Wie niet uit Bangladesh komt, heeft hoogstwaarschijnlijk nog nooit van Cox’s Bazar gehoord. En als deze kuststreek toch een belletje doet rinkelen, dan is het vermoedelijk vanwege het grootste vluchtelingenkamp ter wereld, dat hier is gevestigd.

Cox’s Bazar, dat nog altijd de naam draagt van een plaatselijke markt die in 1799 werd vernoemd naar een officier uit de Britse Oost-Indische Compagnie, is een district met twee gezichten: bijna een miljoen uit Myanmar gevluchte Rohingya leven er in ballingschap, maar voor de Bengalezen zelf is het vooral een toeristische bestemming. De bijna honderd kilometer lange kuststrook langs de Golf van Bengalen is een van de langste natuurlijke zandstranden ter wereld.

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

foto's op het strand van cox's bazar in bangladesh
Een straatventer verkoopt suikerspinnen op het 95 -kilometer lange zandstrand van Cox’s Bazar, in het -zuidelijkste puntje van Bangladesh.
Ismail Ferdous

Vermaak en vluchtelingen

Gescheiden door heuvels en controleposten vormen het strand en het vluchtelingenkamp ‘twee totaal verschillende werelden’, vertelt fotograaf Ismail Ferdous. Beide kent hij goed. Een van zijn vroegste jeugdherinneringen is aan een treinreis naar Cox’s Bazar, op strandvakantie met zijn familie. Recenter legde hij er de Rohingyacrisis vast.

Begin 2020 verliet Ferdous het kamp een dagje om zo’n dertig kilometer verderop een strandwandeling te maken. Het was een warme dag, 38 graden Celsius. Het strand was bezaaid met textielarbeiders, hoge telecombazen, straatverkopers en Koranstudenten. Sommigen hadden vijftien uur in een nachtbus gezeten om een middagje aan het water door te brengen.

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

foto's op het strand van cox's bazar in bangladesh

Cultuurshock aan de kust

Ferdous groeide op in de hoofdstad Dhaka, maar woonde ook tien jaar in het buitenland. Toen hij terugkeerde naar de kust van Cox’s Bazar, ervoer hij een ware cultuurschok. Het verschil met de Europese en Amerikaanse stranden was immens. Hij zag de potentie van deze nieuwe invalshoek en richtte zijn lens op de huurpaarden en conservatief geklede badgasten onder de brandende zon. Met de wijde oceaan als achtergrond leek het drukke strand bedrieglijk sereen, bijna leeg.

Ferdous is nog twee keer terug geweest. De laatste keer nam hij zijn ouders, zussen, broer en twee nichtjes mee op vakantie. Het was ruim twintig jaar geleden dat de familie daar samen was. ‘Mijn moeder bedankt me er nog steeds voor in haar brieven,’ zegt hij.

Dit verhaal verscheen eerder in National Geographic Magazine (09-2022).