Mijn adem stokt wanneer ik de trap op loop. Wat er vanbuiten uitzag als een gigantisch, maar sober Disneykasteel, blijkt vanbinnen een extravagante etalage van dode dieren. Tientallen, nee honderden geweitjes sieren de muren langs de wenteltrap, elk bevestigd aan een houten plankje met een datum en plaats die aangeven waar en wanneer het diertje aan zijn eind kwam. De meeste plaatsnamen klinken Duits, maar komen me niet bekend voor. Oostenrijks? De trap lijkt eindeloos rond te draaien, en ik kan amper bevatten hoeveel dieren gedood zijn voor deze – misschien wel duizenden – versieringen. Bovenaan ontdek ik echter dat de trap nog maar een voorproefje is van de verrassendste rondleiding uit mijn leven.
‘Franz Ferdinand’ ken ik vooral als die ene rockband uit Schotland, die ik jaren terug eens live zag. En ja, natuurlijk heb ik op school geleerd over de in 1914 vermoorde troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, wiens dood de aanleiding vormde tot de Eerste Wereldoorlog. Wat mijn geschiedenisboek niet vermeldde, is dat Frans Ferdinand een fervent reiziger en jager was. Van de hertjes en konijnen die op zijn landgoed leefden tot tijgers en olifanten in Nepal en India: geen levend wezen ontsnapte aan het geweer van de Habsburgse aartshertog. Honderdduizenden dieren eindigden als decoratie aan een van de muren van zijn kasteel in het Tsjechische Konopiště, waar Ferdinand en zijn familie tot de dag van de dodelijke aanslag woonden.
Taxidermische terror
Ruim honderd jaar later is het kasteel, op vijftig kilometer van Praag, een van de spannendste verborgen attracties in Tsjechië. Verborgen, want mijn reisgids maakt weliswaar melding van Konopiště, maar niets in de beknopte omschrijving doet vermoeden hoe bijzonder het barokke gebouw is in vergelijking met de vele andere kastelen die het Tsjechische landschap sieren. Geen woord omschrijft de overdreven weelderige inrichtingen, laat staan de taxidermische terror die ik boven aan de trap aanschouw. Aan de hoge witte gangmuren hangen meer wilde dieren dan ik ooit in mijn leven heb gezien. Een enorme zwijnenkop kijkt woest voor zich uit, een beer staat op zijn achterpoten, een adelaar zit op een tak met zijn vleugels majestueus gespreid. En dan de geweien. Waar ik mijn ogen ook richt, overal hangen hertshorens – sommige niet groter dan een vinger, andere langer dan mijn armen.
Zonder nadenken pak ik mijn camera, maar de gids zegt luid: ‘No pictures, please!’ Aan zijn toon en gezichtsuitdrukking maak ik op dat hij dit talloze malen heeft moeten zeggen, en blijkbaar met succes. Een paar dagen na het bezoek raadpleeg ik Google Afbeeldingen om mijn geheugen op te frissen, maar er verschijnen slechts enkele lageresolutiebeelden van het interieur van het kasteel. Geen ervan geeft een indruk die ook maar in de buurt komt van wat ik voelde toen ik daar op dat groene tapijt stond. De muffe geur die onvermijdelijk rond opgezette dieren hangt, de frisse bries door het open raam en de bij elke stap krakende vloer droegen bij tot een sensatie die geen afbeelding kan simuleren.
Zielig of fascinerend?
Terwijl ik het ene na het andere beest ademloos bekijk, zijn mijn hersenen in constant conflict. Vind ik het afgrijselijk of ontzagwekkend? Zielig of fascinerend? Noem het sport, kunst of moord, maar ik kan niet anders dan toegeven dat ik onder de indruk ben. Niet dat ik een voorstander ben van hobbyjacht. ‘Misschien werd Frans Ferdinand eigenlijk gewoon vermoord door een fanatieke milieuactivist,’ grapt iemand naast me. Het zou me nauwelijks verbazen. Bij het zien van een foto van Frans Ferdinand die met zijn perfect getrimde snor triomfantelijk op een olifantenlichaam poseert, moet ik direct denken aan Kendall Jones, de blonde cheerleader uit Texas die vanwege soortgelijke foto’s tot de meest gehate personen op het internet wordt gerekend.
Het blijft niet bij de dieren. We zien hedendaags ogende toiletten van honderd jaar oud, enorme met tegeltjes gedecoreerde verwarmingskachels, kroonluchters van Venetiaans glas, vernuftige snuisterijen in de studeerkamer, een heuse lift en tot slot de kogel waarmee Frans Ferdinand op 28 juni 1914 in zijn hals werd geraakt. ‘Please, stay on the carpet,’ zegt de gids telkens wanneer iemand uit stomme verbazing naar een object wandelt en daarbij de toegestane zone, een rode loper die door alle vertrekken leidt, verlaat. Terwijl we ons rustig van kamer naar kamer bewegen, voorziet de geanimeerde Tsjechische man ons met meer feitjes dan ik kan onthouden. Soms vraagt hij ook iets. Hebben jullie enig idee van welk materiaal dit is gemaakt? Waarvoor denken jullie dat dat knopje dient? Wie sliep in deze kamer, denk je? Af en toe waag ik een gok, hoewel ik al weet dat het werkelijke antwoord iets totaal anders zal zijn.
Na zo’n twee uur te zijn overladen met informatie en indrukken, sta ik weer buiten. Ik kijk naar het simpele, sprookjesachtige kasteel en de groene omgeving: vrediger kan bijna niet. Lopend door de rozentuin met (levende) pauwen probeer ik te begrijpen en verwerken wat ik allemaal heb gezien. Het lukt me nog niet, maar van één ding ben ik nu al zeker: ik ben zojuist toegelaten tot een van de best bewaarde geheimen van Tsjechië.
Deze trip werd georganiseerd door Czech Tourism. Meer informatie over het kasteel in Konopiště? Bezoek de website.