Op het ritme van een traag en triest lied verdringen duizend dansers in prachtige kostuums zich in de straten van Oruro om het bekende carnaval van de stad te vieren. Terwijl de stoet zich voortbeweegt, draaien de dansers aan de houten handvaten van hun matracasof ratels, die een hol en scherp geluid maken.
Bij nader inzien blijken de ratels ook een puntig gezicht te hebben, dat tot een wezen behoort dat doet denken aan een harige kokosnoot: het Boliviaans behaard gordeldier. Deze beesten zijn dé sterren van het Carnaval van Oruro, een stad in het westen van Bolivia waar het feest elk jaar rond Mardi Gras wordt gevierd. De pantsers van de dieren worden op kostuums genaaid, uitgehold en tot ratels verwerkt of als klankkast van een gitaar gebruikt. (Wanneer Bolivianen op gordeldieren jagen om ze voor carnavalsspullen te gebruiken, vangen ze de dieren levend en laten ze vervolgens stikken, om ervoor te zorgen dat hun snuiten en pantsers niet door verwondingen worden ontsierd.)
Carnavalsvierders dragen de ratels met zich mee gedurende de morenada, een traditionele dans die het verhaal van Afrikaanse slaven uitbeeldt die in de zeventiende eeuw in het land werden geïmporteerd om te werken in de zilvermijnen.
In tegenstelling tot andere soorten gordeldieren in de wereld leeft het Boliviaans behaard gordeldier op grote hoogte (rond de 3600 meter), vooral in het Boliviaanse deel van het Andesgebergte maar ook in Chili, Peru en Argentinië.
Carmen Julia Quiroga Pacheco, een Boliviaanse promovenda ecologie aan de Universiteit van Zuidoost-Noorwegen (USN), woont het Carnaval van Oruro al bij zolang ze zich kan herinneren. Ze heeft meerdere keren meegedanst, hoewel ze daarbij geen gordeldierratel hoefde mee te dragen.
Als onderdeel van haar promotieonderzoek vroeg Pacheco 165 Bolivianen naar hun mening over de gordeldieren. Zeventig procent van de ondervraagden antwoordde dat het Boliviaans behaard gordeldier – samen met de Maagd Maria en het carnaval – hét symbool van de stad is. Meerdere mensen zeiden dat ze “dol zijn” op het dier en volgens de voormalige burgemeester van Oruro, Edgar Bazan, noemen de inwoners van Oruro zichzelf quirquinchos(de plaatselijke naam voor gordeldieren). Het gordeldier is ook de mascotte van de voetbalclub van Oruro.
De plaatselijke bevolking “houdt gewoon van deze dieren”, zegt Pacheco. “Ze zijn er zó aan verknocht dat ze de soort zullen uitroeien.”
Hoewel experts het erover eens zijn dat het aantal gordeldieren in de wereld terugloopt, is het onduidelijk hoeveel gordeldieren nog in het wild voorkomen. Ze zijn lastig te vangen en te bestuderen, zegt Mariella Superina, gordeldierexpert en voorzitster van de specialisatiegroep voor miereneters, luiaards en gordeldieren van de International Union for Conservation of Nature (IUCN), de wereldwijde organisatie die de beschermingsstatus van wilde dieren en planten vaststelt.
Onlangs stelden taxonomen voor om het Boliviaans behaard gordeldier – dat tot nu toe als een aparte soort werd gezien – voortaan te beschouwen als onderdeel van een soort die veel wijdverbreider is, namelijk het klein behaard gordeldier, dat piept als het zich bedreigd voelt. Het gevolg daarvan is dat de IUCN het Boliviaans behaard gordeldier nu de status van de soort heeft aangepast van ‘kwetsbaar voor uitsterving’ naar ‘niet-bedreigd’.
Maar voor Pacheco is de bedreiging van het Boliviaans behaard gordeldier reden tot grote zorg. “In nog geen dertig jaar zijn ze vrijwel weggevaagd uit een deel van hun natuurlijke habitat,” zegt zij.
De andere kant op kijken
In Bolivia is het verboden om op het Boliviaans behaard gordeldier te jagen of onderdelen ervan te verhandelen. Om de stroperij van het dier terug te dringen werd het in 2015 ook verboden om nieuwe gordeldierratels te verkopen of te bezitten. Dansers die al een ratel in hun bezit hadden, mochten die houden.
Volgens Rodrigo Herrera, juridisch adviseur van het Directoraat-Generaal voor Biodiversiteit en Beschermde Gebieden van het Boliviaanse ministerie van Milieu en Water, is het de taak van de plaatselijke autoriteiten om het verbod te handhaven maar wordt er vaak de andere kant op gekeken.
“Ze zijn verplicht om iets te doen, maar ze doen niets,” zegt hij. “Ze zijn niet in het probleem geïnteresseerd. Ze zien het belang van het behoud van de soort niet in, noch hoe belangrijk het voor het milieu is als de quirquinchoszouden verdwijnen.”
Volgens José Carlos Perez-Zubieta, voormalig biologiestudent en nu professor in de statistiek aan de Universidad Mayor de San Simón in Cochambamba, zo’n tweehonderd kilometer ten noordoosten van Oruro, heeft de teruggang van het aantal gordeldieren gevolgen die verdergaan dan het voortbestaan van de soort zelf. Andere diersoorten, waaronder slangen, knaagdieren en spinnen, zijn afhankelijk van de holen die gordeldieren graven. En ook tussen de gordeldieren en hun habitat van zandgrond bestaat een wederzijdse afhankelijkheid: de wortels van de planten houden de rulle bodem bijeen en voorkomen dat de holen instorten, terwijl de planten overleven dankzij de mest van de gordeldieren.
Volgens Pacheco worden Boliviaanse behaarde gordeldieren niet langer openlijk op de markten van Oruro verkocht, maar wie voor een paar dollar een gordeldiersnuisterij wil kopen, hoeft alleen maar even rond te vragen.
Walter Rivera, een advocaat die is gespecialiseerd in biodiversiteit en professor in de milieuwetgeving aan de Universidad Central del Ecuador is, meent dat de Boliviaanse wetgeving is verouderd en dat beleidsmakers maar weinig aandacht hebben voor het behoud van wilde dieren. In het Boliviaanse Congres wordt momenteel gedebatteerd over twee wetsvoorstellen die het Boliviaans behaard gordeldier tot nationaal erfgoed willen verheffen, maar “ook al zouden deze projecten worden goedgekeurd, dan zouden ze weinig succes hebben omdat er geen aanvullende bescherming is,” aldus Rivera in een bericht via Skype.
In 1995 schatte onderzoeker Freddy Cáceres dat er rond de tweeduizend behaarde gordeldieren per jaar werden gedood ten behoeve van het Carnaval van Oruro. Toen Pacheco zo’n vijftien jaar oud was en aan haar studie biologie aan de Universidad Mayor de San Simón begon, merkte ze dat het steeds lastiger werd om gordeldieren in het wild te spotten. Het aantal dansers met ratels nam volgens haar gestaag toe, terwijl ook het vrijmaken van stukken grond voor de verbouw van quinoa een belangrijke bedreiging voor de dieren vormt.
In 2014 schatte de IUCN dat het aantal Boliviaanse behaarde gordeldieren in de voorgaande tien jaar met ruim dertig procent in hun verspreidingsgebied was teruggelopen.
Toen Pérez-Zubieta in 2006 voor zijn doctoraalscriptie veldonderzoek naar gordeldieren begon te doen, hoopte hij meerdere exemplaren te kunnen vangen om hun omvang en gewicht vast te leggen. “Maar toen we ter plekke aan het werk waren, bleek de situatie compleet anders te zijn,” zegt hij. “Dit dier is ongelooflijk schuw.” In de twee jaar daarna vond Perez-Zubieta sporen van gordeldieren – pootafdrukken en holen – maar ving hij er nooit een. Sterker nog, in de twee jaar dat hij veldwerk in de regio Oruro verrichte, spotte hij slechts twee exemplaren.
Taxonomische aanpassing
Het Boliviaans behaard gordeldier werd in 1894 voor het eerst als een aparte soort beschreven, op basis van de huid en schedel (van een jong exemplaar uit de omgeving van Oruro) die in het Natural History Museum in Londen worden bewaard.
Ruim een eeuw later hebben wetenschappers nu hun twijfels over die indeling. Op het 94ejaarcongres van de American Society of Mammologists in 2014 presenteerde evolutionair bioloog Frédéric Delsuc een studie waarin hij samen met zes andere auteurs voorstelde om de taxonomische status van het Boliviaans behaard gordeldier aan te passen.
In de studie (die in 2015 werd gepubliceerd) werd voorgesteld om het Boliviaans behaard gordeldier op basis van zijn genetica en schedelvorm niet meer als aparte soort te beschouwen maar taxonomisch te verbinden met een veel wijdverbreidere soort, het klein behaard gordeldier.
De IUCN reageerde op deze aanbeveling door de soort van zijn Rode Lijst van bedreigde diersoorten te verwijderen. Pacheco en anderen vrezen nu dat de nieuwe IUCN-status‘niet-bedreigd’ het dier mogelijk tot uitsterven heeft gedoemd. (Ter vergelijking: wasberen worden eveneens als ‘niet-bedreigd’ gekwalificeerd, evenals de mens.)
De Boliviaanse regering beschouwt de soort nog altijd als bedreigd. Maar nu de IUCN het Boliviaans behaard gordeldier niet langer als bedreigd ziet, wordt het volgens Pacheco voor onderzoekers erg lastig om financiering voor hun studie naar de dieren te krijgen. Dat is ook de reden waarom zijzelf een paar jaar na haar proefschrift niet langer onderzoek naar gordeldieren doet. Ze richt zich nu op grote roofdieren – poema’s, jaguars en brilberen – die volgens haar het voordeel hebben “veel aandacht” te trekken.
Gabriela Huayta Sarzuri, die op advies van Pacheco onderzoek naar gordeldieren deed aan de Universidad Mayor de San Simón, meent dat de herclassificatie door de IUCN een groot risico voor het Boliviaans behaard gordeldier met zich meebrengt. Hun “gebruik is cultureel, en als je denkt dat het risico van uitsterving minder groot is, dan zal dat leiden tot een grotere uitbuiting van de soort en zal het maatregelen ter behoud van het dier tenietdoen,” schreef zij in een e-mail.
Mariella Superina, lid van de specialisatiegroep voor gordeldieren van de IUCN, was medeauteur van de taxonomische studie uit 2015. Ze zegt dat het team is beschuldigd van “het uitroeien van een soort.” Daarom hebben ze besloten een paragraaf over de bescherming van de soort in hun studie op te nemen. “Het was niet onze bedoeling om ervoor te zorgen dat het Boliviaans behaard gordeldier zou verdwijnen,” zegt zij. “Absoluut niet.”
Dus schreven de onderzoekers naast hun aanbeveling om voortaan een andere taxonomische indeling voor de soort te hanteren, ook waarschuwend dat het Boliviaans behaard gordeldier ondanks die aanpassing moest worden beschermd. Ze schreven dat de populaties van de soort “gestaag in aantallen teruglopen als gevolg van een te grote exploitatie ten behoeve van traditionele doeleinden.”
Volgens Delsuc is het aan de plaatselijke regering in Oruro om de dieren te beschermen. “Het maakt eigenlijk niet uit hoe de soort wordt genoemd,” zegt hij. “Als je gordeldieren voor Bolivia wilt behouden, dan moet je de plaatselijke populaties beschermen. Ook al gaat het uiteindelijk niet om een aparte soort.”
Het is niet de eerste keer dat de toeschrijving van een soort door een onderzoek is aangepast: in 2016 werd een giraffensoort opgedeeld in vier ondersoorten en in 2017 bleek een geslacht van dwergmiereneters uit zeven soorten te bestaan. Maar deze herclassificaties hebben de ‘nieuwe’ soorten niet geschaad maar juist geholpen, omdat ze tot nieuwe beschermingsmaatregelen hebben geleid.
'Ik deed gewoon m'n werk'
Delsuc erkent dat mensen de ‘niet-bedreigd’-status voor de gordeldieren als alibi kunnen gebruiken voor overexploitatie. Maar volgens hem was het voor de auteurs ondoenlijk om hun bevindingen geheim te houden om de agenda voor het behoud van de soort niet te ondermijnen.
“Ik denk dat ik als wetenschapper gewoon mijn werk deed,” zegt hij.
Superina werkt samen met de autoriteiten in Chili (waar de soort wordt bedreigd door illegale smokkel) om ervoor te zorgen dat de gordeldieren beschermd blijven onder de CITES-conventie inzake de internationale handel in bedreigde soorten flora en fauna, de instelling die toeziet op de wereldwijde handel in wilde dieren. De CITES erkent het Boliviaans behaard gordeldier nog altijd als aparte soort en verbiedt de export van de dieren of van lichaamsdelen ervan.
Volgens Tom De Meulenaer, hoofd wetenschappelijke diensten van de CITES, wordt het Boliviaans behaard gordeldier – voorlopig – beschermd tegen internationale handel. Voor 2019 heeft niemand voorgesteld de handelsstatus van het gordeldier aan te passen.
Wat heeft de toekomst voor het Boliviaans behaard gordeldier in petto? Volgens Pacheco zijn het geharde beesten, die in staat zijn onder koude temperaturen in hooggelegen habitats te overleven – gebieden die de meeste mensen liever mijden. Met andere woorden, deze dieren zullen niet zomaar verdwijnen.
“Het zijn echte vechters,” zegt zij.
De non-profitorganisatie Wildlife Watch is een onderzoeksjournalistiek project van de National Geographic Society en National Geographic Partners, met speciale aandacht voor wildcriminaliteit en de uitbuiting van wilde dieren. Lees meer verhalen over wildcriminaliteit op natgeo.nl/wildcriminaliteit
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com