Sommige dieren houden zich helemaal stil als ze bang zijn. Hun hartslag en stofwisseling wordt trager, in de hoop dat het gevaar zal verdwijnen. De buidelrat, die net doet alsof hij dood is, is hiervan een extreem voorbeeld. Bij andere dieren werkt het lichaam juist op volle toeren, en ontstaat een ‘vechten of vluchten’-reactie.
Maar bij narwallen die verstrikt raken in visnetten, treden verrassend genoeg beide reacties op. Terwijl ze zo hard mogelijk met hun vinnen en staarten slaan om te kunnen vluchten, keldert hun hartslag naar slechts drie tot vier slagen per minuut, zo schreven onderzoekers donderdag in het tijdschrift Science. Ter vergelijking: dat is ongeveer dezelfde hartslag als die van een grondeekhoorn in winterslaap.
Terrie Williams vertelt dat dit de eerste keer was dat bij een walvisachtige, de soort waar walvissen, dolfijnen en narwallen toe behoren, de hartslag en fysieke activiteit tegelijk werden gemeten. Williams is ecofysioloog aan de Amerikaanse University of California in Santa Cruz en de hoofdauteur van het nieuwe onderzoek.
De supertrage hartslag van de narwallen was een verrassing. Dieren moeten genoeg bloed rondpompen om warm te blijven en te zorgen dat hun hersenen voldoende zuurstof krijgen, legt Williams uit. Bovendien kunnen narwallen bij een te lage bloedcirculatie onvoldoende stikstof kwijt, waardoor ze caissonziekte ofwel duikersziekte kunnen krijgen.
“Dat wordt allemaal via het cardiovasculaire systeem geregeld bij de dieren,” aldus Williams. “En dat komt dus in een pauzestand te staan, een soort ‘hartfreeze’. Ik snap niet hoe het weefsel dan nog kan blijven functioneren.”
Op jacht naar een eenhoorn
Narwallen zijn altijd al mysterieuze wezens geweest. Er zouden maar liefst 173.000 narwallen op aarde rondzwemmen, maar vanwege het afgelegen leefgebied van de dieren en de raadsels die er rond de dieren bestaan, weet niemand dat echt zeker.
Ze leven om te beginnen boven de noordpoolcirkel, op plekken waar het zeeijs zo dik is dat er geen schepen kunnen komen. Ze brengen het grootste deel van hun tijd door met het zoeken naar voedsel op dieptes van 1300 meter of meer, waar ze jagen op heilbot, kabeljauw, garnalen en inktvissen.
Overigens heeft niemand ooit een narwal zien eten. Wetenschappers weten alleen waar de dieren zich mee voeden door onderzoek naar de maaginhoud van narwallen die door lokale jagers waren gedood.
Ook dit onderzoek zou niet zonder inheemse jagers hebben kunnen plaatsvinden. Williams en haar collega's werkten samen met bewoners van het Groenlandse dorpje Ittoqqortoormiit, die hen de narwallen lieten bestuderen die in hun netten belandden. De lokale bevolking zou de dieren normaal gesproken als vangst zien, maar stemde er nu mee in om de narwallen te laten gaan, zodat er onderzoek naar kon worden gedaan.
Gevangen narwallen werden, voordat ze weer werden vrijgelaten, door de onderzoekers met behulp van zuignappen uitgerust met hartslagmeters en bewegingssensoren, ook wel versnellingsmeters genoemd.
Williams vermoedt dat andere walvisachtigen die naar grote diepten duiken, dezelfde bizarre vluchtreactie vertonen als ze in de problemen raken. Als het hart van deze dieren ook bijna stil komt te staan, bijvoorbeeld bij te harde geluiden, verstrikking in netten of andere door mensen veroorzaakte problemen, kan het zijn dat de hersenen van de dieren te weinig zuurstof krijgen. Dat zou kunnen verklaren waarom sommige walvissen opnieuw stranden nadat ze door dierenbeschermers terug zijn gebracht naar zee.
“Ik heb daarvoor geen bewijs,” zegt Williams, die eerder dit jaar een artikel publiceerde waaruit bleek dat spitssnuitdolfijnen door geluidshinder meer energie nodig hebben voor hun duiken. “Maar we zijn zeker op zoek naar bewijs.”
Een steeds warmere wereld
“Tot voor kort vond er in het noordpoolgebied weinig verkeer plaats, in wat voor vorm dan ook. Narwallen konden relatief ongestoord leven, in een redelijk ongerepte omgeving,” aldus Kristin Laidre. Zij is onderzoeker bij het Polar Science center aan de Amerikaanse University of Washington en was niet betrokken bij het onderzoek.
Maar daar komt verandering in, nu het noordpoolgebied opwarmt en het zeeijs verdwijnt. En spijtig genoeg voor de eenhoorns van de zee zou de situatie nog wel eens kunnen verslechteren.
“Dat betekent toename van de scheepvaart, nieuwe scheepvaartroutes, of de exploratie en ontwikkeling van olie- en gasvoorraden in zee,” zegt Laidre. “Dat levert allemaal meer verstoring op voor de narwallen. En, gezien de resultaten van dit onderzoek, dus ook meer fysiologische stress.”