Op 6 juli 2021 veroorzaakte een blikseminslag in het zuiden van Oregon een bosbrand in het Fremont-Winema National Forest, een gebied waar het wemelde van bomen die door een eerdere plaag van de bergden-kever waren afgestorven. Door al dat droge hout groeide de bosbrand – de Bootleg-brand – tot een enorme vuurzee uit, die op zeker moment vier vierkante kilometer bos per uur verslond. De brand drong door tot buiten het reservaat en vrat zich ook door bossen van coloradozilversparren, ponderosadennen en draaidennen die het eigendom waren van het houtbedrijf Green Diamond.
Honderden kilometers ten noorden van de bosbrand, in een buitenwijk van Seattle, volgde Elizabeth Willmott de ontwikkelingen op de voet. Als programmadirectrice voor de CO2-voetafdruk van de techgigant Microsoft was ze vooral geïnteresseerd in de bossen van Green Diamond in het oosten van Klamath County, omdat het bedrijf met deze bossen een deel van zijn CO2-uitstoot compenseert.
Van alle ondernemingen in de VS heeft Microsoft zich verplicht tot een van de meest ambitieuze bedrijfsplannen voor het terugdringen en compenseren van de eigen CO2-uitstoot. De onderneming wil in 2030 klimaatneutraal zijn, niet alleen wat betreft zijn eigen gebouwen en fabrieken, maar ook wat betreft zijn productieketens. Maar omdat dit proces jaren in beslag zal nemen, investeert Microsoft daarnaast in een hele reeks projecten waarmee in totaal 1,43 miljoen ton CO2 uit de atmosfeer moet worden gehaald. Die hoeveelheid omvat ook de 265.000 ton aan CO2 die Green Diamond in opdracht van Microsoft uit de atmosfeer zal verwijderen door meer bomen te laten groeien. Maar een groot deel van deze bossen ging tijdens de Bootleg-brand in rook op, waarbij alle CO2 die in deze bomen lag opgeslagen, weer in de atmosfeer terecht is gekomen.
Nu bedrijven steeds meer onder druk komen te staan om hun voetafdruk – hun impact op het milieu – te verkleinen, maakt de wereldwijde markt voor emissierechten, waarin inmiddels vele miljarden euro’s omgaan, een enorme groei door. Vervuilende bedrijven kunnen emissierechten opkopen, ter compensatie van hun CO2-uitstoot als gevolg van het verstoken van aardolie, aardgas en steenkool. Dit soort ‘klimaatcompensaties’ zijn om meerdere redenen omstreden, onder andere omdat het nog maar de vraag is of met het systeem van emissiehandel de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer eigenlijk wel wordt verlaagd.
Maar wetenschappers richten zich steeds meer op een nieuw probleem: de klimaatverandering zelf. Nu er wereldwijd steeds meer bomen verdwijnen omdat de klimaatverandering tot meer droogte-episoden, hittegolven, uitbraken van schadelijke insecten en bosbranden leidt, wordt het volgens experts steeds moeilijker om erop te rekenen dat een bepaald stuk bos de komende tientallen jaren grote hoeveelheden CO2 zal opslaan en vasthouden.
‘De klimaatverandering zelf bedreigt de opslag van CO2 in onze wouden, en dat gevaar zal in de 21e eeuw drastisch toenemen,’ zegt Bill Anderegg, een bosecoloog aan de University of Utah die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar deze kwestie. ‘In de protocollen voor klimaatcompensatie met behulp van bossen zijn deze risico’s niet goed doordacht en meegerekend.’
Microsoft was zorgvuldiger dan de meeste bedrijven. En dat gold ook voor Green Diamond, want de emissierechten die met deze bossen werden verworven, zijn doorberekend en goedgekeurd door een agentschap van de staat Californië.
Maar uit een nieuwe analyse van de CO2-waakhond CarbonPlan blijkt nu dat in het Californische programma voor klimaatcompensatie, dat tot de grootste ter wereld behoort, geen rekening is gehouden met de snel veranderende omstandigheden in de wouden van de VS. In het programma wordt wel enigszins rekening gehouden met de mogelijkheid dat opgeslagen CO2 bij bosbranden verloren zal gaan, maar niet met het feit dat er bij zulke bosbranden volgens CarbonPlan nu al bijna zoveel CO2-opslag verloren is gegaan als oorspronkelijk in het klimaatcompensatieplan van de staat was voorzien.
Bosbranden ondermijnen niet alleen programma’s voor klimaatcompensatie. Volgens de nieuwe studie kan het verlies aan opgeslagen CO2 als gevolg van één enkele bomenziekte, de schimmelplaag SOD (‘sudden oak death’), uiteindelijk net zo groot worden als de gevolgen van alle ziekten en insectenplagen tezamen waarmee de staat rekening heeft gehouden.
‘Als we bossen blijven gebruiken bij wijze van klimaatcompensatie, dan zullen we om te beginnen veel realistischer moeten worden over de dreigingen waaraan deze bossen worden blootgesteld,’ zegt Grayson Badgley, voormalig postdoconderzoeker op het lab van Anderegg en hoofdauteur van het CarbonPlan-onderzoek.
Beste bedoelingen
Maar weinigen weten beter wat er op het spel staat dan Willmott. Voordat zij in 2016 bij Microsoft ging werken, werkte ze jarenlang in het lokale bestuur en probeerde ze als activiste organisaties ertoe te bewegen hun verbruik van fossiele brandstoffen terug te dringen. Met haar hulp stapt Microsoft nu over op elektrische voertuigen en op de inkoop van klimaatneutrale energie. Daarbij gaat het bedrijf verder dan het terugdringen of compenseren van zijn CO2-uitstoot: Microsoft hoopt in 2050 inmiddels méér CO2 uit te atmosfeer te hebben verwijderd dan het sinds zijn oprichting in 1975 heeft uitgestoten. (Voor de goede orde: mijn vrouw werkt op een heel andere afdeling van Microsoft.)
Om dat te bereiken en om de wereldwijde bedrijfstak op dit gebied te stimuleren, heeft Microsoft aangekondigd één miljard dollar te investeren in technologieën voor het terugdringen van de CO2-uitstoot en het verwijderen van broeikasgassen uit de atmosfeer. Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zullen er grote hoeveelheden van deze gassen uit de atmosfeer moeten worden gefilterd om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius. Maar de meeste technologieën waarmee dit gedaan kan worden, staan nog in de kinderschoenen of zijn zeer kleinschalig of extreem duur.
Wat er momenteel beschikbaar is, zijn benaderingen die afhankelijk zijn van de natuur, en dan met name van bomen, die veel CO2 absorberen als ze groeien. Met speciale klimaatcompensatieprojecten dragen bedrijven nu overal ter wereld vrijwillig geld af aan eigenaren van bossen om meer bomen te planten en deze langer te laten groeien dan ze normaliter zouden doen. Op de meeste van deze programma’s wordt geen toezicht gehouden door overheden. En met name Microsoft is openhartig over de problemen bij het zoeken naar aanvaardbare oplossingen.
Vorige herfst behoorde Willmott tot de auteurs die voor het tijdschrift Nature een gedetailleerd artikel schreven over de ontwikkeling die het klimaatcompensatieproject van Microsoft sinds het begin heeft doorgemaakt. Toen het bedrijf het programma voor het eerst aankondigde, ontving het 189 voorstellen voor het compenseren van broeikasgassen uit de atmosfeer. Tezamen waren deze plannen goed voor de compensatie van 170 miljoen ton CO2 – ongeveer driemaal zoveel als de stad New York per jaar uitstoot. Het merendeel van die hoeveelheid zou worden geabsorbeerd door wouden.
Bij nader onderzoek bleken maar weinig van deze voorstellen robuust genoeg te zijn; volgens Microsofts eigen criteria voor hoogwaardige, langdurige en snel doorvoerbare plannen om de CO2-uitstoot te compenseren bleven er projecten voor slechts twee miljoen ton CO2 over. ‘Er bestaan momenteel gewoon niet veel stabiele projecten voor het verkleinen van de CO2-voetafdruk met behulp van bossen,’ zegt Willmott. ‘Dat probleem zien we in de hele VS en in de rest van de wereld.’
Ze is niet de enige die sceptisch is. In 2019 bestudeerde de ngo voor onderzoeksjournalistiek ProPublica dit soort programma’s in Zuid-Amerika en ontdekte dat deze programma’s vaak lang niet zoveel CO2-uitstoot compenseerden als werd beloofd en soms zelfs weinig verschil maakten. In een andere serie artikelen heeft Bloomberg erop gewezen dat in sommige compensatieprogramma’s emissierechten ter ‘bescherming’ van bossen worden uitgegeven die helemaal niet worden bedreigd, een oplossing die misschien goed is voor de wilde flora en fauna en de biodiversiteit van zo’n bos, maar niet voor de CO2-voetafdruk van het land. Sommige klimaatkredieten hebben geleid tot een vorm van ‘lekkage’: ze beschermen bepaalde bossen weliswaar tegen de houtkap, maar de benodigde bomen voor dezelfde markt worden vervolgens elders geveld, waardoor er uiteindelijk geen klimaatcompensatie plaatsvindt.
Tenslotte zijn alle klimaatcompensaties waarbij gebruik wordt gemaakt van bossen gebaseerd op onduidelijke tijdschalen: de CO2 die bij het verbranden van fossiele brandstoffen vrijkomt, zal duizenden jaren in de atmosfeer aanwezig blijven en daar schade aanrichten, terwijl de opslag van CO2 in bomen slechts een tijdelijke oplossing is, omdat bomen uiteindelijk sterven. Het klimaatcompensatieprogramma van de staat Californië, dat vervuilende bedrijven in staat stelt een klein deel van hun uitstoot te compenseren door emissierechten van bossen in de VS te kopen, verplicht de verkopers van deze rechten om aan te tonen dat de CO2 in kwestie minstens honderd jaar in de bomen opgeslagen blijft – internationaal gezien een lange garantieperiode.
Maar ook dat programma is onderwerp van kritiek. Op basis van eerder onderzoek van CarbonPlan meldden ProPublica en het tijdschrift MIT Technology Review vorig jaar dat de staat landeigenaren die emissierechten verkopen toestaat de CO2-opslag van hun bomen te overdrijven. En in de herfst van vorig jaar berichtte de milieuwebsite Grist dat de staat het risico op bosbranden met de natte vinger berekent.
De toezichthouders van de Air Resources Board van Californië, waar het klimaatcompensatieprogramma onder valt, wijzen erop dat dit het enige overheidsproject van zijn aard in de VS is en dat de staat vervuilende bedrijven daardoor verplicht hun uitstoot meteen terug te dringen.
Ook zeggen ze dat deze compensatieprogramma’s grote milieuvoordelen opleveren. ‘Hierdoor ontstaat een mechanisme voor het behoud van bossen,’ zegt Matthew Botill, afdelingshoofd voor het emissierechten-programma van de staat. Maar de vraag blijft in hoeverre het klimaat ermee gediend is – met name nu de bossen zelf steeds meer door de klimaatverandering worden bedreigd.
Hoe zeker willen we zijn?
Ondanks het feit dat hij zijn leven lang in bossen had doorgebracht, had John Davis zelden een grotere bosbrand gezien dan de Bootleg-brand in Oregon. De vicepresident van Green Diamond zag het grondgebied van zijn bedrijf in het oosten van Klamath County niet als zeer brandgevaarlijk. Zijn bomen waren nog jong en stonden vaak tamelijk ver uit elkaar. De verkoop van emissierechten maakte het economisch haalbaar om ze te laten groeien in plaats van te kappen. Maar er heerste ernstige droogte in het zuiden van Oregon en het gebied was pas getroffen door een zware hittegolf. Bovendien lagen opstanden op aangrenzende stukken land van de US Forest Service bezaaid met dood hout. ‘Doorgaans worden landerijen van de federale overheid niet goed onderhouden en zijn ze te dicht begroeid,’ zegt Davis. ‘Daar vind je een grote hoeveelheid brandbaar materiaal.’
Zijn team was weken bezig om de bosbrand te bestrijden. De enorme vuurzee bracht rookwolken voort die een hoogte van twaalf kilometer bereikten, en het front van de brand was vele kilometers lang. Op zeker moment ontstond door de wervelende winden boven het vuur een heuse tornado. Telkens wanneer de brand in de middag weer oplaaide, ‘kon je weinig meer doen dan je terugtrekken en wachten tot de brand weer afzwakte,’ vertelt Davis.
Het zal pas deze zomer of misschien nog later zijn dat Green Diamond kan beginnen aan het inventariseren van de werkelijke hoeveelheid CO2-opslag die door de brand verloren is gegaan. In het klimaatcompensatieprogramma van de staat Californië is rekening gehouden met het feit dat er soms bosbranden ontstaan. Voor dat soort gevallen moeten alle deelnemers aan klimaatcompensatieprojecten een bepaald bedrag storten in een bufferfonds.
Telkens wanneer ze emissierechten op een stuk bos verkopen, moeten ze tussen de twee en vier procent van het verkoopbedrag reserveren voor het risico op bosbranden, drie procent voor het risico op insectenplagen of bomenziekten en nog eens drie procent voor het risico op weersomstandigheden als extreme droogte of zware stormen. Daarnaast moeten ze negen procent opzij zetten voor risico’s die voortkomen uit menselijke activiteiten, variërend van onvoorziene faillissementen of het noodgedwongen kappen van de bossen in kwestie. Gemiddeld verdwijnt er dus 17 tot 19 procent van het verkoopbedrag aan emissierechten in het bufferfonds, waaruit dat geld weer kan worden opgenomen als de CO2-opslag door een van deze risico’s verloren is gegaan.
Veel wetenschappers vrezen dat dit niet genoeg is. De klimaatverandering laat inmiddels ongekende sporen in het beboste landschap achter. In de Sierra Nevada zijn in de laatste twee zomers bijna een vijfde van de reuzensequoia’s, waarvan sommige sinds de tijd van Aristoteles hebben geleefd, bij bosbranden verloren gegaan. Sinds 2000 zijn vijf van de acht belangrijkste boomsoorten in het Amerikaanse Westen er aanzienlijk in aantallen op achteruit gegaan. Met behulp van satellietgegevens, archieven en machinaal leren kon Jon Wang van de University of California in Irvine vaststellen dat Californië tussen 1985 en 2021 bijna zeven procent van zijn bosbedekking is kwijtgeraakt.
Terwijl de Bootleg-brand nog brandde, bleek uit onderzoek van de American Geophysical Union dat de Californische wouden zelfs in een toekomst met een gematigd scenario wat betreft de klimaatverandering er waarschijnlijk verder op achteruit zullen gaan en dat de klimaatcompensatieprojecten van de staat ‘voor het overgrote deel in kwetsbare gebieden van de VS zijn gelokaliseerd’ – daar waar het risico op het verlies aan bomen ‘opmerkelijk hoog is en consequent wordt onderschat.’
Maar zoals Anderegg in 2020 in Science schreef, wordt in het bufferfonds dat de staat voor zijn klimaatcompensatieprojecten (in Californië zelf en in 29 andere staten) heeft opgezet, het risico op bosbranden of droogten niet per regio afgewogen, ook al ligt dat risico in het Westen veel hoger dan bijvoorbeeld in New England. Die risico’s zijn sowieso steeds moeilijker in te schatten. Zo stierven in 2011 als gevolg van de extreme droogte naar schatting 301 miljoen bomen in Texas af, oftewel één op de zestien bomen in die staat. ‘Niemand had dat voorspeld,’ zegt boomfysioloog William Hammond van de University of Florida. ‘Telkens wanneer zich dit soort grootschalige gebeurtenissen voordoen, lijken plaatselijke ecologen geschokt te zijn.’
Hammond kan het weten. In een onderzoek dat hij zojuist heeft gepubliceerd, ging hij nader in op 675 voorvallen in de wereld waarbij grote aantallen bomen waren afgestorven. Daarbij keek Hammond naar 154 studies over deze voorvallen, naar hun precieze locatie en naar de klimaatomstandigheden die aan deze afstervingen vooraf waren gegaan. ‘Wat iedereen moet beseffen, is dat dit ook met een bos in jouw omgeving kan gebeuren – en sneller dan je denkt,’ zegt hij. ‘De werkelijke vraag is hier of het huidige bufferfonds wel adequaat is,’ zegt Anderegg. ‘En alles wijst erop dat dat niet zo is.’
Maar Shelby Livingston, manager klimaatcompensatieprogramma’s van de Air Resources Board in Californië, heeft nog wel vertrouwen in het systeem. De buffer blijft groeien naarmate er meer projecten worden opgestart, zegt zij. ‘Als we de protocollen bijstellen, houden we rekening met het nieuwste onderzoek en passen we ze aan.’
Maar volgens Anna Trugman, assistent-professor aan de University of California in Santa Barbara, is onduidelijk op welke manier dat gebeurt. ‘Ik ben bosecologe en ik denk op een tijdschaal van honderd jaar: hoe zullen de bossen er dan bijstaan?’ vraagt ze zich af. ‘Zelfs het beste onderzoek kan je niet vertellen hoe dit bufferfonds eruit zou moeten zien. Je zou een oneindig vage marge moeten aanhouden.’
Yet California’s offset insurance pool, which so far includes forest projects in 29 states, does not weigh risk of fire or drought differently by region, Anderegg wrote in Science in 2020—even though risk is far greater in the West than, say, in New England. Risk is increasingly hard to quantify anywhere. In 2011, for example, drought killed an estimated 301 million trees in Texas, one of every 16 in the state. “No one predicted that,” says tree physiologist William Hammond, at the University of Florida. “It seems like every time one of these broad-scale events happens, the local ecologists are shocked.”
Hammond should know. In a study published just last month, he pinpointed 675 tree mortality events around the world from 154 studies and tracked down their precise location and the climate circumstances that precipitated the die-offs. “What I want everyone to get is that this is coming to a forest near you—and sooner than you think,” he says.
“The big, big question here is, ‘What should that buffer pool look like, and is the current pool adequate?’” Anderegg says. “We have a lot of signs that it probably is not.”
Shelby Livingston, a manager with the offsets program for California’s Air Resources Board, says she remains confident. The pool continues growing as more projects come in. “When we do a protocol update, we will take into account the latest science and make any necessary adjustments,” she says.
But Anna Trugman, an assistant professor at the University of California, Santa Barbara, says she’s not quite sure how. “I’m a forest ecologist and thinking right now on a 100-year time scale of what forests will look like—it’s really hard,” she says. “‘Best science’ can’t tell you what this buffer pool should be. You’d need some infinite fudge factor.”
Opgebrande buffer
Mede om antwoorden te krijgen op deze en andere vragen zijn de wetenschappers van CarbonPlan aan hun jongste onderzoek begonnen.
Eerder dit jaar had Californië op basis van zijn bossen al zo’n 190 miljoen ‘emissiekredieten’ uitgeschreven, die elk één ton aan opgeslagen CO2 vertegenwoordigen. Van die 190 miljoen kredieten zijn er dertig miljoen als reserve in het bufferfonds opzij gezet. Maar sinds het begin van het programma hebben er zes grote bosbranden gewoed op stukken land waarvoor emissiekredieten waren uitgegeven. In twee van die gebieden heeft de staat al 1,1 miljoen kredieten moeten intrekken. De resterende vier bosbranden zijn nog te recent om een onafhankelijke evaluatie van het verlies aan CO2-opslag mogelijk te maken.
Dus verrichtte CarbonPlan zijn eigen analyse. Op basis van gegevens van de staat over de voorraad opgeslagen CO2 in elk van de Californische bossen en met behulp van rekenmethoden die door het Amerikaanse staatsbosbeheer, de US Forest Service, worden gebruikt, konden ze inschatten hoeveel CO2-opslag na elke bosbrand verloren was gegaan, waarbij ze zelfs rekening hielden met de CO2-opslag in houtproducten die waren gemaakt van afgestorven bomen die na de brand waren gekapt. De onderzoekers schatten dat het verlies aan CO2-opslag als gevolg van bosbranden in de eerste tien jaar van het programma al tussen de 5,7 en 6,8 miljoen ton CO2 bedroeg. Dat is zo’n 95 procent méér dan alle bijdragen die wegens het risico op bosbranden in het bufferfonds zijn gestort.
‘Het betekent dat we onze rekensommen niet goed hebben gemaakt en dat we er in tien jaar tijd honderd jaar aan kredieten doorheen hebben gejaagd,’ zegt Danny Cullenward, directeur beleid van CarbonPlan.
Wat betreft de inschatting van het risico op boomziekten en plagen koos zijn team voor een andere benadering. In Californië en Oregon zijn al meer dan veertig miljoen bomen bezweken aan Phytophthora ramorum, de schimmel die SOD veroorzaakt. De schimmel tast vooral de ‘tanbark’-eik aan, een boomsoort die inheems is langs de Pacifische kust van beide staten. CarbonPlan ontdekte dat er twintig klimaatcompensatieprogramma’s waren opgezet die tezamen circa veertien miljoen CO2-opslag in tanbark-eiken vertegenwoordigden – en dat tussen de 4,7 en 9 miljoen ton daarvan al in deze eeuw verloren zou kunnen gaan aan SOD. Dat betekent dat 82 tot 159 procent van het gedeelte van het bufferfonds dat voor alle boomziekten en insectenplagen is gereserveerd, zal worden besteed aan één enkele ziekteverwekker en één enkele boomsoort.
Het onderzoek van CarbonPlan is voorlopig als preprint-publicatie verschenen en is nog niet door andere wetenschappers beoordeeld. Maar meerdere experts hebben de studie op verzoek van National Geographic bekeken. Daniel Sanchez, die het laboratorium voor CO2-verwijdering van de University of California in Berkeley leidt, noemt het onderzoek ‘een robuuste analyse die antwoord geeft op een belangrijke vraag.’
Terwijl het onderzoek naar de bosbrandrisico’s is gebaseerd op een telling van reële branden, is de inschatting van het risico op boomziekten en plagen een voorspelling, aldus Matteo Garbelotto, directeur van het laboratorium voor boomziekten van de University of California in Berkeley. ‘De belangrijkste boodschap van dit onderzoek is zeker correct,’ zegt hij. ‘Het is zeer waarschijnlijk dat de meeste van deze bosgebieden in de komende honderd jaar te maken krijgen met SOD. Binnen vijf of maximaal tien jaar tijd zal tachtig procent van de tanbark-eiken zijn afgestorven.’
Volgens Max Moritz, expert in natuurbranden aan de University of California, is het onduidelijk hoe kenmerkend de laatste paar intense bosbrandseizoenen voor de toekomst zullen zijn. Maar ‘zelfs als de auteurs van deze studie grote marges van onzekerheden voor hun schattingen aanhouden, lijkt het een grote uitdaging te worden om de honderd jaar aan onaangetaste CO2-opslag in deze bossen te garanderen.’
Beambten van de staat Californië wilden geen direct commentaar geven op de resultaten van het onderzoek zolang het niet door andere wetenschappers was beoordeeld. Wel wezen ze erop dat alle emissiekredieten die in het bufferfonds in reserve worden gehouden (dus ook bijdragen die voor eventuele andere calamiteiten zijn afgedragen), kunnen worden ingezet voor het dekken van het risico op bosbranden en dat het bufferfonds gestaag groeit naarmate er meer projecten worden toegevoegd.
Maar volgens Cullenward zouden de risico’s voor nieuwe projecten heel anders moeten worden ingeschat, want anders ‘zou je het probleem alleen maar groter maken. Je kunt de eerdere slechte kredieten niet afdekken met nieuwe slechte kredieten. Dat is het idee achter een Ponzi-fraude,’ zegt hij.
Voorlopig zijn alle ogen gericht op Green Diamond en wachten beambten van de staat op een evaluatie van de schade die in de zomer van vorig jaar is aangericht. Maar voor Microsoft is het inmiddels duidelijk geworden dat de risico’s op bosbranden niet genoeg worden meegewogen. ‘We bevinden ons hier in een universum van onvolkomen oplossingen,’ zegt Rafael Broze, manager van het CO2-programma van Microsoft.
Intussen werkt Green Diamond hard aan het herstellen van zijn CO2-opslag. Vorige week zijn medewerkers al bezig geweest met het vervangen van bomen, de eerste van de in totaal 1,3 miljoen die het bedrijf in de afgebrande gebieden wil aanplanten.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd in nationalgeographic.com