Toen chimpansee Auntie Rose begin 2007 op ongeveer 63-jarige leeftijd overleed, was ze het oudste bij mensen bekende exemplaar in het wild. Voor een chimpansee was ze hoogbejaard, en haar laatste maanden waren zwaar geweest. “Ze raakte al haar lichaamsbeharing kwijt en kroop maar een beetje rond in het bos,” herinnert Emily Otali zich, velddirectrice van het Kibale Chimpanzee Project in Oeganda en National Geographic-onderzoekster. “Ik had met haar te doen.”
Toch was Auntie Rose erin geslaagd om tot het einde toe goed voor haarzelf te zorgen. Volwassen chimpansees delen hun voedsel zelden met anderen, zodat ook oudere dieren hun eigen maaltijd bij elkaar moeten zoeken. Naarmate ze ouder worden, neemt de activiteit van chimpansees in het wild volgens Otali geleidelijk af, worden de dieren wat onvast en verliezen ze spiermassa. “Maar ze kunnen veel beter met ouderdom omgaan dan wij. Ze ploeteren gewoon door, echt ongelooflijk.”
Chimpansees die als proefdieren in biomedische laboratoria zijn gehouden, werden van oudsher al op hun 35ste als hoogbejaard beschouwd. In vier centra in de VS werden gedurende tientallen jaren honderden chimpansees gehouden ten behoeve van onderzoek naar geneesmiddelen en behandelingen voor mensen. Toen deze dieren na verloop van tijd dezelfde ouderdomsgebreken begonnen te vertonen als mensen, zoals hartaandoeningen en diabetes, waren onderzoekers verrast over de overeenkomsten tussen ons en onze nauwste verwanten in het dierenrijk.
In 2015 besloten de Amerikaanse National Institutes of Health (NIH) om bij hun wetenschappelijke onderzoekingen niet langer gebruik te maken van chimpansees en brachten al hun apen onder in een opvangcentra in de VS. Daar bleek dat tientallen van de dieren, waaronder exemplaren ver onder de zestig jaar, inmiddels te gebrekkig waren om zelfstandig te kunnen lopen. Maar dat was slechts voor een deel te verklaren door de experimenten waaraan ze in de loop der jaren waren blootgesteld.
Uit onderzoek naar chimpansees in het wild en in Afrikaanse opvangcentra waar de dieren zeer veel ruimte hebben om rond te zwerven, blijkt dat deze dieren veel gezonder blijven naarmate ze ouder worden dan chimpansees in laboratoria. Het onderzoek levert veel bruikbare inzichten op ten behoeve van de zorg voor chimpansees die nog in gevangenschap worden gehouden.
Uit de resultaten komt ook naar voren dat het bestuderen van chimpansees in gevangenschap ons maar weinig leert over het natuurlijke verouderingsproces van chimpansees. De matige gezondheid van de oudere chimpansees in gevangenschap zegt eigenlijk meer over de risico’s van het moderne leven van de mens, dat vaak wordt gekenmerkt door een gebrek aan lichaamsbeweging.
Mensen worden met het ouder worden vaak minder actief door de verwachting dat ze er lichamelijk op achteruitgaan en dus niet zo veel meer kunnen. Maar volgens antropologe Melissa Emery Thompson van de University of New Mexico, co-directrice van het Kibale Chimpanzee Project, bleken zelfs wilde chimpansees als Auntie Rose, die elke dag vele kilometers moest lopen om naar voedsel te zoeken en geen enkele veterinaire zorg ontving als ze ziek of gewond was, op een gezondere manier ouder te worden dan de goed verzorgde exemplaren in gevangenschap.
Uit onderzoek naar volken die nog als jager-verzamelaars leven, blijkt volgens Emery Thompson dat veel van de oudere stamleden tot aan het einde van hun leven zeer actief blijven en vaak veel gezonder oud worden dan mensen in moderne samenlevingen, die het na hun pensionering rustig aan doen. Zo lijkt de loopsnelheid van de oudere leden van het Hadza-volk in Tanzania – die hun hele leven lang voedsel blijven verzamelen – niet significant af te nemen naarmate ze ouder worden.
“Het is dus niet fysieke activiteit die ons gebrekkig maakt, maar het gebrek eraan,” zegt zij.
Dubbel voordeel
In het Ngamba Island Chimpanzee Sanctuary in Oeganda leven chimpansees die uit de handen van stropers zijn bevrijd op uitgestrekte omheinde terreinen in de tropen, waarbinnen ze naar believen kunnen rondzwerven. Eén keer per jaar wordt hun gezondheid gecheckt, waarbij dierenartsen de apen verdoven en ook de kans hebben om gegevens over hun verouderingsproces te verzamelen.
“Op basis van onderzoek naar populaties in gevangenschap dachten wetenschappers altijd dat chimpansees een zeer hoge cholesterolspiegel hadden,” zegt antropologe Alexandra Rosati van de University of Michigan. Maar uit recent onderzoek van Rosati en haar collega’s blijkt dat de chimpansees in het opvangcentrum van Ngamba Island een veel lagere cholesterolspiegel hadden dan chimpansees in laboratoria.
Ook andere indicatoren voor het risico op hart- en vaataandoeningen, zoals overgewicht, waren volgens Rosati bij de chimpansees van Ngamba Island veel minder sterk aanwezig. Een verklaring daarvoor kan volgens haar zijn dat ze veel meer rond kunnen lopen dan de laboratoriumdieren. Ook eten ze meer fruit en groenten, die deels op het terrein groeien, en krijgen niet het voedingsrijke chimpanseevoedsel dat de dieren in laboratoria wordt voorgezet.
Uiteraard krijgen ook wilde chimpansees last van ouderdomsgebreken, zegt Joshua Rukundo, voormalig hoofddierenarts en nu directeur van het opvangcentrum van Ngamba Island. Zo komt gewrichtsontsteking bij oudere exemplaren veel voor, zegt hij. “Ze krijgen vaak ook problemen met het gebit, waardoor ze geen vezelrijke planten meer kunnen eten. Dat gebrek aan voedsel is weer van invloed op hun afweersysteem, waardoor ze kwetsbaar worden voor ziekten.”
Maar volgens hem kunnen de meeste van deze symptomen worden behandeld. Vanuit het oogpunt van gezond ouder worden hebben de chimpansees van Ngamba Island dan ook een dubbel voordeel: voldoende ruimte om rond te zwerven, alsof ze in het wild leven, en een paar voordelen van een leven in gevangenschap, namelijk extra voedsel en veterinaire zorg.
Dat kan inzichten opleveren voor de zorg van chimpansees die nog in gevangenschap leven, zoals in laboratoria in de VS, en voor apen en andere dieren die in dierentuinen worden gehouden.
Gebruiken of verliezen
Onderzoekers hebben de laatste tijd soortgelijke inzichten opgedaan over een van de bekendste apenpopulaties ter wereld. De berggorilla’s in het Parque national des volcans, in het noordwesten van Rwanda, worden daar al bestudeerd sinds Dian Fossey in 1967 aan haar onderzoek naar deze dieren begon. Vanaf het begin hebben onderzoekers de lichamen van in het wild overleden gorilla’s begraven in speciale kooien, om ze te beschermen tegen aaseters en ze intact te houden voor toekomstig onderzoek. Sinds 2008 steunt de National Geographic Society de berging van deze stoffelijke resten en het onderzoek ernaar.
“Het gaat echt om een unieke collectie van ruim honderd skeletten,” zegt anatoom Christopher Ruff van de Johns Hopkins University. De resten bieden onderzoekers de kans om uit te zoeken of de botten van de oudere gorilla’s net zo waren verzwakt als menselijke botten op hoge leeftijd. Tijdens een recente studie waarin de skeletten op sporen van osteoporose werden onderzocht, de aandoening die er bij mensen voor zorgt dat hun botten zwakker worden, ontdekten Ruff en zijn collega’s dat de kleine holten in de botten van gorilla’s met het ouder worden weliswaar steeds groter werden, net als bij mensen, maar dat de sterkte van de botten daarmee niet afnam en dat botbreuken op hogere leeftijd zeer zeldzaam waren.
Dat is deels te verklaren door de vele kalkhoudende planten die de gorilla’s eten, maar Ruff denkt dat de belangrijkste factor opnieuw hun fysieke beweeglijkheid is. Hoewel berggorilla’s veel van hun tijd zittend en etend doorbrengen (en wij de dieren vaak in die houding op de televisie zien, terwijl we eveneens zitten en eten), krijgen ze meer dan genoeg lichaamsbeweging als ze de steile hellingen van hun woongebied beklimmen en afdalen.
Dat is volgens Ruff van doorslaggevend belang, want het skelet reageert voortdurend op de krachten die erop worden uitgeoefend. Anders dan machineonderdelen gaat het bij onze botten om levend weefsel, dat zich opnieuw rangschikt en actief aanpast aan ons gebruik van die botten. En als we ze niet langer gebruiken, raken ze in verval. “Óf je gebruikt ze óf je raakt ze kwijt,” zegt Ruff.
Verjongend pensioen
Het goede nieuws voor al diegenen die gedurende de pandemie maar weinig lichaamsbeweging hebben gekregen, is dat dit proces omkeerbaar is: met meer lichaamsbeweging kunnen verzwakte spieren en botten zich weer herstellen.
Gelukkig zijn ook veel van de voormalige laboratorium-chimpansees in de gelegenheid om hun ouder wordende spieren weer aan het werk te zetten. Honderden chimpansees uit onderzoekscentra van de NIH zijn overgebracht naar Chimp Haven, een opvangcentrum dat in 2005 werd opgezet in Keithville, Louisiana, waar de gepensioneerde apen veel ruimte hebben om rond te zwerven.
Op de dieren in Chimp Haven wordt geen enkele vorm van invasief onderzoek meer uitgevoerd, en wetenschappers die de dieren willen bestuderen, moeten dan ook aan strikte voorwaarden voldoen. Tegenover National Geographic verklaarden woordvoerders van Chimp Haven dat ze toestemming hebben gegeven voor meerdere waarnemingsstudies van de chimpansees, zoals onderzoeken naar de cognitie, de mobiliteit en het microbioom van de ouder wordende apen in het centrum. Enkele van deze studies zouden in de toekomst inzichten kunnen opleveren die ook van belang zijn voor de menselijke gezondheid, maar de prioriteit van het centrum ligt bij de zorg voor de chimpansees.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com