ze een nest hebben of in winterslaap zijn, het instellen van een vergunningenprocedure voor het transport en de onderkomens van commerciële bijen in het land en het aanwijzen van een bepaald leefgebied dat cruciaal is voor het herstel van de hommels. (Dit zijn negen manieren om rond het huis bijen en andere bestuivers te helpen.)
Lees ook: Dit natuurpark telt maar liefst 660 bijensoorten
Zelfs na vijftien jaar is het niet onrealistisch om te denken dat de bombus franklini weer zal worden gevonden. Er zijn opmerkelijke voorbeelden van onderzoekers die bijen en andere insecten waarnemen nadat die eerder uitgestorven werden geacht: de osmia calaminthae (blue calamintha bee) werd negen jaar na de laatste waarneming in Florida weer gezien, de Icaricia icarioides fenderi (Fender's blue butterfly) werd na 52 jaar alsnog in Oregon aangetroffen en de Megachile pluto (Wallace’s giant bee), de grootste ter wereld, werd na 122 jaar opnieuw ontdekt in Indonesië. Van de meer dan 350 soorten die sinds 1889 werden ‘herontdekt’ zat er gemiddeld 61 jaar tussen de laatste waarneming en de hernieuwde ontdekking van de soort, zo bleek uit een onderzoek uit 2011.
De meeste soorten die worden herontdekt hebben een klein leefgebied en een geringe populatie - net als Franklin’s bumblebee.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com