Coyotes staan bekend om hun sluwheid en vermogen om zich aan te passen. Deze eigenschappen hebben ertoe bijgedragen dat deze slimme dieren weer een groot deel van hun voormalige leefgebied bevolken en dat ze voorkomen aan de randen van bebouwde omgevingen waar ze eerder afwezig waren.

Deze middelgrote vleeseters, ook wel mesocarnivoren genoemd, zijn vaak schuw rond mensen. Maar in de buurt van andere grote roofdieren blijken ze grotere durfals. Recent onderzoek toont aan dat coyotes vaak prooien stelen van bergleeuwen, of zich te goed doen aan de restanten van dergelijke prooien, zoals herten en elanden. Dit is echter niet zonder risico: het komt niet zelden voor dat poema’s een coyote grijpen.

Onderzoekers in Oregon ontdekten onlangs dat poema’s, die ook wel bergleeuwen worden genoemd, in een bepaald onderzoeksgebied ongeveer een kwart van alle coyotes doodden. Dat zou kunnen komen door de concurrentie om voedsel: uit het onderzoek bleek dat meer dan de helft van het dieet van de coyotes bestond uit elandenvlees (van dieren die door poema’s waren gedood).

Lees ook: Zeer zeldzame witte poema benadrukt eigenaardigheid van de soort

Het onderzoek, waarover een artikel verscheen in Proceedings of the National Academy of Sciences, is er een in een reeks van recente studies waaruit blijkt dat middelgrote carnivoren dergelijke risico’s veel vaker nemen dan voorheen werd gedacht. Wereldwijd gezien zijn grote carnivoren, zoals poema’s en wolven, verantwoordelijk voor ongeveer een derde van alle sterfgevallen van mesocarnivoren. Anderzijds vormen gestolen prooien zo’n dertig procent van het dieet van deze kleinere roofdieren, waaronder coyotes, lynxen en zwarte beren.

Lees ook: De poema’s van Patagonië

A coyote chews on a large animal bone in this case a bison femur in Yellowstone National Park Scavenging or stealing prey caught by larger predators helps coyotes survive
A coyote chews on a large animal bone, in this case a bison femur, in Yellowstone National Park. Scavenging or stealing prey caught by larger predators helps coyotes survive.
Tom Murphy, Nat Geo Image Collection

‘Het is goed mogelijk dat de coyotes ondanks het risico gewoon de verleiding van vers vlees van elanden en andere prooien niet kunnen weerstaan,’ vertelt Laura Prugh van de University of Washington, die in 2020 een artikel schreef in Ecology Letters over deze relaties. ‘Maar het zou ook kunnen dat ze het risico afwegen, bijvoorbeeld door te beoordelen hoe vers het spoor is van de grote carnivoor, of door gewoon extra oplettend te zijn.’

Deze risicoafweging ten opzichte van, in de woorden van Prugh ‘enemies with benefits’, valt steeds verschillend uit, afhankelijk van de betrokken ecosystemen en soorten. De onderzoekers wijzen er in hun artikelen steeds op dat het verwijderen van een bepaald soort carnivoor uit een gebied, of de terugkeer van een andere soort, hoogstwaarschijnlijk moeilijk te voorspellen gevolgen heeft.

‘De aanwezigheid van katachtigen heeft effecten op coyotes. De aanwezigheid van coyotes heeft effecten op katachtigen. Wolven hebben invloed op coyotes en coyotes hebben invloed op wolven,’ aldus onderzoeker Kevin Monteith van de University of Wyoming. ‘De activiteiten van deze dieren hangen allemaal met elkaar samen.’

Rekenende carnivoren

Prugh stuitte op een fenomeen dat zij ‘fatal attraction’ noemt toen ze onderzoek deed naar grijze wolven in Centraal-Alaska. Volgens de gangbare theorie zorgen toproofdieren voor een balans in het aantal kleinere roofdieren. Maar toen het aantal Amerikaanse hazen in haar onderzoeksgebied drastisch afnam, en de coyotes zich vaker tegoed gingen doen aan prooien van wolven, vroeg zij zich af of mesocarnivoren mogelijk juist profijt hebben van de aanwezigheid van toproofdieren.

Dit bleek het geval – tot op zekere hoogte. Ze ontdekte dat coyotes in de buurt bleven van wolvenroedels, om een graantje mee te kunnen pikken van hun rooftochten. Maar ze kwam er ook achter dat er een kans bestond dat coyotes werden gedood door de wolven.

‘Dus misschien is het toch niet helemaal een gratis maaltje,’ zegt ze.

Vanwaar al die aandacht voor coyotes? De soort is een van de belangrijkste van de Noord-Amerikaanse populatie van mesocarnivoren. De dieren komen voor van Alaska tot aan Panama en mogelijk zelfs nog zuidelijker. Ze zijn slim, planten zich gemakkelijk voort, kunnen zich goed aanpassen en zijn vaak bereid om risico te lopen om aan voedsel te komen.

Voor het PNAS-artikel deden de onderzoekers coyotes, poema’s, zwarte beren en lynxen een GPS-band om. Ook stelden ze camera’s op bij plekken met dode prooien, om te bekijken welke dieren daar kwamen en om hun gangen na te gaan. Uit het onderzoek bleek dat zwarte beren uit de buurt van poema’s blijven en niet vaak naar plekken met dode prooien gingen. Lynxen zijn niet dol op leeuwen of hun prooien.

Niet ver daarvandaan ontdekten onderzoekers op de met alsem en jeneverbes bedekte berghellingen van Wyoming dat coyotes meestal wegblijven van gebieden waar leeuwen voorkomen. Uit de gegevens van de GPS-banden bleek dat de coyotes gebieden met bomen en hellingen, waar poema’s vaak jagen, vermijden, tenzij ze voedsel ruiken of op een andere manier waarnemen, aldus onderzoeker Mitchell Brunet, de auteur van een onlangs gepubliceerd artikel in Ecology and Evolution.

De onderzoekers in Wyoming en Oregon ontdekten dat, ondanks het feit dat de prooien van poema’s een substantieel onderdeel vormden van het dieet van coyotes, deze laatste dieren geen onevenredig grote kans liepen om te sterven tijdens het eten van die prooien. Het zou kunnen, aldus de onderzoekers, dat de coyotes oplettender zijn als ze weten dat ze op een plek zijn waar een groter gevaar dreigt.

‘Coyotes zijn zeer alert op plekken waar prooien van andere dieren liggen,’ aldus Taal Levi, professor aan de Oregon State University en een van de medeauteurs van het recente artikel in Proceedings of the National Academy of Sciences. ‘Ze zijn meestal niet alleen. Ze waarschuwen elkaar met geluiden, er zijn verschillende paren ogen en oren die gespitst zijn en als je met een roedel coyotes bent, levert dat voordelen op in het opmerken van een poema, en in de verdediging.’

Uit de meta-analyse van Prugh van 256 onderzoeken die wereldwijd zijn gedaan, bleek dat er grote overeenkomsten waren (toproofdieren doodden een fiks aantal middelgrote roofdieren), maar ook dat de verhoudingen steeds een beetje anders lagen. Poema’s doden coyotes en eten ze dan vaak op. Wolven doden de coyotes alleen, en onthoofden ze soms, waarbij ze de kop van de dieren in de sneeuw begraven. In Europa stelen bruine beren niet alleen zo’n veertig tot zestig procent van alle prooien van Euraziatische lynxen, maar ze verjagen ze ook. Het aantal prooien dat lynxen aan beren moeten afstaan is zo groot dat het in de woorden van Prugh een ‘berenbelasting’ is.

Hoewel coyotes in Noord-Amerika soms ten prooi vallen aan poema’s en wolven, weten ze ook te overleven door in groepen prooien af te pakken, te zorgen dat er meer dieren op de uitkijk staan en zich aan te passen aan het leven in de buurt van mensen.

Lees ook: Fotograaf bracht een jaar bij poema’s door – dit is wat hij leerde

Andere mesocarnivoren in delen van Afrika hebben minder geluk. Alle extra toproofdieren, zoals leeuwen, hyena’s, panters en jachtluipaarden, vormen een ‘grote extra druk’ op de mesocarnivoren, doordat ‘de vijandloze ruimte’ kleiner wordt.

Een mengelmoes van angst en honger

De afhankelijkheid van de middelgrote roofdieren van prooien die door toproofdieren zijn gedood (zoals de afhankelijkheid van coyotes van poema’s) kan worden gezien als een teken dat roofdieren minder invloed hebben op de populatie van grote roofdieren, maar ook juist meer. Dat is afhankelijk van wie je het vraagt, stelt Levi.

‘Als je een hekel hebt aan poema’s, kun je zeggen dat we ze moeten afschieten. Want ze doden niet alleen zelf herten, maar ze ondersteunen ook een aanzienlijke populatie van coyotes, die ook herten doden,’ zegt hij. ‘Maar je kunt ook zeggen dat we de poema’s moeten behouden door ze van elanden te voorzien omdat zij ervoor zorgen dat coyotes minder herten doden. Maar over deze beide zienswijzen hebben we nog onvoldoende zekerheid.’

Onderzoekers willen ook nog steeds weten of mesocarnivoren een grotere sterfkans hebben door zich op plekken te begeven waar dode prooidieren liggen. Het zou kunnen dat soorten als coyotes sowieso het risico lopen om door poema’s of wolven te worden gegrepen, ongeacht waar ze zich bevinden.

Wetenschappers weten echter wel dat niet alleen doodsangst een factor van betekenis is voor soorten als coyotes of vossen. Ditzelfde geldt voor honger.

‘Als de kans een op vijf is dat je sterft, dan is dat behoorlijk beroerd,’ vertelt Levi. ‘Je zou dus denken dat ze dat soort situaties uit de weg gaan. Maar ik denk dat het draait om een afweging, van het voordeel van een prooi te pakken krijgen tegen het nadeel van de kans een prooi te worden.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com