Het nieuwe coronavirus laat zich niet leiden door geografie, sekse of beroep en lijkt iedereen overal te besmetten. Kinderen zijn niet minder vatbaar, ondanks eerdere, hoopvolle berichten van die strekking. De laatste cijfers uit China, waar de uitbraak van COVID-19 eind vorig jaar begon, wijzen erop dat kinderen onder de achttien jaar het virus in vergelijkbaar grote percentages oplopen als volwassenen.
Maar het virus toont een mysterieuze glimp van mededogen: eenmaal besmet, lijken kinderen minder ernstig ziek te worden, waarbij ze in ruim negentig procent van de gevallen hooguit milde of helemaal geen symptomen vertonen. Deze vorm van jeugdige weerbaarheid is wel eerder bij infectieziekten geconstateerd, bijvoorbeeld bij waterpokken.
Op dit moment vormen patiënten met zichtbare symptomen de overgrote meerderheid van mensen die op SARS-CoV-2, het virus achter de pandemie, worden getest. Besmettingen van mensen met milde of helemaal geen symptomen blijven waarschijnlijk onopgemerkt. Maar nu er wereldwijd wordt gewerkt aan het opvoeren van het aantal tests, zou het tot nu toe geregistreerde lage percentage van ernstige gevallen onder kinderen nog altijd kunnen veranderen.
Op 24 maart meldden de gezondheidsautoriteiten van Los Angeles het overlijden van een tiener, voor zover men weet het eerste sterfgeval van een minderjarige in de VS als gevolg van COVID-19. Toch blijkt uit eerste onderzoeksresultaten dat het “zeer waarschijnlijk is dat kinderen minder hard door de ziekte worden getroffen dan volwassenen,” zegt Eric Rubin, onderzoeker infectieziekten en arts aan de School of Public Health van de Harvard University en hoofdredacteur van The New England Journal of Medicine.
Een soortgelijk patroon was te herkennen tijdens de uitbraken van SARS en MERS: ook bij deze twee ernstige luchtweginfecties die door coronavirussen worden veroorzaakt, leken kinderen grotendeels gespaard te worden. Veel aspecten van het nieuwe coronavirus en de manier waarop ons afweersysteem erop reageert, zijn voor wetenschappers en klinisch onderzoekers nog onbekend terrein, maar antwoorden op de vraag waarom SARS-CoV-2 zich minder ernstig manifesteert bij kinderen, kan experts helpen bij het vinden van nieuwe manieren om uitbreiding van de ziekte te voorkomen.
“Om dit virus te verslaan moet je inzicht krijgen in de biologie ervan en in onze respons erop,” zegt Gary Wing Kin Wong, kinderlongarts aan de Chinese Universiteit van Hongkong en auteur van een recente studie over de verspreiding van COVID-19 onder kinderen. “Vervolgens kunnen we het op alle niveaus aanpakken.”
Uitgebalanceerd afweersysteem
Elke infectieziekte ontketent een biologische oorlog in het lichaam, tussen kwaadaardige indringers en een sterk leger van immuun-moleculen. Onder ideale omstandigheden ontdoet het immuunsysteem ons lichaam van de ziekteverwekkers zonder bij die schoonmaakactie te veel nevenschade aan gezonde cellen toe te brengen. Maar er zijn een aantal factoren die dit evenwicht kunnen verstoren. Bij verzwakte of versleten immuunsystemen is de afweer misschien niet stevig genoeg, waardoor een indringer veel schade kan aanrichten. In andere gevallen richt een op hol geslagen afweersysteem soms meer schade aan dan de ziekteverwekker zelf.
Bij volwassenen zijn de effecten van COVID-19 mogelijk zwaarder dan bij kinderen omdat hun immuunsysteem niet in staat is het juiste evenwicht te vinden tussen een ontoereikende en een overdreven respons op het virus, zegt Rubin.
Oudere personen, die tot nu toe de overgrote meerderheid uitmaken van de sterfgevallen als gevolg van COVID-19, kunnen zwaarder worden getroffen omdat hun immuunsysteem al tekenen van veroudering begint te vertonen. Anders dan kinderen lijden volwassenen vaak ook aan onderliggende aandoeningen als diabetes en hartklachten, wat hun afweervermogen om de ziekte te bestrijden verzwakt.
Het ouder wordende lichaam lijkt “in veel opzichten op een auto die al vijftien jaar meegaat – dus in een minder goede staat verkeert,” zegt Wong. “Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt, kan het sneller verwoestingen aanrichten.”
Ook zeer onvolgroeide immuunsystemen zouden gevaar kunnen lopen omdat ze nog geen tijd hebben gehad om een afweerrespons op een hele reeks ziekteverwekkers op te bouwen. Hoewel nog niet bekend is hoeveel zuigelingen aan de nieuwe ziekte zijn bezweken, blijkt uit onderzoek in China dat de meerderheid van de zeer ernstige gevallen van COVID-19 onder 2143 kinderen (onder de achttien jaar) heel jong is: vijf jaar of jonger.
Het is mogelijk dat kinderen na verloop van tijd de juiste balans in hun immuunafweer bereiken en daarna krachtig genoeg maar ook niet overdreven fel op een infectie reageren om de ziekte de baas te blijven. Veel van de zwaarste gevallen van COVID-19 bij volwassenen lijken het gevolg te zijn van een hyperreactieve immuunrespons, waarbij naast geïnfecteerde ook gezonde cellen worden verwoest, een respons die bij kinderen waarschijnlijk minder vaak voorkomt. Wong vergelijkt zo’n overdreven respons met het sturen van een heel leger soldaten om een inbreker in de kraag te vatten: “Uiteindelijk wordt daarbij het hele dorp met de grond gelijkgemaakt.”
Eerdere blootstelling: goed of slecht?
Voor zover bekend is SARS-CoV-2, de ziekteverwekker die COVID-19 veroorzaakt, een van de zeven coronavirussen die mensen kunnen besmetten. Ook de coronavirussen die SARS en MERS veroorzaken kunnen dodelijk zijn, maar de overige vier zijn relatief mild en veroorzaken in de overgrote meerderheid van de gevallen hooguit wat verkoudheid.
Kanta Subbarao, virologe en kinderinfectiologe aan het Peter Doherty Institute for Infection and Immunity in Melbourne, denkt dat eerdere blootstelling aan mildere coronavirussen een rol kan spelen bij de relatief milde verschijnselen van COVID-19 die bij kinderen is vastgesteld. Mogelijk ontwikkelen kinderen op en rond het schoolplein voortdurend nieuwe antilichamen tegen deze onschadelijke ziekteverwekkers en zijn die antilichamen flexibel genoeg om ook weerstand te bieden aan het nieuwe coronavirus.
Maar een eerdere aanraking met een coronavirus kan ook slecht uitpakken. Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt, herkennen de antilichamen de unieke eigenschappen van die specifieke microbe, hechten zich aan het oppervlak ervan en maken het onschadelijk, waarna de ontwapende ziekteverwekker door witte bloedlichaampjes wordt vernietigd. Deze strategie werkt zeer goed als de antilichamen zich perfect aan een bepaald virus kunnen hechten. Maar als ze maar gedeeltelijk op een ziekteverwekker kunnen aansluiten, slagen ze er soms niet in om die helemaal onschadelijk te maken. Het virus kan dan het witte bloedlichaampje besmetten waardoor het wordt verorberd, waardoor de ziekte zich verder kan uitbreiden.
Dit ‘Paard van Troje’-effect, waarbij het immuunstelsel ongewild meewerkt aan de besmetting van gezonde cellen, wordt ‘antilichaam-afhankelijke versterking’ (antibody-dependent enhancement; ADE) genoemd. Het proces is bekend van infecties door de dengue- en zika-virussen, en uit enkele vroege studies blijkt dat dit effect ook bij coronavirussen kan optreden.
Als dat het geval is, zou dat kunnen verklaren waarom het nieuwe coronavirus dodelijker is voor volwassenen, wier afweersysteem woester reageert op een infectie. Maar de bewijzen voor dit ADE-proces zijn volgens experts nog niet sluitend. Het SARS-CoV-2-virus lijkt ook geen speciale aanleg te hebben voor het besmetten van witte bloedlichaampjes, het belangrijkste celtype dat bij deze strategie wordt besmet, zegt Rubin.
Sleutelproteïne voor COVID-19
Door nader te onderzoeken welke cellen doelwit zijn van het nieuwe coronavirus, hebben wetenschappers een ander voorlopig antwoord geformuleerd op de vraag waarom de ziekte volwassenen harder treft. Net als het verwante SARS-CoV-1 (de veroorzaker van SARS), begint SARS-CoV-2 zijn opmars door zich aan een eiwit genaamd ACE2 te hechten. Dat eiwit bevindt zich op het oppervlak van cellen in het hele lichaam, maar vooral van cellen in bepaalde delen van de longen en dunne darm.
Sommige onderzoekers stellen dat longcellen bij kinderen minder – of misschien anders gevormde – ACE2-eiwitten aanmaken. Als dat zo is, zou dit kenmerk van kinderen in de groeifase een goede manier zijn om het virus bij het besmetten van cellen en daarmee de verspreiding ervan te dwarsbomen.
Maar Rachel Graham, een epidemiologe en virologe die aan de University of North Carolina in Chapel Hill onderzoek doet naar coronavirussen, wijst erop dat deze virussen niet veel ACE2 nodig hebben om cellen te infiltreren en dat het ontbreken ervan niet altijd beter is. Tot de vele functies die ACE2 heeft, behoort namelijk vreemd genoeg ook het versterken van onze afweer tegen virussen die de luchtwegen aanvallen. Dat doet het eiwit door het uitschakelen van een enzym dat bijdraagt aan de vernietiging van longweefsel. Uit laboratoriumtests op knaagdieren is bovendien naar voren gekomen dat de aanwezigheid van ACE2 met het ouder worden afneemt, wat zou betekenen dat oudere mensen over een minder krachtige afweer tegen luchtweginfecties beschikken.
Eerste stappen
Onderzoekers weten nog niet goed welke van deze hypotheses – of ook maar één ervan – een verklaring biedt voor de schijnbaar sterke afweer tegen COVID-19 bij kinderen. “Ik denk dat er nog veel ruimte voor interpretatie is,” zegt Rubin. “We weten het gewoon niet.”
De kwestie wordt nog ingewikkelder door een hele reeks variabelen die niets met leeftijd te maken hebben, zoals genetische aanleg, de omgeving en het medicijnengebruik van een persoon en andere factoren. “Al deze factoren zijn waarschijnlijk medeverantwoordelijk voor het eindresultaat,” zegt Wong. “Het uitzoeken van het volledige biologische systeem zal enige tijd duren.” Maar dat onderzoek is wel degelijk nodig om deze en mogelijk ook volgende pandemieën te kunnen indammen.
“Dit is het derde voorbeeld van een dierlijk coronavirus dat bij mensen een ernstige ziekte” veroorzaakt, zegt Subbarao. “Het is belangrijk dat we hier inzicht in krijgen, zodat we ons kunnen voorbereiden op de toekomst.” Volgens haar kunnen we voorlopig “enige troost putten uit gegevens die erop wijzen dat kinderen zelden ernstig ziek worden. Dat zou ouders moeten geruststellen.”
Maar Subbarao en andere experts waarschuwen ervoor dat mensen met milde of geen symptomen nog altijd anderen met het nieuwe virus kunnen aansteken. Hoewel kinderen zelf weinig risico lopen om ernstig ziek te worden kunnen ze volgens Wong “een belangrijke factor zijn in de uitbreiding van de pandemie.”
Ouders zouden hun kinderen op de hoogte moeten houden en ze ertoe moeten aanzetten extra hygiënisch te zijn, zegt Graham. Nu er steeds meer scholen en kinderdagverblijven worden gesloten, komen kinderen minder in contact met elkaar, maar misschien is het nog belangrijker om de omgang van kinderen met dierbaren die kwetsbaar zijn, zoals grootouders, te beperken.
Dit soort gedragsveranderingen zijn niet eenvoudig, maar kinderen kunnen ze met de nodige motivatie toch in acht nemen. Kinderen “hebben een aangeboren instinct voor mededogen,” zegt Maryam Abdullah, ontwikkelingspsychologe en hoofd van het ouderschapsprogramma van het Greater Good Science Center van de University of California in Berkeley. “Het is een mythe dat rampen het ergste in de mens naar boven halen. Keer op keer zien we (...) dat kinderen steun en hulp willen bieden. Dat is iets waar we nu meer dan ooit aan moeten vasthouden.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com