Een internationaal team van wetenschappers onder leiding van Arie van der Meijden en Freek Vonk heeft een nieuwe techniek gevalideerd waarbij er gekeken kan worden naar de gifklierexpressie van een schorpioen zonder het dier te moeten euthanaseren. De studie is vorige week donderdag gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One.

Mátyás Bittenbinder, onderzoeker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam verbonden aan Naturalis Biodiversity Center en promovendus onder Vonk, maakte deel uit van het team dat tot deze ontdekking kwam. 'Deze methode biedt ons kansen om veel uitgebreider onderzoek te verrichten zonder dat dit ten kosten gaat van de dieren.' stelt Bittenbinder.

Ook zien: een fotogallerij van schorpioenen

De mogelijkheden van toxines

Schorpioenen hebben een gifklier - een soort gifzakje - met daarin gifproducerende cellen. Het gif dat deze gifklier maakt bestaat voor een deel uit eiwitten en uit het mRNA waaruit deze eiwitten zijn opgebouwd. mRNA is als het ware de blauwdruk van de eiwitten die ons laat zien welke genen er op dat moment actief zijn in de gifklier en die betrokken zijn bij de productie van het gif.

Door het mRNA in de aanwezige cellen te analyseren kunnen wetenschappers meer te weten komen over het gif van het onderzochte dier. Voorheen was euthanaseren de enige methode om het mRNA in dit gif te verkrijgen, maar met de nieuwe methode kunnen wetenschappers gif afnemen van levende dieren zonder dat dit de dieren schaadt. De nieuwe methode biedt daarmee de mogelijkheid om een zelfde dier over een langere periode te onderzoeken en zo meer te weten te komen over de samenstelling van het gif.

'Gif kan heel variabel zijn: elk gif kun je zien als een soort giftige cocktail, die bestaat uit tientallen verschillende giftige eiwitten, toxines genaamd,' legt Bittenbinder uit. 'Die variaties heb je tussen soorten, maar ook binnen dezelfde soort, tussen jong en oud en bijvoorbeeld door verschil tussen habitat. Er zijn allerlei factoren die het gif kunnen beïnvloeden.'

De gebruikte techniek heet 'transcriptomics'. Dit is een methode waarmee wetenschappers kunnen zien welke specifieke genen actief zijn tijdens de aanmaak van het gif. Door deze techniek toe te passen op het gif zelf in plaats van op het gifklierweefsel hoeven de onderzochte dieren niet meer worden opgeofferd om meer te weten te komen over de genexpressie van de gifklieren.

Lees ook: Deze muis verandert het pijnlijke schorpioengif in een pijnstiller

'Vanuit een evolutionair oogpunt is gif super interessant,' vertelt Bittenbinder. 'Aan de ene kant is gif gevaarlijk, dodelijk en kan het pijn doen, maar aan de andere kant blijken bepaalde toxines in gif inzetbaar als mediciatie voor verschillende aandoeningen. Er zijn inmiddels drie medicijnen goedgekeurd die uit het gif van slangen worden gewonnen en één uit de kegelslak. Daarnaast is er onlangs ontdekt dat een bepaalde toxine in het gif van een schorpioen kan dienen als een zogenaamde 'tumor marker', die heel nauwkeurig tumorcellen kan aankleuren, waardoor deze makkelijker door een chirurg te verwijderen zijn.'

Met deze nieuwe techniek kan er langdurig onderzoek worden verricht naar specifieke gifklieren in dieren zoals de schorpioen. 'Door het gif van deze dieren verder te onderzoeken hopen we meer te weten te komen over de mogelijke medische toepassingsmogelijkheden die toxines in de gifklieren kunnen bevatten.'

Lees ook: De koningscobra kan zich zonder partner voortplanten

Niet langer euthanaseren

Hoewel er weinig bekend is over de conservatie status van de meeste schorpioenen, benadrukken de eigenschappen van hun gif het belang van bescherming. 'Je kunt natuurlijk wel bepleiten dat met de huidige kennis die we hebben over het gif, verder onderzoek naar verschillende soorten gif enkel mogelijkheden kan bieden. In theorie zou elk van de toxines in een gif een mogelijk medicijn kunnen zijn.' Stelt Mátyás.

Naast het feit dat deze methode nieuwe deuren opent voor toekomstig onderzoek, ziet Bittenbinder ook de waarde in het uitblijven van euthanasie. 'Je kunt nu niet alleen een hele hoop nieuw onderzoek doen, voor ons als biologen en dierenliefhebbers is het natuurlijk ook fantastisch dat je het dier niet meer hoeft te euthanaseren.'

Bittenbinder hoopt in de toekomst betrokken te zijn bij meer van dit soort onderzoeken. 'Ik had nooit kunnen denken dat mijn interesse in onderzoek naar giftige dieren een brug zou kunnen slaan met het vinden van manieren om ziektes zoals kanker beter te behandelen.'

Je leert hier meer over het werk van Mátyás Bittenbinder.