We weten dat plastic in delen van de open oceaan inmiddels net zo alomtegenwoordig is als in ons dagelijks leven, maar tot voor kort realiseerden wetenschappers zich niet dat al dat afval ook een nieuwe golf van invasieve soorten naar de kusten brengt. Nu hebben ze niet alleen bevestigd dat dit inderdaad gebeurt, maar ze vermoeden ook dat sommige van deze soorten in hun nieuwe milieu goed zullen gedijen.

Niet lang nadat in 2011 een aardbeving en daaropvolgende tsunami de oostkust van Japan hadden verwoest, begon een zee van drijvend afval– visfuiken, stukken steiger en hele vissersboten – richting Hawaï en de westkust van Noord-Amerika te drijven. Enorme hoeveelheden puin werden na de tsunami terug de zee in gesleurd, waar het op zeestromingen naar Noord-Amerika dreef.

Wetenschappers wisten ongeveer waar het afval aan land zou komen omdat ze de snelheid en richting van de oceaanstromingen kenden. Maar ze beseften niet dat Japanse mosselen, zeepokken en zakpijpen de soms wel zes jaar durende oversteek van de Stille Oceaan kunnen overleven en niet alleen levend de overzijde bereiken maar ook in staat zijn om zich meteen weer voort te planten.

Mariene weekdieren als dit invasieve manteldier worden door onderzoekers vaak ver van hun oorspronkelijke habitat in jachthavens en zeehavens aangetroffen
Mariene weekdieren als dit invasieve manteldier worden door onderzoekers vaak ver van hun oorspronkelijke habitat in jachthavens en zeehavens aangetroffen.
Brianna Tracy, Smithsonian

“Tot die tijd wisten we eigenlijk niet dat deze organismen uit kustgebieden lang genoeg konden overleven om de oversteek te maken,” zegt Greg Ruiz, hoofdwetenschapper van het laboratorium voor invasieve zeediersoorten van het Smithsonian Environmental Research Center (SERC). “We weten nu dat ze dat kunnen en dat we dit vaker zullen zien naarmate de hoeveelheid afval in de oceaan toeneemt.”

Onderzoekers verzamelden gedurende zes jaar zoveel mogelijk afval terwijl het op de Amerikaanse Westkust bleef aanspoelen. In één onderzoek werden de organismen beschreven die op dit puin de oceaan waren overgestoken: 289 Japanse soorten hadden de reis overleefd.

Christina Simkanin, onderzoeksbiologe van het laboratorium voor invasieve zeediersoorten van het SERC, bestudeert nu de gevolgen van die toenemende invasie van vreemde soorten, waarbij ze kijkt naar de manier waarop soorten nieuwe populaties vestigen op plekken waar ze aan land komen. Veel van die soorten zijn nieuw voor de Westkust en zouden – zoals alle niet-inheemse soorten – schade in hun nieuwe milieu kunnen aanrichten.

Zo landde een Japanse algensoort die zich eerder al rond San Francisco en San Diego had verspreid, nu ook in de noordelijke staat Oregon. Ook een Japanse strandkrab die inheems is in verschillende regio’s van Azië, maakte na de tsunami de oversteek naar de Westkust. En wetenschappers vrezen dat ook een strandmossel die oorspronkelijk uit de Middellandse Zee afkomstig is, naar Noord-Amerika is overgestoken en daarbij een parasiet heeft meegenomen die invasief is in wateren voor de westkust van de VS en Canada.

Wanneer onderzoekers alarm slaan over de komst van een nieuwe, niet-inheemse soort, proberen ze meestal te raden hoe de soort in zijn nieuwe milieu terecht is gekomen. Gewoonlijk maken veel zeediersoorten de oversteek in het ballastwater dat een schip inneemt om meer stabiliteit te hebben voor zijn reis naar de volgende bestemming. (Dankzij het voorschrift dat schepen hun ballasttanks op hoge zee moeten legen is het aantal buitenlandse verstekelingen dat de VS bereikt, afgenomen). Andere ongewenste vreemdelingen worden door mensen meegenomen die op nieuwe soorten vis willen vissen. Ook gooien eigenaars van tropische vissen hun aquaria soms leeg in een plaatselijk meer.

Maar de golf van nieuwe soorten die door de Japanse tsunami werd veroorzaakt, riep bij onderzoekers de vraag op hoeveel andere indringers misschien meeliften op de snelweg van afval die in de oceaan drijft.

“Het gebeurt waarschijnlijk al enige tijd,” zegt Simkanin. Het afval “dreef waarschijnlijk bij Japan rond, waar zich een hele gemeenschap van kustorganismen op de rommel vestigde. Door een extreme gebeurtenis is dit afval vervolgens op drift geraakt en op open zee terechtgekomen.”

“Zoiets gebeurt waarschijnlijk bij elke storm,” zegt hij, “en dat zal ook blijven gebeuren.”

Deze berg van kustafval is nu de nieuwe frontlinie waarop zich het onderzoek naar invasieve soorten concentreert. In het verleden reisden kustorganismen mee op drijfhout, dat vaak op hoge zee vergaat. Maar door het toenemende gebruik van plastic kan het afval veel grotere afstanden afleggen zonder te vergaan.

De alomtegenwoordigheid van de plasticsoep in de oceaan roept bij wetenschappers nieuwe vragen op. Hoe kunnen deze soorten op een ondergrond van plastic en piepschuim overleven? Ontwikkelen grotere stukken afval zich tot een microkosmos die de ecosystemen van kustgebieden weerspiegelen, als een drijvend hotel? En wat gebeurt er wanneer een puinvlot blijft hangen in een grote werveling als de Noord- Pacifische Kolk?

Lees ook: 'Giftige rode algenplaag verwoest zeeleven in Florida'

Dit verhaal werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com

Een zeenaaktslak is een organisme dat veel wordt aangetroffen op afval dat langs kusten aanspoelt
Een zeenaaktslak is een organisme dat veel wordt aangetroffen op afval dat langs kusten aanspoelt.
Brianna Tracy, Smithsonian

Linsey Haram, a postdoctoral fellow with the invasions lab, is among the scientists trying to find answers during a research tour through the open ocean this year. The work, funded by NASA, is part of an interdisciplinary study of the unique ecosystems that may be forming on floating debris.

This fall, she’ll work with The Ocean Cleanup—an audacious project to remove some of the 80,000 metric tons of trash swirling in the Pacific gyre—to study the organisms that might be living there. Researchers expect to find communities of coastal life similar to what washed up on the West Coast. But they also wonder if some have evolved to survive on a patchwork of manmade structures.

“Our hypothesis is that many of the organisms that are coastal can survive at sea, and that there is reproduction that happens at sea,” says Ruiz, who still wants to know more about what these species are eating while they float. “Up until now, we thought they required coastal areas where there are more nutrients.”

Mussels, clams, and crustaceans have long made their way to new coasts in the ballasts or on the hulls of ships, which travel from one shore to another over a few days or weeks. But the idea that those same organisms can survive after a years-long float through the Pacific is still, as Simkanin puts it, "mind blowing.” It also makes it hard to predict where they’ll wind up.

Whitney Pipkin is a journalist based in Northern Virginia covering food, agriculture, and the environment.
This article was produced in partnership with the National Geographic Society, which is committed to reducing plastics pollution. Learn more about our non-profit activities at natgeo.org/plastics