De vondst van twee gefossiliseerde tanden in het noordwesten van Canada bevestigt dat hyena’s ooit in de ijzige steppen en toendra’s van het Noordpoolgebied leefden, waar ze circa één miljoen jaar geleden mogelijk op kariboes en mammoeten jaagden of deze dieren als aas aten.
De fossielen, die gisteren in het vakblad Open Quaternary werden beschreven, werden al in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontdekt langs de oever van de Old Crow River en vormen tot nu toe het bewijs voor de meest noordelijke aanwezigheid van prehistorische hyena’s. De hyenafossielen die tot nu toe op het noordelijkste punt in Noord-Amerika zijn gevonden, stammen uit Kansas, ruim vierduizend kilometer zuidelijker dan de nieuwe vindplaats in de Yukon.
De pas beschreven fossielen behoren tot het uitgestorven geslacht Chasmaporthetes, een groep hyena’s die tussen de 800.000 en 1,4 miljoen jaar geleden op aarde leefde. In die periode waren de omstandigheden in het Noordpoolgebied waarschijnlijk nog guurder dan nu, met een vrijwel ononderbroken sneeuw- en ijsbedekking gedurende het hele jaar.
“Deze nieuwe fossielen bieden meer inzicht in het geografische en biologische verspreidingsgebied waarin hyena’s konden leven,” zegt hoofdauteur Jack Tseng, paleontoloog aan de State University of New York in Buffalo. De ontdekking levert ook meer bewijs op voor de stelling dat hyena’s zich in Eurazië ontwikkelden en gedurende hun evolutie via de Bering-landbrug naar Noord-Amerika trokken, waarbij ze deze noordse laagvlakte ondanks de extreem lage temperaturen wisten over te steken.
“We kunnen bewijzen dat hyena’s daar voorkwamen en dat ze daar ook konden leven. Misschien waren ze op doorreis en stierven daarbij, maar ze kwamen wel degelijk door dit gebied,” zegt Tseng.
Wolharig roofdier
De vier hyenasoorten die tegenwoordig op aarde leven, komen vooral in Afrika voor en hebben zich aangepast aan lagergelegen savannes en relatief warme en droge milieus. Maar paleontologen kennen zo’n zeventig soorten prehistorische hyena’s die allemaal op het noordelijk halfrond hebben geleefd. (Ontdek waarom hyena’s de succesvolste roofdieren van Afrika zijn.)
“Als je alleen naar de moderne soorten kijkt, onderzoek je slechts tien procent van de diversiteit aan hyena’s,” zegt Tseng.
Vergeleken met moderne hyena’s had Chasmaporthetes volgens Tseng lange poten en kon waarschijnlijk sneller rennen en zijn prooi beter achtervolgen. Het dier was niet alleen een aaseter die karkassen opspoorde en de botten ervan met zijn krachtige tanden en kaken openbrak, maar moet ook op pooldieren hebben gejaagd, waaronder kariboes, paarden en misschien zelfs mammoeten.
“We zeggen niet dat ze op volwassen mammoeten hebben gejaagd – dat zou voor elke vleeseter een gedurfd staaltje zijn geweest,” zegt Tseng. “Maar moderne gevlekte hyena’s zijn in staat om pasgeboren en zelfs jonge Afrikaanse olifanten tegen de grond te werken. Ik zie dat als een goede analogie op basis waarvan we het jachtgedrag van Chasmaporthetes kunnen interpreteren.”
Het team denkt ook dat deze poolhyena’s een dichte vacht hadden, van het type waarmee ook prehistorische mammoeten en wolharige neushoorns waren uitgerust, en dat de kleur van die vacht veranderde met de seizoenen, zoals we dat tegenwoordig bij poolhazen en poolvossen zien.
“Het is niet vergezocht om je voor te stellen dat deze poolhyena’s wolharig waren en zelfs dat hun vacht van kleur veranderde, met een blekere vacht in de winter, zodat ze met meer succes in de sneeuw konden jagen,” zegt Tseng.
Hyenatrek
Hoewel de hyena zich in Eurazië heeft ontwikkeld, maakt Chasmaporthetes deel uit van een afstammingslijn die zo’n vijf miljoen jaar geleden naar Noord-Amerika overstak en zich daarna over het hele noorden tot aan Mexico verspreidde. Deze hyena’s moeten tot ongeveer één miljoen jaar geleden hebben overleefd, waardoor de nu beschreven tanden tot de jongste fossiele bewijzen voor de aanwezigheid van hyena’s in Noord-Amerika behoren.
Lange tijd werd aangenomen dat hyena’s via de Bering-landbrug tussen Siberië en Alaska naar Noord-Amerika zijn getrokken, toen het zeeniveau veel lager was dan nu. Maar dit is het eerste harde bewijs voor de hypothese dat hyena’s voldoende overlevingskansen in de bittere kou van het Noordpoolgebied hadden om die oversteek te maken.
“Het is echt heel gaaf en spannend om te zien dat hyena’s daadwerkelijk in het Noordpoolgebied leefden en dat ze deze trekroute namen,” zegt Larisa DeSantis, een expert in roofdierfossielen van de Vanderbilt University die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken. “Het bevestigt wat men al lange tijd vermoedde (...), namelijk dat deze hyena’s zich via Beringia en de landbrug naar zuidelijker regio’s van Noord-Amerika hebben verspreid.”
“We vinden vleeseters uit het Pleistoceen veel verder naar het noorden dan ze ooit eerder zijn gevonden,” zegt Ashley Reynolds, een paleontologe van de University of Toronto die onlangs het eerste bewijs voor de aanwezigheid van de Smilodon, de sabeltandtijger, in Canada ontdekte.
“Vleeseters vormen een cruciaal onderdeel van een ecosysteem,” zegt zij, “maar ze zijn vaak amper in het archief van fossielen terug te vinden, dus elke nieuwe ontdekking is belangrijk.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com
Volg John Pickrell op Twitter.