De kerstdagen van dit jaar zijn alweer voorbij, dus waarom wacht twaalf procent van alle christenen op de wereld tot januari met het vieren van het kerstfeest? Het antwoord is dat veel oosters-orthodoxe kerken een bijna tweeduizend jaar oude kalender volgen die verschilt van de tijdrekening die in de meeste andere landen van de wereld wordt gebruikt.
De oorsprong van het meningsverschil over de dag waarop de geboorte van Jezus officieel moet worden gevierd, gaat helemaal terug tot het jaar 325 na Chr., toen een groep christelijke bisschoppen het allereerste oecumenische concilie hield. Een van de belangrijkste agendapunten op het Eerste Concilie van Nicea was het vaststellen van een vaste datum voor de belangrijkste feestdag van het christendom, Pasen. Daarbij besloten ze om uit te gaan van de Juliaanse kalender, de op de zon gebaseerde tijdrekening die in 46 v. Chr. op advies van de Egyptische astronoom Sosigenes werd ingevoerd door de Romeinse heerser Julius Caesar, in een poging om de chaotische Romeinse maankalender te verbeteren.
Maar ook de berekeningen van Sosigenes waren niet helemaal perfect: hij schatte de lengte van het ‘Juliaanse jaar’ of zonnejaar iets te lang in, met ongeveer elf minuten. Het gevolg was dat de kalender in de loop der eeuwen steeds verder begon af te wijken van het eigenlijke zonnejaar.
In 1582 waren de datums van de belangrijke christelijke feestdagen inmiddels zover verschoven dat paus Gregorius XIII zich zorgen begon te maken. Hij riep een groep astronomen bijeen en stelde een nieuwe kalender voor, de Gregoriaanse kalender.
De nieuwe tijdrekening bood een oplossing voor een reeks hardnekkige problemen die zich in de loop der eeuwen hadden opgestapeld en werd door de overgrote meerderheid van het christendom geaccepteerd. Maar de oosters-orthodoxe kerk, die zich na eeuwen van toenemende conflicten in 1054 tijdens het Grote Schismahad afgesplitst van de westerse katholieke kerk, weigerde de nieuwe kalender in te voeren. Navolging van de aanpassingen van paus Gregorius zou betekenen dat het Joodse paasfeest Pesach en het christelijke Pasen af en toe samenvielen – een situatie die indruiste tegen de Heilige Schrift volgens het orthodoxe christendom. De oosters-orthodoxe kerk wees de Gregoriaanse kalender af en bleef zich houden aan de Juliaanse tijdrekening.
Deze situatie bleef eeuwenlang onveranderlijk, waardoor de verschuiving van datums tussen de oosters-orthodoxe en westers-katholieke kalenders gewoon doorging. In 1923 was het verschil tussen beide kalenders inmiddels opgelopen tot dertien dagen, waardoor het orthodoxe kerstfeest ook dertien dagen na de 25ste december plaatsvond.
Hiermee is het verschijnsel van twee kerstmissen verklaard maar de kalenderperikelen werden er niet mee opgelost voor de orthodoxe kerken. In mei 1923 kwam een groep oosters-orthodoxe voormannen bijeen om een oplossing te zoeken. Op het Panorthodoxe Congres in Constantinopel waren afgevaardigden van de kerken van Constantinopel, Cyprus, Griekenland, Roemenië, Rusland en Servië aanwezig.
De debatten waren verhit: de historicus Aram Sarkisian schrijft dat de Russisch-orthodoxe kerk door de bolsjewieken onder druk was gezet om de Gregoriaanse kalender in te voeren; de bolsjewieken zelf hadden kort na het uitbreken van de Oktoberrevolutie de Juliaanse kalender afgeschaft. Aanpassing van de tijdrekening was niet louter een religieuze kwestie; voor kerken die hun voortbestaan bedreigd zagen door het communisme, was de aanpassing van de kalender een kwestie van leven en dood.
Op de conferentie stelde de Servische wetenschapper Milutin Milanković een oplossing voor: een nieuwe versie van de Juliaanse kalender, die dezelfde datums bevatte als de Gregoriaanse kalender maar niet dezelfde schrikkeljaren. Deze Herziene Juliaanse Kalender werd na het congres door meerdere oosters-orthodoxe kerken ingevoerd, waaronder die van Griekenland, Cyprus en Roemenië. In die kerken wordt het kerstfeest dus op 25 december gevierd. Maar andere oosters-orthodoxe kerken, zoals die van Rusland en Egypte, wezen de herziene versie af. Weer andere kerken, zoals die van Polen, voerden Milanković’ kalender aanvankelijk in, maar schaften hem later weer af.
Met naar schatting 260 miljoen gelovigen is het oosters-orthodoxe christendom tegenwoordig de op twee na grootste christelijke kerkgemeenschap in de wereld. Zullen zij vanwege de verwarring rond de kalender uiteindelijk tot een nieuwe aanpassing besluiten? Misschien, maar tot die tijd moeten veel oosters-orthodoxe christenen tot januari wachten om de vrolijke kerstdagen te vieren.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com