Er valt nog steeds veel te ontdekken over de ziekte die duizenden mensen het leven kostte en die het leven zoals wij dat kenden op zijn kop zet tijdens deze pandemie. Maar er is al wel belangrijke basiskennis over COVID-19 en over het nieuwe coronavirus (SARS-CoV-2) dat de ziekte veroorzaakt.

Coronavirussen vormen een grote familie, maar slechts zeven typen veroorzaken besmettingen bij mensen. Vier typen veroorzaken onschuldige ziekten, zoals gewone verkoudheid. Andere typen coronavirus hebben echter veel ernstiger gevolgen, zoals SARS, MERS en nu dus COVID-19. Coronavirussen kunnen zoönotisch zijn, wat betekent dat ze van dieren overgaan op mensen. Net als zijn ‘familieleden’ is COVID-19 vooral een aandoening van de luchtwegen, die start in de longen en die symptomen veroorzaakt die op longontsteking lijken, maar die ook verwoestend kunnen uitwerken op de rest van het lichaam.

Het virus verspreidt zich met name via uitgeademde druppeltjes.

Net als andere aandoeningen van de luchtwegen verspreidt COVID-19 zich met name via kleine druppeltjes (speeksel of slijm) die een besmet persoon produceert door te hoesten, niezen of praten. Deze druppeltjes kunnen een afstand van een tot anderhalve meter overbruggen en blijven tussen de 4 en 48 uur besmettelijk, afhankelijk van het oppervlak waarop ze belanden. (Het virus kan zich mogelijk ook verspreiden doordat iemand per ongeluk fecale deeltjes binnenkrijgt of aerosols, piepkleine deeltjes die vooral een risico vormen in een klinische omgeving.)

Het virus leeft langer op oppervlakten

Je kunt voorkomen dat je het virus oploopt door op anderhalve meter afstand van anderen te blijven en door je handen langer dan 20 seconden te wassen met water en zeep. Desinfecterende middelen die minstens 60 procent alcohol bevatten kunnen het virus ook doden op oppervlakken van plastic en van roestvrij staal.

Coronavirussen zijn genoemd naar hun uitsteeksels

Net als andere coronavirussen is SARS-CoV-2 rond en bevat het zogenaamde ‘spike'-eiwitten waardoor het enigszins lijkt op een corona, oftewel een kroon.

Dankzij die uitsteeksels kan het virus zich binden aan cellen waarin het kan binnendringen.

Als het virus eenmaal in het lichaam is beland via ogen, mond of neus, gaat het op zoek naar cellen met zijn favoriete ‘toegangspoorten’: eiwitten genaamd receptoren. Als het virus een geschikte receptor heeft gevonden, dringt het binnen in de cel en vermenigvuldigt zich daar. Voor SARS-CoV-2 bevinden dergelijke receptoren zich in long- en darmcellen.

Leeftijd lijkt een factor voor de vraag hoe ernstig het verloop van de ziekte is.

Op dit moment is het aantal kinderen met COVID-19 dat op de intensive care wordt opgenomen lager dan het aantal volwassenen, en ook het sterftecijfer onder kinderen is lager. Het is nog onduidelijk wat de oorzaak is van dit verschil in het ziekteverloop.

Er is niet een bepaald symptoom, maar sommige symptomen komen vaker voor.

Mensen met chronische aandoeningen hebben een hogere overlijdenskans.

COVID-19 is met name gevaarlijk voor mensen met onderliggende aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes, chronische longziekten, hoge bloeddruk en kanker.

Met behulp van testen kan de aanwezigheid van het virus worden vastgesteld.

Monsters die met een wattenstaafje worden afgenomen uit de neus of mond kunnen worden getest op de aanwezigheid van het genetisch materiaal van het virus. Onderzoekers zijn ook bezig met de ontwikkeling van testen op basis van bloedmonsters.

Mogelijk duurt het minstens een jaar voordat er een voor iedereen bruikbaar vaccin is.

Vaccins die moeten zorgen voor immuniteit zouden gedode of verzwakte virussen kunnen bevatten, of eiwitten of genetisch materiaal van het virus. Er moet nog onderzocht worden wat de beste strategie tegen SARS-CoV-2 is.

Bron: HMS COVID-19 Student Response Team, Education Committee, de door studenten van de Amerikaanse Harvard Medical School opgezette voorlichtingscommissie over COVID-19.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com