Met een stel grote ogen, een schattig neusje en een gezicht dat het midden houdt tussen dat van een teddybeer, een panda en een luiaard, is de Javaanse plompe lori zonder twijfel een van de meest aaibare wezens van de planeet. Maar wat wij opvatten als aandoenlijk, kan door andere dieren als een ernstige waarschuwing worden gezien.

Lori’s zijn namelijk de enige giftige primaten die er bestaan. De halfaapjes scheiden gifstoffen in hun speeksel af, en ook uit klieren aan de binnenkant van hun voorpoten.

Wanneer de beide goedjes met elkaar worden gemengd, ontstaat er een soort dubbelgif, zegt Anna Nekaris, conserveringsbiologe aan de Oxford Brookes University in het Verenigd Koninkrijk.

Maar hoewel deze lori’s dus een beroep kunnen doen op een dodelijke beet, zijn ze erg klein en traag. En dat betekent dat het verstandig is aan andere dieren duidelijk te maken dat ze een onaangename prooi zijn, zodat ze zich niet hoeven te verdedigen in een strijd die ze zeker niet zouden winnen.

“Heel veel dieren doen dit,” zegt Nekaris. “Ze gebruiken signaalkleuren om aan te geven hoe sterk of dominant ze zijn.”

Wetenschappers noemen dit ‘aposematische kleuring’, een tactiek die door talloze dieren wordt toegepast, van stinkdieren en dassen tot pijlgifkikkers en lieveheersbeestjes.

In een studie die begin februari in het tijdschrift Toxinsverscheen, maakten Nekaris en haar medeauteurs gebruik van gegevens over ruim tweehonderd Javaanse plompe lori’s die in de loop van acht jaar werden gevangen en daarna weer werden vrijgelaten. Uit de gegevens bleek dat het gelaatspatroon van de dieren voldoet aan de kenmerken van aposematische kleuring. De patronen richten de aandacht op het gevaarlijkste lichaamsdeel van de lori, namelijk op de bek, en zouden zeer goed zichtbaar zijn voor dieren met verschillende gezichtsvermogens, waaronder bekende jagers op plompe lori’s als adelaars, haviken, pythons, varanen en orang-oetans.

De bevindingen wijzen ons op een aspect dat in de rest van het dierenrijk algemeen bekend is.

Plompe lori’s zijn “schattige, aaibare, kleine – maar dodelijke – pluizenbollen,” zegt Nekaris. (Lees meer over de vraag naar exotische huisdieren en de dreiging die dit voor plompe lori’s met zich meebrengt.)

Peuterpuberteit

Fascinerend genoeg konden Nekaris en haar collega’s ook een ander vermoeden bevestigen: dat jongere lori’s agressiever zijn dan hun oudere soortgenoten.

Na de dieren 25 jaar lang bestudeerd te hebben vond Nekaris dat er altijd een duidelijk verschil tussen de generaties leek te bestaan. Volgroeide lori’s (van twee jaar of ouder) kwamen meestal snel tot rust nadat ze waren gevangen, zegt zij. Maar telkens wanneer ze juveniele exemplaren vingen (tussen de één en twee jaar oud), moest je oppassen.

“De jongeren probeerden je echt om te brengen,” zegt Nekaris. “Ze zijn ongelooflijk sterk. Sommige schreeuwen. En ze verzamelen giftig speeksel in hun bek.”

Soms gingen de dieren zó tekeer dat de wetenschappers hun metingen niet konden afmaken – een tamelijk indrukwekkende prestatie voor een diertje dat niet meer weegt dan een flinke hamster.

Maar nadat de wetenschappers de uiteenlopende niveaus van agressie gedurende acht jaar hadden vastgelegd, konden ze aantonen dat jonge lori’s last hebben van peuterpuberteit. Dat is des te interessanter omdat uit het nieuwe onderzoek ook blijkt dat de gelaatspatronen bij juveniele lori’s scherpere contrasten vertonen.

Dat lijkt erop te wijzen dat de patronen nog een ander doel hebben, namelijk de communicatie met andere lori’s.

Javaanse plompe lori’s leven in stelletjes van een mannetje en een vrouwtje, die samen een bosterritorium ter grootte van een voetbalveld verdedigen. Helaas is op het Indonesische eiland Java veel van deze habitat door landbouw en ontbossing verdwenen, zodat elk beschikbaar perceel al is bezet. Een stelletje kan tot wel acht jaar op één en dezelfde plek blijven. Wanneer jonge lori’s na verloop van tijd hun eigen weg gaan, moeten ze dus vechten om het recht op een eigen stukje grond.

“De jongere dieren zijn ook degenen die meer verwondingen vertonen,” zegt Nekaris. “Vreselijke, afzichtelijke, etterende wonden.”

Omdat het veroveren van een territorium op jonge leeftijd al zó belangrijk is en omdat het territorium gedurende de volwassenheid verdedigd moet worden, denkt Nekaris dat het vanuit evolutionair oogpunt gunstig kan zijn om veel energie te investeren in gelaatspatronen die waarschuwen voor giftigheid en gehardheid.

“Interessante draai”

Ted Stankowich, evolutionair gedragsecoloog aan de California State University in Long Beach, heeft zijn loopbaan gewijd aan de studie naar aposematische signalen bij allerlei dieren, van stinkdieren tot reuzenpanda’s. Maar dit soort signalen worden volgens hem meestal uitsluitend voor het afschrikken van roofdieren gebruikt.

“De lori’s zijn echt uniek omdat hun gif niet alleen geschikt is om roofdieren maar ook soortgenoten af te schrikken,” zegt Stankowich. “Dat geeft een interessante draai aan dit signaal.”

Hoewel Stankowich het nieuwe onderzoek interessant en goed onderbouwd vindt, had hij graag gezien dat de auteurs de giftigheid van de lori’s hadden gemeten, om erachter te komen of de extra schrille kleurpatronen en verhoogde agressie tijdens hun jonge jaren ook wordt weerspiegeld door hun giftigheid.

Ook is het vreemd dat de signalen veranderen naarmate de dieren ouder worden, omdat zoiets bij andere klassieke voorbeelden van aposematische kleuring niet voorkomt. “Stinkdieren worden geboren met de witte strepen die ze de rest van hun leven behouden, en ik denk dat dat ook voor andere vleeseters geldt,” zegt hij.

Het is mogelijk dat jonge lori’s simpelweg meer redenen hebben om duidelijk te maken hoe giftig en agressief ze zijn, hetzij omdat ze kleiner of makkelijker te vangen zijn of omdat ze kwetsbaarder zijn wanneer ze op zoek gaan naar een nieuw territorium.

“Evolutie is zelden een eenduidig verhaal,” zegt Nekaris.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com