Het coronavirus dat zich nu razendsnel over de wereld verspreidt, zou het patroon van de gewone griep (influenza) kunnen volgen en met de komst van de lente kunnen afzwakken, maar dat is allerminst zeker. Veel wetenschappers denken dat het nog te vroeg is om te zeggen hoe gevaarlijk het virus bij warmer weer zal zijn.
De familie van coronavirussen telt talloze stammen, maar slechts zeven daarvan zijn schadelijk voor de mens. Van vier van deze virussen is bekend dat ze milde verkoudheid veroorzaken, terwijl de andere stammen nieuwer en dodelijker zijn en vermoedelijk zijn overgesprongen van dieren als vleermuizen en kamelen op de mens. Gezondheidsautoriteiten hebben het nieuwste virus de naam ‘SARS-CoV-2’ gegeven, en de ziekte die het veroorzaakt ‘COVID-19’.
Het vooruitzicht dat de epidemie met het arriveren van de lente zou kunnen afzwakken, is hoopgevend. Vorige maand twitterde de Amerikaanse president Trump dat de maatregelen die in China werden genomen om de uitbraak in te dammen succes zouden hebben, “vooral omdat het weer warmer begint te worden.”
Griepvirussen en coronavirussen die lichte verkoudheid veroorzaken, zwakken inderdaad vaak af als het warmer wordt, omdat deze virussoorten seizoensgebonden zijn. De opmerking van de president werd dus enigszins door wetenschappelijke feiten gesteund, maar het is nog zeer de vraag of SARS-CoV-2 hetzelfde patroon zal volgen. Volgens experts die de ziekte momenteel bestuderen, is het nog te vroeg om te voorspellen hoe het virus bij warmer weer zal reageren. (Het coronavirus vergeleken met griep, ebola en andere grote epidemieën)
“Ik hoop dat het met de seizoenswisseling zal afzwakken, maar dat is moeilijk te zeggen,” zegt Stuart Weston, onderzoeker aan de University of Maryland, waar het nieuwe virus intensief wordt bestudeerd. Tot dusver zijn er per 11 maart in 114 verschillende landen ruim 118.000 bevestigde gevallen van COVID-19 geteld, en volgens de experts zal de ziekte zich verder verbreiden.
Wat weten we in het algemeen over virussen?
Op een heel basaal niveau kunnen griep- en coronavirussen gezien worden als een verzameling eiwitten en lipiden. Door middel van fysiek contact geven zij informatie door van de ene persoon aan de andere, maar ze kunnen ook blijven leven op harde oppervlakken of in de piepkleine druppeltjes die door een besmet persoon worden uitgehoest of -geniest.
Eenmaal buiten het menselijk lichaam wordt het virus belaagd door allerlei krachten. Zo breekt de alcohol in ontsmettende handlotion eiwitten en lipiden af, waardoor het virus minder stabiel en overdraagbaar wordt. (Dit is wat het nieuwe coronavirus met het lichaam doet).
Onderzoek naar de reden waarom sommige virussen seizoensgebonden zijn, is vooral gericht op de variëteiten die griep en verkoudheid veroorzaken, ziekten die al sinds mensenheugenis met de wintermaanden worden geassocieerd. ‘Het griepseizoen’ duurt doorgaans van oktober tot maart of april. Wetenschappers hebben verschillende hypotheses over het waarom van deze seizoensgebondenheid.
Sommigen denken dat mensen in de wintermaanden veel vaker thuisblijven en dichter op elkaar gepakt zitten omdat het buiten koud is – omstandigheden die de overdracht van het virus vergemakkelijken. Om te begrijpen waarom noordelijker landen in de winter met méér griepgevallen te maken krijgen, hebben onderzoekers gekeken naar de manier waarop griepvirussen zich bij verschillende temperaturen en luchtvochtigheid gedragen.
Uit een relatief recent onderzoek komt naar voren dat virussen bij droog en koud weermogelijk beter intact blijven en zich verder door de lucht kunnen verspreiden. Een van de eerste onderzoeken naar de uitwerking van het milieu op de overdraagbaarheid van virussen werd in 2007 gepubliceerd. Daarbij werd gekeken naar de manier waarop het influenzavirus zich verspreidde onder proefdieren in het laboratorium. Bij hoge temperaturen en een tamelijk hoge luchtvochtigheid nam de infectiekracht van het virus af, en bij een zeer hoge luchtvochtigheid verspreidde het virus zich zelfs helemaal niet meer. Warme lucht bevat meer vocht, waardoor virussen die door de lucht zweven veel minder ver kunnen zweven dan in droge lucht. Onder vochtige omstandigheden trekken de minidruppeltjes die bij het hoesten of niezen worden uitgescheiden, meer vocht aan. Daardoor worden ze vaak te zwaar en dalen op de grond neer.
Bij onderzoek buiten het laboratorium zijn soortgelijke resultaten vastgesteld, hoewel in sommige tropische regio’s het aantal griepgevallen juist in het vochtige regenseizoen stijgt, wanneer mensen vaker binnenshuis bij elkaar zitten omdat het buiten stortregent. Wetenschappers denken bovendien dat het plakkerige slijm in de neus bij een lage luchtvochtigheid – doorgaans in de winter – uitdroogt en daardoor minder goed werkt om iemand tegen ziekten te beschermen. Normaliter vangt het neusslijm (snot) allerlei lichaamsvreemde deeltjes als virussen en bacteriën op en maakt deze onschadelijk.
Ian Lipkin, directeur van het Center for Infection and Immunity van de Columbia University, heeft het nieuwe coronavirus onderzocht. Volgens hem kunnen virussen die op harde oppervlakken zijn beland ook door zonlicht worden afgebroken, een andere reden waarom ze zich juist in de donkere maanden beter verspreiden. “Ultraviolet licht breekt het nucleïnezuur van het virus af en kan oppervlakken daardoor vrijwel ontsmetten. In de buitenlucht is het gewoonlijk schoner dan binnenshuis, alleen maar vanwege de invloed van dat uv-licht,” zegt hij. Ultraviolet licht is zó goed in het elimineren van bacteriën en virussen dat het in ziekenhuizen vaak wordt gebruikt om er apparaten mee te steriliseren.
Wat zegt dit over het nieuwe coronavirus?
Zowel COVID-19 als de griep zijn infecties van de luchtwegen, maar er is nog niet genoeg over het SARS-CoV-2-virus bekend om te kunnen voorspellen of het dezelfde patronen als de griep zal volgen. Om meer inzicht in deze uitbraak te krijgen kijken wetenschappers naar eerdere uitbraken van SARS en MERS. SARS begon zich eind 2002 te verspreiden en heeft ongeveer negentig procent van zijn DNA gemeen met dat van het huidige virus. De SARS-uitbraak duurde van november tot juli 2002, wat volgens Weston niet duidt op een echt seizoensgebonden virus. De indamming van de uitbraak was waarschijnlijk het gevolg van bijtijdse behandeling en preventie. De vraag blijft dus of het virus verdween door het warmere weer of door het vroege ingrijpen.
MERS begon in september 2012 in Saoedi-Arabië, waar de temperaturen over het algemeen hoog zijn. In tegenstelling tot SARS werd de uitbraak nooit volledig ingedamd en duiken er af en toe nog steeds nieuwe gevallen op. Ook het nieuwe coronavirus begint zich nu plaatselijk door het Midden-Oosten te verspreiden, namelijk in Iran en de Verenigde Arabische Emiraten. “We zien bij MERS niet veel aanwijzingen voor seizoensgebondenheid,” zegt Weston.
Of SARS en MERS echt seizoensgebonden waren en of het nieuwe virus dat patroon zal volgen, blijft dus onduidelijk.Weston vertelt dat zijn laboratorium zich vooral richt op de ontwikkeling van behandelingen en vaccins tegen het virus, die volgens hem nog op z’n minst een jaar en misschien zelfs enkele jaren op zich zullen laten wachten.
Hoe nu verder?
Harvard-epidemioloog Marc Lipsitch denkt niet dat warmer weer veel zal uitmaken voor de wijze waarop het virus zich verspreidt. COVID-19 is nu overal in de wereld vastgesteld. Maar als het virus ook maar enigszins op een gewoon griepvirus zou lijken, zou de uitbraak met de intrede van de herfst op het zuidelijk halfrond in die regio’s grootschaliger worden.
Volgens David Heymann van de London School of Hygiene and Tropical Medicine is er nog te weinig over het nieuwe virus bekend om te voorspellen hoe het zich onder verschillende weersomstandigheden zal gedragen. “Als je voorspellingen op basis van onvoldoende gegevens doet en die voorspellingen komen later niet uit, dan loop je het risico dat ze voor waar worden aangezien en een onterecht gevoel van zekerheid geven,” schrijft Heymann in een e-mail. “De nadruk zou nu moeten liggen op blijvende indamming en waar mogelijk eliminatie van het virus,” zegt hij.
Volgens de Amerikaanse Centers for Disease Control (CDC) zijn mensen het meest aanstekelijk als ze al symptomen van de ziekte vertonen. Maar sommige experts vrezen dat in de officiële cijfers het werkelijk aantal besmette mensen wordt onderschat, aangezien niet iedereen die besmet raakt ook duidelijke symptomen ontwikkelt. “We zien alleen de ernstige gevallen,” zegt Weston. “Maar daarbuiten vindt mogelijk onopgemerkt ook overdracht van het virus plaats.”
Volgens talloze experts zal het SARS-CoV-2-virus waarschijnlijk endemisch worden en evenals de andere vier coronavirussen overal ter wereld milde verkoudheid veroorzaken. Ook kan de ziekte zich ontwikkelen tot een echte seizoensgebonden griep, met alle risico’s van dien.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) raadt mensen ter voorkoming van álle virusziekten aan om geregeld de handen te wassen, direct contact met mensen die symptomen van een infectie vertonen – zoals hoesten of niezen – te mijden en bij ziekteverschijnselen contact op te nemen met de huisarts.
Op de hoogte blijven van de wetenschap en de verhalen achter de uitbraak van het coronavirus? Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
Noot van de redactie: Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com op 25 februari, 2020. Op 11 maart 2020 is het verhaal geüpdatet om de laatste statistieken weer te geven.