De donkere gestalten die ik in het zeewater voor mij zie dobberen lijken op het eerste gezicht zeehonden. Maar opeens komen de figuren in actie: ze beginnen driftig te peddelen en dan, als de tijd hun rijp lijkt, klauteren ze op hun surfboard, hurken ze en proberen ze de naderende golf zo lang mogelijk te berijden zonder kopje onder te gaan. Dit proces gaat vaker mis dan goed, maar dat lijkt de surfers niet te deren. Geduldig blijven ze wachten en vechten ze met het water om die ene perfecte golf te pakken.
De hele dag door zijn er jonge en oude surffanaten rondom de stadstranden van San Sebastian te vinden. En zij niet alleen. De drie stranden Ondarreta, La Concha en Zurriola zijn het kloppend hart van de Noord-Spaanse stad. Hier gaan de inwoners voor hun werk nog even joggen en nemen ze aansluitend een duik in het water. Hier worden op zaterdagochtend de netten en lijnen gespannen voor de voetbalwedstrijd van de kinderen. Hier zwijmelen verliefde stelletjes aan het eind van de middag bij de ondergaande zon. Hier flaneren ’s avonds groepjes uitgelaten pubers en hier, op de bankjes van de boulevard, zijn oudere mannen druk aan het discussiëren over de voetbalcompetitie terwijl hun kleinkinderen klauteren op het standbeeld van Don Quijote en Sancho Panza. In het zachte strijklicht van de najaarszon ziet dit alles er uiterst gemoedelijk uit. Dit is een relaxte stad, dat kan niet anders.
Dat kan Eskerne Falcón, mijn Baskische gids, beamen. ‘Het jaarlijkse filmfestival hier trekt veel internationale sterren. Als zij de rode loper eenmaal hebben verlaten, kunnen ze ongestoord door de stad lopen,’ vertelt ze. ‘Toen Bruce Springsteen hier was voor een optreden, heeft hij met zijn kinderen de hele middag in de baai gesurft zonder dat iemand hem lastigviel.’
Na een dag in San Sebastian te hebben doorgebracht kan ik me daar iets bij voorstellen. De mensen zijn vriendelijk, hartelijk maar hebben ook iets haast Hollands nuchters over zich.
De relaxte sfeer zal behalve aan het ruisende zeewater ook vast aan de omarming van het goede leven liggen. San Sebastian staat bekend als het mekka van de gastronomie. Niet alleen telt deze middelgrote stad met ruim 186.000 inwoners maar liefst zestien restaurants met een of meerdere Michelinsterren, het is de stad die van de Spaanse tapas culinaire hoogstandjes heeft gemaakt. Een bezoek aan San Sebastian zonder de wereldberoemde pintxos te proeven is als een citytrip Parijs zonder de Eiffeltoren te zien. En wat dat betreft ben ik met Eskerne Falcón met mijn neus in de boter gevallen. Niet alleen is zij gespecialiseerd in wijn- en pintxostours en weet ze dus precies in welke bar je wel en niet moet zijn voor de beste pintxos en de lekkerste wijn, ze is ook nog eens extreem goed gezelschap. We zijn van dezelfde leeftijd en ik weet niet of het daaraan ligt, maar we hebben meteen een klik en raken algauw over van alles en nog wat aan de praat, afwisselend in het Spaans en in het Engels.
De vrolijke en oprecht geïnteresseerde Baskische kent alle restaurateurs van de stad en is met veel van hen goed bevriend. Op zijn Spaans wordt iedereen dan ook hartelijk met twee zoenen begroet. Bernardo Etxea van het gelijknamige restaurant in het oude centrum krijgt zelfs een uitgebreide knuffel. Ze vraagt hem of hij mij kan laten zien hoe hij een van de Pata Negra-hammen die boven de bar hangen in een mum van tijd van zijn bot ontdoet.
De 69-jarige eigenaar die de muur van zijn restaurant vol heeft hangen met foto’s van beroemde gasten als Samuel L. Jackson en John Malkovich die gearmd met hem poseren, is niet te beroerd om zijn kunstje te vertonen. In de keuken waar de temperatuur behoorlijk hoog is door het houtskoolvuurtje waarop de entrecotes worden gegrild, gaat hij met een zaag en later een vlijmscherp mes de grote, gedroogde varkenspoot te lijf.
In al die jaren dat hij dit doet, heeft hij zichzelf nog nooit gesneden, stelt hij mij gerust. Als het kostbare vlees zichtbaar is, wijst hij op het roze vet en de wijnrode, haast paarse kleur van het vlees. ‘Daaraan kun je herkennen of het varken buiten heeft gelopen en eikels en kruiden heeft gegeten,’ legt hij uit. ‘Hoe donkerder de kleur, hoe lekkerder de ham.’ Hij snijdt voor mij een stukje af dat bekendstaat als de kindervinger omdat kleine kinderen daar altijd op mogen sabbelen. De zachte, nootachtige smaak van het vlees is heerlijk.
Even daarvoor heeft Aitziber Pollos, de eigenaresse van La Cepa, een restaurant in de Calle 31 de Agosto me het verhaal achter de pintxos verteld. Aan ons tafeltje voor de bar heb ik goed uitzicht op de verleidelijke hapjes die ze hier serveren, waaronder tortilla’s en schalen met stukjes stokbrood belegd met ham, zalm, ansjovis, krab, glasaaltjes en andere lekkernijen. Voor mij bereidt de chef gavilla, kroketjes met kaas, twee soorten ham en een bechamelsaus, een stukje stokbrood met ingelegde ansjovis met gehakte groene en rode paprika en ui, en een kopje krachtige pompoensoep. Ik krijg er een glas Txakolí bij, een witte wijn uit de regio die van grote hoogte in brede glazen wordt geschonken. Deze wijn wordt veel bij pintxos gedronken. En om de verkoop van de drank is het de restaurateurs te doen. ‘Net als in de rest van Spanje bestaat de traditie van tapas hier al heel lang,’ zegt Aitziber. ‘In Spanje is het gebruikelijk om als je uitgaat, van bar naar bar te gaan. Je drinkt in iedere bar wat, eet een hapje van de bar en gaat daarna weer verder. Maar in de jaren ’50 was een van de bareigenaren zo slim om die tapas net iets lekkerder te maken zodat de klanten nog een drankje zouden bestellen. Dat werkte en algauw volgden de andere bar-restaurants zijn voorbeeld en werd het een strijd om de beste pintxos.’
Natuurlijk zit er wel verschil tussen de restaurants. ‘Hoe drukker de bar, hoe beter de pintxos, is over het algemeen de stelregel,’ weet Eskerne Falcón. Een ander trucje dat ze mij leert is om niet te zwichten voor al het verleidelijks dat op de bar staat, maar om een gerechtje te bestellen van het menu aan de muur. ‘Die zijn het beste en het verst.’ In Bar Casa Gandarias, ook in de Calle 31 de Agosto, is de specialiteit de solomillo, oftewel steak. In dit restaurant laat de ober het grote stuk runderhaas voor het bakken aan de gasten zien, zodat zijzelf het formaat van hun biefstuk kunnen aangeven. Wij gaan voor pintxo-formaat. Algauw zet de barman een schaaltje voor ons neer met twee stukjes stokbrood met daarop een lekker stuk steak en wat gebakken groene paprika. Ik hap en ben even van mijn stuk gebracht. ‘Dit is zo lekker dat je er bijna “O Sole Mio” van zou gaan zingen,’ grap ik. ‘Vele anderen gingen je voor!’ lacht Eskerne.
Na alle pintxos van die middag laat ik het San Telmo museum en het beroemde stadsaquarium even wachten tot morgen. In plaats daarvan ga ik uitbuiken in La Perla, de statige stadsspa die op het strand van La Concha is gevestigd. In deze thalassospa bubbel je heerlijk weg in baden gevuld met gezuiverd zeewater terwijl je uitkijkt over het strand en de baai. Het is dit helende zeewater dat eind 19de eeuw vorstin-regentes María Cristina die met huidproblemen kampte, naar de stad trok. In haar slipstream kwamen tal van notabelen naar het charmante badplaatsje. Dat zorgde ervoor dat in een mum van tijd een paleis, een casino, een vijfsterrenhotel, een theater, de spa en aanverwante gebouwen werden neergezet, alle in Belle Epoquestijl. Het vissersplaatsje werd zo ineens een mondaine badplaats die kon wedijveren met het naburige Franse Biarritz. Hoewel de stad tijdens de Spaanse Burgeroorlog, waarvan de kogelgaten nog steeds in het theater te zien zijn, en de jaren van de ETA, het nodige te verstouwen heeft gekregen, straalt het nog steeds die allure uit. Allure zonder poeha, bedenk ik me als ik vanuit het bubbelbad naar de spelende kinderen op het strand kijk.
Dit moet een heerlijke stad zijn om in op te groeien.
Reisjournalist Marianne Wilschut reisde voor Traveler eerder naar onder meer Zimbabwe, Ecuador en Ethiopië.
Lees ook: 48 uur in San Sebastian.
Krabtaartjes, verse octopus en pata negra-ham: tijdens een bezoek aan San Sebastian moet je niet aan de lijn denken maar gewoon genieten, vindt Marianne Wilschut. Hieronder lees je nog extra tips.
Stadsparfum
We kennen stadsdichters, stadskazen en stadsbrouwerijen maar San Sebastian heeft zijn eigen stadsparfum. SSirimiri, het parfum dat perfumería Benegas, de oudste parfumerie van de stad, zelf ontwikkelde, werd vernoemd naar de lichte motregen die vaak in de stad valt. ‘Die regen hebben we te danken aan de zee en de groene heuvels die de stad omringen,’ legt Luis Gimeno, de vierde telg van het familiebedrijf, uit. ‘De citrustonen, zachte musk en sandelhout in het parfum verwijzen naar de vitaliteit en allure van onze stad.’
Culturele Hoofdstad van Europa
San Sebastian is samen met de Poolse stad Wroclaw uitgeroepen tot Europese Culturele Hoofdstad van 2016. Het thema dat de stad daarvoor heeft gekozen is ‘Golven van energie, cultuur overwint geweld’. Dat verwijst naar de onderhandelingen met de Baskische afscheidingsbeweging ETA die in 2011, het jaar waarin de stad meedong naar de titel, werden gevoerd en afgesloten met een vredesakkoord. Het vredesthema komt tijdens het culturele jaar onder meer terug in een Stop War-festival en een tentoonstelling over vredesverdragen in het San Telmo museum.
Overnachten
In het statige vijfsterrenhotel Maria Cristina worden ieder jaar de beroemde gasten van het filmfestival ondergebracht. Het 19de-eeuwse boetiekhotel Villa Sora telt 25 kamers en is uiterst charmant en comfortabel. In de wijk Antiguo vlak bij Playa Ondarreta staan meerdere mid-range zakenhotels, waaronder Hotel San Sebastian.
De reis
Het is niet mogelijk om vanuit Nederland rechtstreeks op San Sebastian te vliegen. Vanaf Schiphol vlieg je op Bilbao met Vueling. Vandaar kun je een bus nemen of een auto huren via onder meer Sunny Cars. Op de verkeersborden onderweg zul je ook de naam Donostia aantreffen, de Baskische naam voor San Sebastian.
Culinair feest
Tijdens de Semana Grande in augustus en het Santo Tomás festival in december draait alles om eten.
Muziek en surfen
Behalve het bekende Europese filmfestival dat jaarlijks in september wordt gehouden, organiseert San Sebastian ook theater-, jazz- en klassieke muziekfestivals en zelfs een surffilmfestival.
Meer Spanje?
Lees meer tips over musea, winkels en uitgaan in 48 uur in San Sebastian.