Dit verhaal verscheen in de maart 2019 editie van National Geographic Magazine.

Een kangoeroewijfje en haar jong springen Main Street over, naar een stukje gras naast een benzinepomp.

Het is een koele avond in White Cliffs, een bijzonder dorp met een opaalmijn in New South Wales. De bevolking leeft hier onder de grond in geventileerde holen, als hobbits. Duizenden mijnschachten domineren het landschap. Toch trekken de twee oostelijke grijze reuzenkangoeroes op dit moment de meeste aandacht.

‘Ik heb ze nog nooit eerder in de stad gezien,’ zegt George Wilson, een ecoloog die al vijftig jaar kangoeroes bestudeert. ‘Misschien houdt iemand ze als huisdier.’

Toeristen wijzen verwonderd naar de dieren. Kinderen slaken opgewonden kreten. Pas bij zonsondergang trekken de roos, zoals de aussies ze ook wel noemen, het dorp weer uit. Even later slaat een man in het plaatselijke café een biertje achterover en rekent af. Hij klimt in een witte truck met haken achterop en rijdt weg. Zijn plan voor vanavond: zo veel mogelijk kangoeroes afschieten.

Oostelijke grijze reuzenkangoeroes foerageren in de voortuin van een huis in North Durras een dorp in New South Wales Door de droogte houden de kudden zich steeds vaker in de buurt van mensen op
Oostelijke grijze reuzenkangoeroes foerageren in de voortuin van een huis in North Durras, een dorp in New South Wales. Door de droogte houden de kudden zich steeds vaker in de buurt van mensen op.
Stefano Unterthiner

Australië worstelt met zijn nationale symbool. Kangoeroes behoren tot de meest beeldbepalende, charismatische dieren ter wereld en belichamen de unieke biodiversiteit van het land. Ook evolutionair gezien zijn ze bijzonder, omdat ze de enige grote diersoort zijn die zich springend verplaatst. De Australiërs zijn dan ook trots op hun kangoeroes: ze duiken op in films, tv-programma’s, gedichten en kinderboeken. Kangoeroes worden ook afgebeeld op munten, het nationale wapen, vliegtuigen, marineschepen, olympische medailles en kledingstukken van atleten. Voor niet-Australiërs zijn de dieren met hun grote poten, dikke staart en puntige oren onlosmakelijk verbonden met het land: denk je aan Australië, dan denk je aan kangoeroes en omgekeerd. Geen land ter wereld wordt sterker geassocieerd met een dier.

Maar volgens officiële cijfers leven er in Australië inmiddels naar schatting vijftig miljoen, meer dan twee keer zo veel als mensen, en dat zorgt voor overlast. Boeren klagen dat de kangoeroes hun gewassen beschadigen en het schaarse gras bestemd voor hun vee opeten. Volgens de Australische verzekeringsbranche gaat het bij de ruim twintigduizend aanrijdingen met dieren die elk jaar worden gemeld, in ruim tachtig procent van de gevallen om kangoeroes. In Australië geldt de kangoeroepopulatie inmiddels algemeen als een plaag. Nu ze nog amper worden opgejaagd door ‘traditionele’ vijanden, zoals dingo’s (verwilderde honden) en Aboriginals, wordt het doden van kangoeroes als noodzakelijk kwaad gezien om de natuur in evenwicht te houden.

Vechtende jonge mannetjes in Grampians National Park in Victoria Het beeld van een boksende kangoeroe  nu een bekend symbool van Australi  verscheen voor het eerst in een cartoon in 1891 en is genspireerd op shows waarin de mens tegen de kangoeroe vocht
Vechtende jonge mannetjes in Grampians National Park in Victoria. Het beeld van een ‘boksende’ kangoeroe – nu een bekend symbool van Australië – verscheen voor het eerst in een cartoon in 1891 en is geïnspireerd op shows waarin de mens tegen de kangoeroe vocht.
Stefano Unterthiner

Daarnaast geeft de kangoeroejacht de plattelandseconomie een sterke impuls. Er is een door de overheid gereguleerde industrie ontstaan in kangoeroevlees en -leer. In 2017 werd voor ruim 25 miljoen euro aan producten geëxporteerd en was de industrie goed voor ongeveer vierduizend banen. Het vlees, de huid en het leer van vier niet-bedreigde soorten (de oostelijke grijze reuzenkangoeroe, westelijke grijze reuzenkangoeroe, rode reuzenkangoeroe en wallaroe) worden naar 56 landen geëxporteerd. Grote merken zoals Nike, Puma en Adidas gebruiken het sterke, soepele ‘k-leer’ in hun sportschoenen. En kangoeroevlees, dat eerst vooral in diervoeding werd verwerkt, vindt steeds meer aftrek in supermarkten en gerenommeerde restaurants.

Vier van de acht Australische staten en territoria hanteren hiervoor afschietquota. Voorstanders wijzen erop dat kangoeroevlees weinig vet bevat en veel eiwitten, en dat de milieuschade kleiner is dan bij het houden van vee. John Kelly, voormalig uitvoerend directeur van de Kangaroo Industry Association of Australia, zegt bijvoorbeeld: ‘Het is verstandig en duurzaam om ons eten en onze kleding te betrekken van dieren die zich hebben aangepast aan de kwetsbare Australische wildernis. Volgens veel ecologen is er geen diervriendelijkere manier om rood vlees te produceren.’

Tegenstanders van de kangoeroe-industrie zijn in de minderheid, maar profileren zich goed in de media. Volgens dierenrechtenorganisaties, bekende Australiërs en steeds meer wetenschappers is de jacht wreed, niet duurzaam en onnodig. Volgens hen zijn de schattingen van aantallen kangoeroes zeer discutabel en is het biologisch gezien onwaarschijnlijk dat er sprake zou zijn van een plaag. Kangoeroejongen groeien langzaam en vele sterven voor ze volwassen zijn, zodat kangoeroepopulaties zelfs onder de gunstigste omstandigheden maar zo’n tien tot vijftien procent per jaar kunnen groeien.

Dwayne Bannon-Harrison, lid van de Yuin, een Aboriginalstam uit New South Wales, vindt het onzin dat kangoeroes het land zouden vernielen. ‘Ze leven al veel langer op dit continent dan mensen,’ zegt hij. ‘Hoe kan een dier dat hier al duizenden jaren voorkomt ineens het land ‘verwoesten’?’

De hamvraag is: hoe kijken Australiërs tegen kangoeroes aan? Sommigen beschouwen ze als een plaag, anderen als een grondstof die moet worden benut. En weer anderen zien ze als geliefde, inheemse dieren die moeten worden beschermd. Het Australische volk is, kortom, verdeeld over het springende buideldier. Daarbij kunnen de gemoederen hoog oplopen, vooral op het platteland, waar buren op dit punt soms lijnrecht tegenover elkaar staan.

Golfers en kangoeroes delen de green op de Anglesea Golf Club in Victoria  geen ongewoon beeld in Australi Het maakt de banen tot een trekpleister voor toeristen n biedt onderzoekers de kans de dieren te taggen om ze te volgen en bestuderen
Golfers en kangoeroes delen de green op de Anglesea Golf Club in Victoria – geen ongewoon beeld in Australië. Het maakt de banen tot een trekpleister voor toeristen én biedt onderzoekers de kans de dieren te taggen om ze te volgen en bestuderen.
Stefano Unterthiner

‘Daarbeneden ligt Kangaroo Country.’ Wilson, de ecoloog, wijst uit het raam van zijn kleine Cessna-vliegtuig. Zo’n 2500 meter onder ons ligt de zonovergoten outback: een dor landschap, slechts bedekt met hier en daar wat struikgewas. In dit kwetsbare gebied kan vruchtbare grond snel uitdrogen en is er een voortdurend tekort aan water. Landbouw is altijd al een uitdaging geweest op het op een na droogste continent op aarde. Maar nu de opwarming van de aarde met steeds meer hittegolven en droogten gepaard gaat, krijgen boerenbedrijven het nog moeilijker.

Overbegrazing is een voortdurende bron van zorg, vertelt veeboer Leon Zanker op een middag in augustus aan zijn keukentafel in Laurelvale. En kangoeroes vergroten het probleem. Bij droogte heeft hij de hoeveelheid voedsel en water die hij zijn vee geeft onder controle, maar op de kangoeroes op zijn land heeft hij geen invloed; die vallen onder de verantwoordelijkheid van de overheid.

‘Als ik mijn vee laat sterven, kan ik in de gevangenis belanden voor dierenmishandeling,’ vertelt Zanker. ‘Maar ik moet met lede ogen aanzien hoe kangoeroes mijn land aantasten.’

Professioneel schutter Peter Absalom verwerkt de mannelijke rode kangoeroes die hij bij Mulyungarie Station in ZuidAustrali heeft gedood Sinds 2013 is het alleen nog toegestaan om mannetjes af te schieten zodat de vrouwtjes voor hun kangoeroejongen kunnen blijven zorgen
Professioneel schutter Peter Absalom verwerkt de mannelijke rode kangoeroes die hij bij Mulyungarie Station in Zuid-Australië heeft gedood. Sinds 2013 is het alleen nog toegestaan om mannetjes af te schieten, zodat de vrouwtjes voor hun kangoeroejongen kunnen blijven zorgen.
Stefano Unterthiner

Hij heeft een paar opties. Eén is de commerciële jacht. Veeboeren kunnen bevoegde schutters inhuren die kangoeroekudden op hun terrein afschieten. Maar omdat de vraag naar kangoeroeproducten is afgenomen – ten dele als gevolg van publiciteitscampagnes van dierenwelzijnsorganisaties –, wordt slechts een fractie van het jaarlijkse quotum daadwerkelijk gedood. Zo werden in 2017 minder dan 1,5 miljoen kangoeroes neergeschoten, terwijl het quotum voor dat jaar was vastgesteld op 7,2 miljoen.

Een andere optie is een omheining. Veeboeren met percelen naast elkaar kunnen samen een door de overheid gesubsidieerd hek om hun terrein laten zetten. Maar volgens critici raken de kangoeroes pijnlijk verstrikt in deze hekken. Daarnaast verhinderen ze – illegaal − de toegang tot water voor de kangoeroes en verstoren ze de migratieroutes van andere inheemse dieren.

Zijn laatste optie is executie. Veeboeren kunnen een vergunning aanvragen voor het doden van een specifiek aantal dieren. Zo mag Zanker vijfhonderd kangoeroes afschieten. Maar veel veeboeren met zo’n vergunning huren amateurjagers in die niet zijn opgeleid of geaccrediteerd, in tegenstelling tot de schutters die worden ingehuurd en in de gaten worden gehouden door de industrie. Dat leidt tot verminking van duizenden kangoeroes per jaar.

‘Stel, je bent eigenaar van een stuk grond, en je hebt een hypotheek,’ zegt Zanker. ‘De bank wil zijn geld zien. Maar over één dier heb je geen zeggenschap en dat beest verwoest je bron van inkomsten. Wat zou jij in zo’n geval doen? De sleutels dan maar aan de bankier geven? Of een doos kogels kopen?’

In Milparinka New South Wales verhuist de familie Kuerschner 2000 schapen vanaf Peak Hill Station naar een gebied met meer eten en water Veehouders zeggen dat hun vee niet op kan tegen de kangoeroe voor waardevol bronnen
In Milparinka, New South Wales, verhuist de familie Kuerschner 2000 schapen vanaf Peak Hill Station naar een gebied met meer eten en water. Veehouders zeggen dat hun vee niet op kan tegen de kangoeroe voor waardevol bronnen.
Stefano Unterthiner

In Queensland gaat de zon al onder wanneer kangoeroejager Brad Cooper aan de slag gaat. Hij rijdt met zijn truck een omheinde weide in, zo’n dertig kilometer ten oosten van Mitchell. ‘We doen ons best om er vanavond zo veel mogelijk te pakken te krijgen,’ zegt hij. ‘Maar ik houd niet van deze wind. En zij ook niet.’

‘Zij’ zijn de oostelijke grijze reuzenkangoeroes die hij wil doden. Bij windstoten blijven de kudden bij elkaar, waardoor het voor schutters lastiger is om de volwassen mannetjes eruit te pikken – de vrouwen en jongen mogen niet worden gedood. Commerciële jagers moeten een schiettest afleggen en krijgen les in dierenwelzijn en hygiëne. Elke maand moeten ze verantwoording afleggen over hun werk, zodat de quota niet worden overschreden.

Cooper (41) schoot zijn eerste kangoeroe neer op zijn vijfde. Nu werkt hij drie avonden per week, zes tot acht uur achter elkaar. Vanavond wil hij dertig roos afschieten. Zijn record op één avond: 104.

Wolken drijven snel over, voortgejaagd door de wind, en onttrekken de halve maan steeds even aan het zicht. De sterke geur van melde vult de lucht. Cooper beweegt de zoeklichten op het dak van zijn actie al beloond: honderd meter bij ons vandaan staat een volwassen kangoeroemannetje van bijna twee meter. Hij staart naar de lichten van de truck, alsof hij erdoor wordt gehypnotiseerd. Pang!Het dier valt neer.

Een westelijke grijze reuzenkangoeroe en de zoon van de fotograaf staren naar elkaar in Sturt National Park De kangoeroe is zo adembenemend anders dat we hem niet zouden hebben kunnen verzinnen als hij niet zou hebben bestaan aldus zoloog Tim Flannery
Een westelijke grijze reuzenkangoeroe en de zoon van de fotograaf staren naar elkaar in Sturt National Park. ‘De kangoeroe is zo adembenemend anders, dat we hem niet zouden hebben kunnen verzinnen als hij niet zou hebben bestaan,’ aldus zoöloog Tim Flannery.
Stefano Unterthiner

Cooper rijdt naar het neergeschoten dier. Hij trekt het karkas op de laadbak van zijn truck en hangt het op aan een van de achterpoten. Geroutineerd laat hij het bloed uit het dier lopen, ontdoet het van de ingewanden en inspecteert het op beschadigingen of parasieten die de marktwaarde kunnen aantasten. Hij onthoofdt de kangoeroe en hakt zijn voorpoten en staart af – een delicatesse voor Aboriginals, die hij achterlaat in het rode stof.

Dan volgt het administratieve werk: iedere jager moet vastleggen op welke dag en tijd de prooi is gedood, in welk gebied, om welke soort het gaat en andere gegevens waarom de vleesfabrikant en de overheid vragen. Een hoop rompslomp, zegt Cooper, maar dat is het waard. Hij krijgt ongeveer zestig eurocent per kilo voor deze karkassen. Soms verdient hij meer dan achthonderd euro op één avond.

Eenmaal klaar stapt hij weer in zijn truck en rijdt hij verder. Er verschijnen nog twee mannetjes. Pang! Pang! De procedure begint weer van voren af aan. Tegen middernacht gaat het nog harder waaien en zet Cooper er een punt achter. Zijn score deze avond: tien kangoeroes.

‘Dit is zeker geen gewone baan,’ zegt hij onderweg naar Roma, waar hij de karkassen in vrieskasten legt tot ze worden verwerkt. De werktijden zijn ongebruikelijk en het werk is erg zwaar. Stedelingen kijken neer op zijn beroep. ‘In hun ogen zijn wij het uitschot van de wereld,’ zegt Cooper. ‘Stadsmensen hebben niet meer zo’n direct contact met hun dieren. Als een hond of kat een spuitje moet krijgen, laten ze dat door de dierenarts doen. Ze zijn niet zelf verantwoordelijk. Wij wel.’

Toeristen van alle leeftijden vergapen zich aan de oostelijke grijze reuzenkangoeroes op het strand van Cape Hillsborough in Mackay Queensland Het strand is tegenwoordig erg populair onder toeristen wat de plaatselijke economie een flinke impuls heeft gegeven
Toeristen van alle leeftijden vergapen zich aan de oostelijke grijze reuzenkangoeroes op het strand van Cape Hillsborough in Mackay, Queensland. Het strand is tegenwoordig erg populair onder toeristen, wat de plaatselijke economie een flinke impuls heeft gegeven.
Stefano Unterthiner

Dierenarts Howard Ralph voelt zich wel degelijk verantwoordelijk voor kangoeroes. Achttien jaar geleden toverde hij met zijn vrouw Glenda hun stuk land in Braidwood, circa een uur rijden van Canberra, om tot wildreservaat. Southern Cross Wildlife Care ontfermt zich inmiddels, met behulp van vrijwilligers, over meer dan tweeduizend dieren per jaar, meer dan de helft ervan kangoeroes. ‘Dierenwelzijn komt voor ons op de eerste plaats,’ aldus Ralph. ‘We proberen alle beesten op te lappen tot we ze weer vrij kunnen laten in het wild. We maken geen onderscheid tussen diersoorten. En we geven niet zomaar op.’

Dat betekent ook aandacht voor pijn en stress van de dieren, want die kunnen fatale gevolgen hebben. Kangoeroes, in het bijzonder oostelijke grijze reuzenkangoeroes, raken gemakkelijk gestrest en krijgen hierdoor vaak hart- en nierproblemen.

Daarnaast zien ze veel gruwelijke taferelen: kangoeroes die in het gezicht geschoten zijn, geraakt zijn met een bijl of moedwillig overreden zijn met een truck. Sommige dieren kunnen niet meer springen vanwege botbreuken in hun poten.

‘In dit zogenaamd beschaafde land gebeuren dingen die niet door de beugel kunnen,’ aldus Ralph. ‘Explosieve groei van het aantal kangoeroes is helaas meestal niet de reden; mensen denken dat het grappig is om de dieren te martelen. Dat mag onder geen beding worden geaccepteerd.’

De afgelopen jaren hebben organisaties in Australië tientallen opvangplekken voor kangoeroes ingericht. De meeste, waaronder Southern Cross, zijn liefdadigheidsinstellingen pur sang: bijna elke cent gaat naar medicijnen en andere benodigdheden voor de dieren.

Ralph is realistisch over hoe er over kangoeroes wordt gedacht, maar hij hoopt dat daar verandering in komt. ‘Twintig jaar geleden hadden nog maar weinig mensen respect voor deze dieren, maar het besef dat ze pijn lijden groeit. Dat moet gevolgen krijgen voor hoe we ze behandelen.’

Garry McLean voert weeskangoeroes in Horizons Kangaroo Sanctuary in Agnes Water Queensland Ze hebben een sterke familieband zoals wij zegt Nikki Sutterby van de Australian Society for Kangaroos Als moeders hun jong verliezen of jongen hun moeder lijden ze daar echt onder
Garry McLean voert weeskangoeroes in Horizons Kangaroo Sanctuary in Agnes Water, Queensland. ‘Ze hebben een sterke familieband, zoals wij,’ zegt Nikki Sutterby van de Australian Society for Kangaroos. ‘Als moeders hun jong verliezen, of jongen hun moeder, lijden ze daar echt onder.’
Stefano Unterthiner

Kunnen Australiërs op één lijn komen wat betreft hun visie op kangoeroes? George Wilson denkt van wel: als kangoeroes privébezit zouden zijn, zouden landbezitters ze beschermen, omdat ze de dieren dan als een bron van inkomsten zouden zien. Dan zouden ze de roos kunnen voeden, fokken en verkopen en zouden ze jagers geld kunnen vragen voor toegang tot hun terrein. De overheid zou dat moeten stimuleren. ‘Als je iets wilt beschermen,’ aldus Wilson, ‘moet je het waarde geven. Dieren die als een plaag worden gezien, hebben geen waarde.’

Privatisering kan ook helpen om overbegrazing tegen te gaan. Als kangoeroes waardevoller zouden zijn dan koeien of schapen, zouden boeren minder vee houden, wat goed zou zijn voor het milieu. In dit scenario zouden landbezitters met de kangoeroe-industrie samenwerken aan merkontwikkeling, marketing en kwaliteitscontrole. De overheid zou dan de rol van toezichthouder en regelgever op zich kunnen nemen.

Hierin kan Leon Zanker zich helemaal vinden. ‘De beste oplossing voor ons is een goed georganiseerde commerciële industrie, die de aantallen kangoeroes afstemt op de hoeveelheid landbouwgrond en water. Maar dan moeten we wel de middelen krijgen om de natuur in balans te houden. Daaraan hebben landeigenaren op dit moment dringend behoefte.’

Op een milde zomermiddag in Woronora, een halfuur rijden van Sidney, legt de 82-jarige Yuin-oudste Uncle Max Dulumunmun Harrison uit dat de inheemse volken op dit continent al meer dan vijftigduizend jaar een bijzondere culturele, sociale en spirituele band hebben met kangoeroes. De oorspronkelijke bewoners van Australië hebben altijd kangoeroes gegeten, maar wel volgens strenge voorwaarden. De jacht op kangoeroes is toegestaan volgens de inheemse wet, maar alleen in bepaalde seizoenen en niet tijdens de draagtijd. Bovendien moet elk deel van de kangoeroe worden gebruikt: het vlees wordt gegeten, van de pezen wordt garen gemaakt, de huid dient voor warme, waterdichte kleren, de botten worden naalden en het bont wordt verwerkt in tassen en kleding.

Voor de Aboriginals zijn kangoeroes echter veel meer dan uitsluitend een nuttige grondstof. De dieren spelen een belangrijke rol in de ‘droomtijd’, de rijke mythologische verhalen van de Aboriginals waarin het leven en de schepping worden uitgelegd. Onderdeel van deze verhalen zijn de ‘droompaden’, routes door de outback die door hun voorouders zijn afgelegd. Volgens Uncle Max worden deze paden nu vernietigd door de jacht op kangoeroes.

Ondanks hun eeuwenlange verbondenheid met kangoeroes hebben inheemse Australiërs weinig invloed op hoe hun land omgaat met zijn nationale symbool. Hoewel de diverse stammen het niet altijd eens zijn over dit onderwerp, maken de meeste Aboriginals zich zorgen over de huidige jacht.

Gomeroi-oudste Phil Duncan vindt Australië maar een vreemde plek: ‘Het is het enige land dat zijn wapenschild eet,’ zegt hij in zijn kantoor aan Macquarie University in Sydney. Hij is net als Uncle Max verbijsterd over hoe kangoeroes worden behandeld. ‘Door de jacht wordt het steeds lastiger om de volgende generaties te leren over de band met ons land en met onze totemdieren.’ Zijn oplossing is eenvoudig: geef de oorspronkelijke Australiërs het laatste woord over het beheer van kangoeroes. Dat hebben zij immers duizenden jaren uitstekend gedaan. ‘Als je op kangoeroes wilt jagen, moet er een industrie zijn,’ zegt Duncan. ‘Maar die industrie zou in handen moeten zijn van de Aboriginals. Wij zouden een diervriendelijke benadering kiezen. Geef ons het monopolie. Laat het aan ons over.’

Natuurlijk vereist dat ‘een enorme verschuiving in ideologieën. Daarvoor hebben we veel voorvechters nodig in het parlement. Maar het is mogelijk.’

Tot het zover is, heeft Duncan een dringende boodschap. ‘Als toeristen naar Australië komen, willen ze een kangoeroe knuffelen, een koalabeer vasthouden en een Aboriginal ontmoeten. Die drie zijn met elkaar verbonden in onze overlevering. Begrijp dat verband. Kom hier niet naartoe om te doden, maar omarm onze cultuur.’

Jeremy Berlinschreef eerder in het Magazine over het Gran Paradiso National Park (februari 2015). Fotograaf en zoöloog Stefano Unterthinerbrengt de levensverhalen van dieren in beeld.

Dit verhaal verscheen in de maart 2019 editie van National Geographic Magazine.