Sommige dieren migreren om barre temperaturen en gebrek aan voedsel tijdens kouder weer te vermijden. Andere houden een winterslaap. Maar de fluithazen van het Tibetaans Hoogland in Noordwest-China doen geen van beide.

Fluithazen zijn kleine, knaagdierachtige zoogdieren die eruit zien als een kruising tussen een cavia en een konijn. De Noord-Amerikaanse fluithaas is een van de 29 soorten die wereldwijd voorkomen en is inheems in het westen van de Verenigde Staten en Canada. Van deze soort is bekend dat hij planten in zijn bek verzamelt en ondergronds een voedselvoorraad aanlegt om de winter door te komen.

Het was echter lange tijd een mysterie hoe zijn Aziatische verwant, de zwartlipfluithaas, weet te overleven op de droge, door de wind geteisterde steppen, waar de temperaturen regelmatig tot 29 graden Celsius onder nul dalen en planten in de winter verschrompelen. In tegenstelling tot sommige andere koudweerdieren kunnen fluithazen in de koude maanden niet terugvallen op blubber (de dikke laag isolerend vet onder de huid), gewichtstoename of een winterslaap. (Maak kennis met een andere, teddybeerachtige fluithaas die opnieuw ontdekt is in China.)

Na dertien jaar onderzoek zeggen wetenschappers het geheim van de zwartlipfluithaas te hebben ontdekt. Het metabolisme van de dieren vertraagt. Daarnaast vullen ze hun gebruikelijke dieet van planten aan met uitwerpselen van jaks, die waardevolle, onverteerde voedingsstoffen bevatten.

De eerste ontdekking is logisch. Een laag metabolisme betekent immers dat de dieren elke dag minder calorieën nodig hebben. Maar de tweede was een verrassing voor de onderzoekers.

‘Het verzamelde bewijs is echter onweerlegbaar,’ aldus Speakman. Zijn onderzoek werd vandaag gepubliceerd in de Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het eten van poep van andere diersoorten wordt interspecifieke coprofagie genoemd en is vrij zeldzaam onder gewervelde dieren. Speakman denkt dat de uitwerpselen van de jak waarschijnlijk een voedselbron vormen die ruimschoots aanwezig is en weinig inspanning vraagt. Zo kunnen de fluithazen energie besparen en verborgen blijven voor roofdieren, zoals slechtvalken en Tibetaanse vossen.

Gunstige bacteriën

In 2009 vond Speakman een half opgegeten jakdrol in het hol van een zwartlipfluithaas. Dat wekte zijn nieuwsgierigheid. ‘Ik dacht nog: Dat is raar. Misschien eten ze dit wel.’ Een jaar later, toen twee fluithazen per ongeluk in een val stierven, toonde een analyse van hun darminhoud de aanwezigheid van jakfeces aan.

Om de theorie te bewijzen, analyseerden Speakman en collega’s de darminhoud van meer dan driehonderd overleden zwartlipfluithazen die voor een andere studie uit 2018 en 2019 waren verzameld. Ze ontdekten dat ongeveer 22 procent van de monsters jak-DNA bevatte. Dit is volgens hem waarschijnlijk aan de lage kant, omdat DNA afbreekt wanneer uitwerpselen in de zon liggen.

Uit een reeks andere proeven bleek dat de samenstelling van het microbioom van fluithazen in de winter op dat van jaks gaat lijken. Dat wijst erop dat de dieren wellicht ook nuttige bacteriën uit de uitwerpselen van de jaks binnenkrijgen.

In 2017 en 2018 hebben de wetenschappers bij vier afzonderlijke gelegenheden video’s gemaakt van zwartlipfluithazen die uitwerpselen van jaks eten. Al deze bewijzen samen bevestigen de coprofagie. (Lees hoe wilde jaks door de klimaatverandering misschien hoger klimmen.)

Coprofagie kan ook verklaren waarom zwartlipfluithazen in het algemeen talrijker zijn in gebieden die door jaks worden bewoond. Volgens Speakman zien veehouders de fluithazen als directe concurrenten voor voedsel en vergiftigen ze de dieren met miljoenen tegelijk.

Speakman: ‘De situatie is echter aan het veranderen. Bij recente pogingen om de populaties onder controle te krijgen, is onderzoek gedaan naar het gebruik van voorbehoedsmiddelen die minder nevenschade hebben.’

Over de hele wereld wordt poep verzameld

‘Al dertig jaar geef ik lezingen over fluithazen en vertel ik hoe de Noord-Amerikaanse fluithaas marmottenpoep verzamelt in hooibergen, in de hoop dat iemand in het publiek me zal vertellen waarom,’ schrijft Chris Ray in een e-mail. Zij is kwantitatief ecoloog aan de Universiteit van Colorado Boulder in de VS

Er is nog geen bewijs voor parallellen tussen het gedrag van de Centraal-Aziatische zwartlipfluithazen en dat van de Noord-Amerikaanse fluithazen. Maar Ray zegt dat het nieuwe onderzoek haar ideeën over het mogelijke belang van marmottenpoep voor de Noord-Amerikaanse fluithaas, een soort die in het westen van Amerika door stijgende temperaturen in aantal afneemt, flink heeft ‘opgeschud’.

‘Ik woon hoog in de Rocky Mountains, dus ik weet hoe koud de winters zijn in gebieden waar sommige fluithazen leven. Het verbijstert me eerlijk gezegd dat ze erin slagen te overleven.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com