Erin Spencer was studente mariene ecologie toen ze het nieuws kreeg. Uitgelaten en zich inhoudend om het niet van de daken te schreeuwen, rende ze naar het kantoor van haar mentor.
“Ik stormde daar naar binnen en vertelde haar dat ik een onderzoeksbeurs van National Geographic had gekregen,” vertelt Spencer. “En ik dacht dat ik daarvoor meerdere pogingen nodig zou hebben.”
De 19-jarige Spencer was National Geographic-onderzoeker of ‘Explorer’ geworden en daarmee toegetreden tot een club waartoe ook Jane Goodall en Jacques Cousteau behoren. Spencer had nooit eerder een beurs aangevraagd, maar een jaar eerder was ze op het Explorer’s Festival van National Geographic meer te weten gekomen over de Explorersbeurzen. Wetenschappers, milieuactivisten en verhalenvertellers uit de hele wereld die door de National Geographic Society worden ondersteund, komen jaarlijks op dit festival bijeen voor het uitwisselen van ontdekkingen, inzichten en oplossingen met het oog op het creëren van een duurzamere toekomst.
Goodall en Cousteau behoren tot de beroemdere Explorers, maar ook duizenden minder bekende onderzoekers hebben deze beurs ontvangen.
“Ik denk echt dat ik door die eerste beurs van National Geographic op deze route terecht ben gekomen,” zegt Spencer.
Sinds haar oprichting in 1888 – 130 jaar geleden – heeft de National Geographic Society meer dan 13.000 beurzen toegekend en het werk van ruim drieduizend veldonderzoekers gefinancierd.
Beurzen voor jonge wetenschappers als Spencer vormen vaak een eerste opstap voor mensen die graag een band met de National Geographic Society willen opbouwen, zegt Alex Moen, vicepresident van het Explorer-programma.
Moen, die al zeventien jaar bij de Society werkt, leidt het team dat zich wijdt aan het identificeren van geschikte kandidaten en het steunen van de Explorer-gemeenschap. De positie van National Geographic-onderzoeker is geen ‘vaste baan’ bij de Society; het is veeleer een gelegenheid om met behulp van financiële steun, trainingen en andere middelen van de Society projecten uit te voeren, veldwerk te verrichten en zich aan te sluiten bij een gemeenschap van gelijkgestelden. Die gemeenschap bestaat uit milieuactivisten, wetenschappers, verhalenvertellers, opleiders en technologische vernieuwers – een groep die Moen samenvat als ‘teweegbrengers’ (van verandering).
Een National Geographic-onderzoeker doet méér dan alleen onderzoek om het onderzoeken of het ontdekken van het onbekende, hij of zij onderzoekt met een doel.
“Er is een heel scala van uitdagingen die mensen kunnen aangaan, maar ik denk dat een wezenlijk kenmerk van Explorers is dat ze gepassioneerd willen leren, begrijpen en weten, en kennis willen delen,” legt Moen uit.
Bovendien zijn Explorers vaak mensen die tot doel hebben iets te beschermen: andere mensen, de planeet, wilde dieren… “Ik denk dat alle National Geographic-onderzoekers deze eigenschappen of instelling hebben. Het maakt dat ze deel uitmaken van ons team,” zegt Moen.
De missie van Gladys Kalema-Zikusoka om wilde dieren te beschermen, vooral bedreigde berggorilla’s, zorgde ervoor dat de in Oeganda wonende dierenarts een van de nieuwste leden van het Explorer-team werd.
De 48-jarige Kalema-Zikusoka is oprichter en directeur van Conservation Through Public Health, een Amerikaans burgerinitiatief dat in gemeenschappen rond beschermde natuurgebieden in Afrika opereert, op het grensvlak van milieubehoud en volksgezondheid, met name rond het Oegandese reservaat Bwindi Impenetrable National Park, waar naar schatting de helft van ’s werelds ernstig bedreigde populatie van berggorilla’s leeft.
In het afgelopen halfjaar hebben Kalema-Zikusoka en haar team de beurs van de Society gebruikt om in de directe omgeving van het Bwindi Impenetrable National Park – waar contacten tussen mensen en gorilla’s veel voorkomen – een reeks gecombineerde initiatieven ter bescherming van de gorilla’s én ter bevordering van de plaatselijke volksgezondheid te financieren.
“Deel uitmaken van de Explorer-gemeenschap (…) helpt mij om mijn passie voor het ontdekken van nieuwe kennis over gorilla’s en andere wilde dieren na te volgen en om samen met de plaatselijke bevolking initiatieven op het gebied van natuurbehoud op te zetten en zo een betere toekomst voor de ernstig bedreigde berggorilla te creëren,” zegt Kalema-Zikusoka.
Daarnaast reikt het Explorer-programma haar en haar team nog meer instrumenten aan om hun werk te kunnen doen, zoals camera’s of trainings- en uitwisselingsprogramma’s met andere Explorers om hun werk effectiever voor het voetlicht te brengen.
Communicatietrainingen, de ontwikkeling van vaardigheden en het opbouwen van een carrière zijn belangrijke onderdelen van de Explorer-ervaring, zegt Moen.
“Het gaat niet alleen om het binnenhalen van mensen die dan het etiket ‘National Geographic-onderzoeker’ krijgen opgeplakt,” zegt Moen. “We willen ze ook voorzien van de instrumenten en vaardigheden waarmee ze zich als voorlopers kunnen ontwikkelen. We reiken dus niet alleen middelen of financiering aan, maar ook trainingen op terreinen als publicatie en communicatie, natuurbehoud en andere vaardigheden.”
Een Explorer is iemand die een platform krijgt aangereikt in de vorm van workshops in wetenschapscommunicatie, mentorschappen, uitwisselingen met de Explorer-gemeenschap en toegang tot instrumenten en technologie.
Voor Spencer was het ontvangen van die eerste beurs in 2012 de katalysator voor haar levensroeping.
“Ik was altijd dol op natuurwetenschappen en ik dacht dat ik er in mijn werk gebruik van zou kunnen maken. Maar ik had nooit gedacht dat ik zelf een wetenschapper zou worden,” zegt Spencer. “Nu ik een Explorer ben, besef ik hoe spannend ik de onderzoekskant van de wetenschap eigenlijk vind.”
Zes jaar later studeert Spencer inmiddels mariene ecologie aan de University of North Carolina te Chapel Hill. Onlangs ontving ze een derde beurs van de National Geographic Society, voor haar onderzoek naar regionale trends in het verkeerd etiketteren van vis en schaal- en schelpdieren aan de Amerikaanse Oostkust. Voor haar werk reist Spencer langs de hele kust, van North Carolina tot Florida, om als rode snapper verpakte vis in sushiwinkels, supermarkten en restaurants te verzamelen.
Haar uiteindelijke doel is om consumenten inzicht te bieden in misleidende etikettering van vis en schaal- en schelpdieren en het publiek bewust te maken van dit probleem.
Terwijl ze DNA-monsters verzamelt en test, ontdekt Spencer ook het een en ander over de bereidingswijze van deze vis, waarvan de resten uit het laboratorium vaak op tafel belanden. “Ik heb ruim tweeënhalve kilo vis in mijn vriezer liggen,” zegt ze lachend – en dat heeft ze te danken aan National Geographic.