Exemplaren van de neoclinus blanchardi, die in het Engels ‘sarcastic fringeheads’ worden genoemd, zetten soms een grote mond op tegen elkaar. Deze vissen met insectenogen en felle lippen sperren vaak hun enorme kaken open waardoor de psychedelische gekleurde binnenkant van hun bek goed zichtbaar wordt. En ze krijgen het regelmatig met elkaar aan de stok.

‘Deze soort kan zijn bek heel ver opendoen, wat erop wijst dat die in de loop van de evolutie een bepaalde functie kreeg,’ zegt bioloog en National Geographic Explorer Watcharapong Hongjamrassilp van de Chulalongkorn University in de Thaise hoofdstad Bangkok. De bek van de vissen kan zo wijd open dankzij speciale botten in hun kaak, die verder kunnen reiken dan hun kop. De meeste vissen hebben die niet.

Wat de reden is dat deze dieren zo’n grote bek kunnen opzetten, en waarvoor ze die gebruiken, was tot voor kort onbekend. Uit recent onderzoek, waarover op 6 oktober een artikel verscheen in Ecology, blijkt nu dat dit machtsvertoon mogelijk een manier is waarop mannetjes laten zien hoe groot en sterk ze zijn. Dat zou gevechten kunnen voorkomen waarbij soortgenoten elkaar verwonden.

Strijd om onderdak

De felgekleurde vissen doen Hongjamrassilp aan pauwen denken. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes van de Neoclinus blanchardi sperren hun bek soms ver open. Maar de vrouwtjes zijn kleiner en de kleuren in hun bek zijn flets vergeleken met die van de mannetjes. Hongjamrassilp en zijn collega’s vroegen zich af of de mannetjes met hun grote mond indruk probeerden te maken op de vrouwtjes, of de concurrentie aangingen met andere mannetjes.

De onderzoekers observeerden de vissen tijdens verschillende duiken op een aantal plekken voor de kust van Californië, waar de op de zeebodem levende soort vaak te vinden is in spleten van schelpen of gesteente. Het grootste deel van de tijd bleven de vissen in hun schuilplaatsen, waar alleen hun kop uitstak. Als een indringer (een andere soort vis of een inktvis) te dicht in hun buurt kwam, verjoegen de felle visjes die en vielen ze soms ook aan. Maar als de voorbijganger een soortgenoot was, sperde de vis vaak zijn bek open.

De onderzoekers vingen 15 Neoclinus blanchardi-mannetjes en namen die mee naar het laboratorium, waar ze vissen-ontmoetingen organiseerden. Ze deden twee mannetjes samen in een bak waar maar één schelp in zat. Als een van de mannetjes de schelp had betrokken, keken de wetenschappers naar de interactie tussen de twee vissen.

Marien bioloog Philip Hastings van het Scripps Institution of Oceanography was een van de onderzoekers. Hij vertelt dat de mannetjes dergelijke verblijfplaatsen, die van groot belang zijn voor hun voortplanting, vaak verdedigen. Mannetjes maken vrouwtjes het hof bij dergelijke schuilplekken en als een vrouwtje toehapt, legt ze daar uiteindelijk ook haar eitjes. Het mannetje bevrucht de eitjes en blijft erbij om te ze bewaken.

‘Dat is dan ook de reden waarom er behoorlijk heftig om die plekken wordt gevochten,’ zegt Hastings. ‘Als een mannetje geen eigen plekje heeft, zal hij zich niet voortplanten.’

In bijna zeventig procent van de gevallen sperde het mannetje zijn bek zo wijd mogelijk open als de andere vis naderde. De indringer trok zich daarop ofwel terug, of er ontstond een gevecht. Daarbij zwommen de twee met hun bek wijd open op elkaar af, waarna het mond-op-mondgevecht begon.

Het gevecht eindigde wanneer de winnaar erin slaagde zijn tegenstander te bijten. Daarbij liep de verliezer vaak een bijtwond in zijn kop op, en dergelijke wonden kunnen gaan ontsteken, zegt Hongjamrassilp. Over het algemeen kwam de grootste vis, met de grootste kaken, als winnaar uit de bus.

Zowel in het wild als in het laboratorium nam het team niet waar dat de mannetjes hun opengesperde bek aan vrouwtjes lieten zien. Het zag er eerder naar uit dat ze de vrouwtjes het hof maakten door hun kop te schudden. Al met al valt uit de waarnemingen op te maken dat de opengesperde bekken van de mannetjes vooral een manier zijn om met andere mannetjes te communiceren, aldus het team.

Een alternatief voor gevechten?

Onderzoekers zien de mate waarin een dier zijn bek kan opensperren vaak als een beperkende factor voor wat het kan eten, zegt ichtyoloog Peter Hundt van de University of Minnesota. Maar die verklaring lijkt niet van toepassing op de uitgerekte kaken van de Neoclinus blanchardi. ‘Deze vis heeft helemaal niet zo’n grote bek nodig voor wat hij eet. Er is iets anders aan de hand.’

Volgens de onderzoekers laten de vissen door het showen van hun enorme kaken zien hoe groot ze zijn, waardoor andere mannetjes mogelijk besluiten om het fysieke gevecht niet aan te gaan. De vissen beschikken over scherpe voortanden, waarmee ze letsel kunnen toebrengen aan de zintuigorganen van een tegenstander, of aan de rand (‘fringe’) op hun kop waar ze hun Engelse naam aan danken.

‘We denken dat ze hierdoor minder met elkaar hoeven te vechten,’ stelt Hongjamrassilp.

Twee Neoclinus blanchardimannetjes vechten om een plek door hun bek wijd open te sperren en elkaar te duwen Als geen van beide het opgeeft eindigt de confrontatie meestal met agressie
Twee Neoclinus blanchardi-mannetjes vechten om een plek door hun bek wijd open te sperren en elkaar te duwen. Als geen van beide het opgeeft, eindigt de confrontatie meestal met agressie.
Watcharapong Hongjamrassilp

Dat lijkt een logische verklaring, stelt Hundt. Er zwemmen veel vissen rond met littekens die ze opliepen bij gevechten om voedsel of andere middelen, vertelt hij.

‘Het zou voordeel opleveren als je niet echt zou vechten, maar je conflicten zou oplossen via de omvang van je bek.’ Maar, voegt hij daaraan toe, het aantal observaties dat werd gedaan is beperkt. Naar zijn zeggen zou het team meer waarnemingen moeten doen, vooral in het wild, om zeker van te zijn dat ze geen aspecten van het gedrag over het hoofd zien.

De onderzoekers hadden eerder al gezien dat de mondmembranen van de vissen uv-licht weerkaatsen en dat een gedeelte daarvan ook fluorescerend is, en bijvoorbeeld groen oplicht wanneer er licht met een bepaalde golflengte op valt.

Hongjamrassilp zag dit voor het eerst toen hij onderzoek deed naar de vissen in een laboratorium waarin een bassin stond met koraal dat werd verlicht door een blacklight.

‘Ik vond het zo geweldig toen ik dat zag,’ vertelt hij. Die eigenschappen benadrukken de paraplu-achtige open bek misschien nog meer en maken hem nog opvallender. ‘Het zou kunnen dat dit ooit is ontstaan als een wapen, en dat het daarna meer een signaalfunctie heeft gekregen,’ stelt Matthew Kolmann, die als bioloog werkt aan de University of Louisville en die niet bij het onderzoek was betrokken.

Het team doet inmiddels onderzoek naar de evolutie van de grote kaken en de gewoonte die open te sperren. Hongjamrassilp vergelijkt het gedrag van de Neoclinus blanchardi met dat van verwante soorten in Japan die minder kleurrijke en brede bekken hebben. Door in kaart te brengen hoe deze vissen hun bek gebruiken en wat hun evolutionaire verbanden zijn, wordt mogelijk duidelijk of het hebben van een grote bek leidde tot de gewoonte die open te sperren, of dat het juist andersom was.

Er zijn veel vissen uit verschillende groepen die hun bek opensperren, zegt Kolmann. ‘Maar deze jongens maken het wel heel bont,’ Hij is benieuwd of er andere vissen zijn die op een zelfde manier als de Neoclinus blanchardi een grote bek tegen elkaar opzetten.

‘Wie had nou ooit kunnen denken dat twee mannetjes met elkaar zouden vechten door een deel van hun schedel uit te zetten?’ vraagt hij. ‘Dit is gewoon weer een ander ongelofelijk voorbeeld van de diversiteit op aarde.’

De National Geographic Society, die zich inzet om de wonderen van onze wereld over het voetlicht te brengen en te beschermen, financierde het werk van Explorer Watcharapong Hongjamrassilp.

Lees verder over de ondersteuning die de Society biedt aan Explorers die bedreigde diersoorten onderzoeken en beschermen.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com