Ik zie snorkelaars, die hier op hun gemak de onderwaterwereld verkennen. Dat is toch niet het beeld dat ik heb van Zweden. Maar het zeewater is boven de 20 graden en onder het wateroppervlak kun je iets bijzonders zien. Lange slierten kelp deinen op de golven met ertussen talloze vissen.
Nordkoster en Sydkoster zijn twee kleine eilanden op de grens met Noorwegen, en zijn het meest westelijk gelegen bewoonde gebied van Zweden. De eilanden liggen aan een fjord, een onderwaterfjord welteverstaan. Oftewel: een steile kloof onder water, waar talloze bijzondere zeedieren leven. Met heuse koudwaterkoraalriffen, een van de redenen waarom de Koster-eilanden van West-Zweden zo bijzonder zijn.
Mede door het koraal is een groot deel van de kust, de eilanden en de zee het eerste (en enige) maritiem nationaal park van Zweden. Je kunt de Koster-eilanden alleen met een veerpont bereiken, waarmee je over het fjord met al zijn koraalriffen heenvaart.
Zonder dat je het beschadigt overigens, leer ik in het natuurmuseum Naturum. Hier kun je een duik onder water nemen in het koraalrif, dat op zo’n veertig tot ruim honderd meter diep ligt voor de kust. Met heus koraal en talloze vissen, waarvan sommigen wel erg lelijk zijn.
Ik fiets langs de karakteristieke witte huizen en ga eilandhoppen. Per fiets en te voet. Dat is leuk, zeker omdat gemotoriseerd verkeer verboden is op de eilanden. En een elektrisch golfkarretje is oubollig, vind ik. En een quad weer iets te uitbundig.
Tijd voor een lunch in Kosters Trädgårdar. Het menu is volledig vegetarisch en komt bijna allemaal uit eigen tuin. Eigenaar Stefan von Bothmer woont al jaren op het eiland en wil me graag een rondleiding geven. Op beide eilanden.
De twee eilanden zijn niet met een brug zijn verbonden, maar met een klein pontje. Stefan maakt een praatje met de schipper, die ondertussen van een maaltijd geniet. Al is de overtocht te kort om alles op te eten. ‘Daarom eet ik ook geen warme maaltijd. Dat kost me een keer of zeven op en neer,’ lacht hij. Het leven is hier anders; relaxed en ogenschijnlijk zonder zorgen.
Stefan neemt me mee naar de kust van Nordkoster. Er is geen pad, wel veel opvallend ronde rotsen die door weer en wind gevormd. Sommige liggen in grote stapels, en ik vraag me af hoe zoiets kan ontstaan. Ook hier zwemmen mensen in de diverse baaitjes met goudgele stranden.
Als ik de bossen weer induik kom ik onderweg een groep Schotse Hooglanders tegen. Iets verderop ligt de enige camping op de eilanden. Bij de ingang ligt wrakhout dat je als bezoeker gratis mag gebruiken, en dus zie ik overal getimmerde bankjes, tafels en meer meubilair. Er is zelfs een ijverig iemand geweest die een wasbak in elkaar heeft getimmerd.
Na het pontje terug is het hoog tijd voor een maaltijd. Een vissoep met brood en een biertje in het haventje is de perfecte afsluiting van een dag. Totdat ik naar huis fiets. De zon gaat langzaam onder bij het piepkleine dorpje Brevik – het kan dus nog beter.
Zelf op vakantie naar West-Zweden? West-Zweden is vanuit Nederland gemakkelijk bereikbaar: per ferry met Stena Line, met het vliegtuig naar Göteborg of met de auto via het zuiden van Zweden. Meer informatie over een vakantie naar Zweden vind je op de site van Visit Sweden.