Afgelopen zomer voegde UNESCO 24 plekken toe aan de Werelderfgoedlijst, daarbij waren de ruïnes van deze verlaten stad in het noordoosten van Turkije. Tijdens de 10e en 11e eeuw was de Armeense hoofdstad een levendig centrum met 100.000 bewoners dat profiteerde van de Zijderoute en in glorie wedijverde met Constantinopel. Nu zorgen enkel nog de overblijfselen daarvan, in combinatie met de afwezigheid van toeristen, voor een desolate en bijna apocalyptische sfeer. Ani staat ook bekend als de stad van 1001 kerken, dankzij de mengelmoes van architectuurtechnieken die de afwisselend christelijke en moslim heersers achterlieten.
Vanaf de oostelijke stad Kars is het een uur rijden naar Ani. In juni liggen de ruïnes in een veld vol wilde bloemen, in de winter onder een dikke laag sneeuw. Bezoek de ruïnes vroeg in de ochtend om de plek helemaal voor jezelf te hebben. Het enige wat de stilte onderbreekt is het geruis van de grensrivier in het ravijn, met daarachter een glooiend berglandschap. Pas goed op waar je loopt, de stad ligt tegen de grens van Armenië aan, waar een aantal militaire zones verboden te betreden zijn. Verdere voorzieningen zijn er niet, dus denk eraan om zelf eten en drinken mee te nemen.
Lees ook: ‘21 Nieuwe locaties op Unesco’s werelderfgoedlijst’