Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de National Geographic Society.

Plasticafval is nu letterlijk in alle hoeken en gaten van de wereldzeeën te vinden, zo blijkt uit nieuw onderzoek. Voor het eerst is aangetoond dat wezens die in de diepste en meest afgelegen contreien op aarde leven, verbluffende hoeveelheden plastic eten.

Een Brits onderzoeksteam ving in zes van de diepste oceaantroggen op aarde piepkleine vlokreeftjes die zich voeden met aas dat ze op de zeebodem vinden. Toen ze de kreeftjes in het laboratorium onderzochten, vonden ze bij ruim tachtig procent van de diertjes plastic vezels in een deel van hun spijsverteringskanaal dat epigaster wordt genoemd. Hoe dieper de trog, des te meer vezels ze aantroffen. In de Marianentrog in de westelijke Stille Oceaan – met 10.911 meter de diepste trog op aarde – troffen de wetenschappers vezels in álle gevangen vlokreeftjes aan. Bij eerder onderzoek naar plasticdeeltjes die waren ingeslikt door zeedieren die dichterbij het wateroppervlak leven, werden veel lagere percentages gevonden.

Het nieuwe onderzoek, dat in het tijdschrift Royal Society Open Science is gepubliceerd, werpt nieuw licht op eerdere studies uit 2014 waarbij stukjes plastic in slib op de zeebodem waren gevonden. Er begint zich nu een beeld te vormen van oceaantroggen als ware afvoerputten voor het plastic in de wereldzeeën. En dat is geen goed nieuws.

Want als de plasticdeeltjes eenmaal in de diepzee zijn verdwenen, kunnen ze nergens anders meer naartoe.

“Als we over tien, twintig of vijftig jaar als bij toverslag met onze vingers zouden knippen en opeens geen plastic meer zouden maken, wat zou er dan gebeuren met al het plastic in de rivier? Het zou worden weggespoeld, de zee in,” zegt Alan Jamieson, zeebioloog aan Newcastle University en hoofdauteur van het nieuwe onderzoek. “Ook de kustgebieden zouden worden schoongespoeld. Op open zee zou het plastic door uv-straling en golfbewegingen worden afgebroken en zou de zee aan de oppervlakte weer schoon worden. Maar wat zou er in de diepzee gebeuren, waar er geen spoeling of verdunning plaatsvindt? Daar zal het probleem alleen maar erger worden.

“Dit is geen eenmalige vondst. De Stille Oceaan bedekt de helft van de planeet. Onze onderzoeklocaties bevonden zich voor de kusten van Japan en Peru en Chili, plekken die duizenden kilometers van elkaar liggen. We kunnen nu met zekerheid zeggen dat we overal plastic aantreffen. Laten we geen tijd meer verspillen aan het zoeken naar nog meer plastic. Laren we ons nu richten op de uitwerking die al dat plastic eigenlijk heeft.”

Hoe konden ze zo diep onderzoek doen?

Het onderzoeksteam nam monsters in vijf troggen in de westelijke Stille oceaan en in één trog voor de westkust van Zuid-Amerika. De onderzoekers plaatsten vallen met aas dat zorgvuldig was verpakt, zodat de ingewanden van de dieren niet besmet konden worden met plasticdeeltjes uit het aas zelf.

Een walvishaai zwemt langs een plastic zak in de Golf van Aden bij Jemen Hoewel walvishaaien de grootste vissen in de zee zijn lopen ook zij gevaar door het inslikken van kleine plasticdeeltjes

Na het nemen van de monsters bestudeerden ze een diep gedeelte van het spijsverteringskanaal van de dieren, de epigaster. Ze wilden er zeker van zijn dat ze in hun onderzoek niet op plastic zouden stuiten dat was ingeslikt nadat de vlokreeftjes waren gevangen.

In de epigasters van de dieren vonden ze een ware regenboog van plasticdeeltjes.

Bijna twee derde van het aangetroffen plastic bestond uit blauwe vezels. Ook vonden ze zwarte, rode en paarse fragmenten, naast enkele blauwe en roze stukjes.

Dit soort vezels werden in álle onderzochte troggen gevonden en in ruim tachtig procent van de gevangen vlokreeftjes. Uit analyses bleek dat het vezels waren die worden gebruikt in textiel en die mogelijk via het spoelwater van wasmachines in zee terecht zijn gekomen.

Bij onderzoek in 2014 vond Richard Thompson, zeebioloog aan de University of Plymouth, voor het eerst microplastics op de bodem van de diepzee. Volgens hem levert de nieuwe studie “een stukje van de puzzel op dat tot nog toe ontbrak.”

“Het volgende doel is om vast te stellen of het ook schadelijk is,” zegt hij. “Een risicoanalyse. Hoe meer plastic je hebt, des te waarschijnlijker het is dat grote aantallen dieren ermee te maken krijgen. Er zijn zó weinig onderzoeken naar de diepzee gedaan dat we nu pas beginnen te begrijpen wat er aan de hand is.”

Wat betekent dit voor de mariene voedselketen?

Volgens Jamieson wordt er op twee manieren gereageerd op het nieuws dat het zeeleven op de bodem van de zee plastic binnenkrijgt. De eerste is afschuw over het feit dat geen plek op aarde kan ontkomen aan de vloek van de plasticsoep. De andere categorie reacties is verbijsterend.

“Geloof het of niet, maar ze zeggen: mooi zo, dat betekent dat de vervuiling op het land naar de bodem van de zee is verplaatst. Dat is prima toch?” zegt hij. “Bizar dat mensen zo denken.”

“Mensen hebben een vreemde relatie met de diepte,” zegt Jamieson. “Als je het over elf kilometer diepte hebt, vinden ze dat waanzinnig ver weg. Maar als je dat op horizontaal niveau ziet, is het maar de helft van de lengte van Manhattan. Een marathonloper zou er twintig minuten over doen. In veel opzichten is de wereld heel klein, dus als je iets in zee gooit, kun je wel denken dat het naar een enorme diepte is afgezonken, maar dat is dus niet zo ver weg.”

Volgens Jamieson moeten de wereldzeeën ook nog in een ander licht worden bezien: als één ononderbroken oceaan die het grootste deel van het aardoppervlak bedekt, vol zeedieren die in onderling verband met elkaar staan.

Volgens Susanne Brandon, een toxicologe aan Oregon State University die onderzoek doet naar de gevolgen van microplastics op vislarven, worden de vlokreeftjes een van de voertuigen waarmee het plastic door een netwerk van voedselketens wordt getransporteerd.

“De vlokreeftjes waarin ze vezels hebben aangetroffen, zijn prooidieren voor grotere vissen, en die grotere vissen zijn weer prooidieren voor nóg grotere roofdieren,” zegt zij. “Het zoöplankton aan de basis van de voedselketen neemt microvezels op omdat die vezels in omvang en uiterlijk erg lijken op het fytoplankton waarmee het zich voedt. Daardoor worden de vezels in het netwerk van voedselketens opgenomen. We verzamelen nu grotere organismen waarvan het spijsverteringskanaal is bekleed met microvezels. Bij een dode en gestrande baleinwalvis die werd opengesneden, bleek dat het spijsverteringskanaal was bekleed met deze kleine deeltjes. Dat biedt ons een inkijkje in wat er op grotere schaal plaatsvindt.”

In de wereldzeeën drijven nu 51 biljoen plasticdeeltjes rond, en negentig procent van die plasticdeeltjes zijn microscopisch klein. Wetenschappers hebben het eerder vergeleken met een plasticsoep.

Afgelopen december stelden onderzoekers uit Japan in de National Geographicdat het hoog tijd wordt meer te weten te komen over de invloed van plastic in afgelegen delen van de oceaan. Het nabootsen van de hoge druk van de diepzee in het laboratorium is nog steeds erg lastig en het is nog onduidelijk welke invloed het plastic op het diepzeeleven heeft.

Lees meer op natgeo.nl/stopmetplastic

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com en geactualiseerd met aanvullende informatie.