Tijdens de wintermaanden doen we ons thuis te goed aan pepernoten en ander snoep. Maar voor veel dieren is het vinden van lekkernijen iets minder gemakkelijk. Zij hebben daarvoor een mix van scherpe zintuigen, fysiek uithoudingsvermogen en een ouderwetse portie geluk nodig.

Daarom hebben sommige soorten tijdens hun evolutie een unieke strategie ontwikkeld om niet te verhongeren: ze slaan hun voedselvoorraad in hun eigen lichaam op.

De meest bekende van deze slimmeriken is waarschijnlijk de eekhoorn, die tijdens de warmere maanden noten en zaden in zijn enorme wangzakken kan bewaren. In plaats van zich vóór de winter vet te mesten, slaan de 25 verschillende eekhoornsoorten hun wintervoorraad op in hun wangzakken.

Als voorbereiding op de komende winter propt een oostelijke wangzakeekhoorn grote aantallen eikels in zijn wangzakken
Als voorbereiding op de komende winter propt een oostelijke wangzakeekhoorn grote aantallen eikels in zijn wangzakken.
Tim Lamán, Nat Geo Image Collection

“Het opslaan van voedsel is een vrij geavanceerde oplossing,” zegt Tracey Sutton, marien ecoloog aan de Nova Southeastern University in Florida. “Het is een belangrijke ecologische strategie bij dieren die in een zeer onzekere voedingsomgeving leven,” bijvoorbeeld in extreem koude milieus of in de diepten van de oceaan.

Door het bestuderen van zulke aanpassingen krijgen wetenschappers ook meer inzicht in de wijze waarop wilde dieren zich instellen op veranderende milieus, bijvoorbeeld als gevolg van de klimaatverandering.

We bespreken hier enkele van deze fascinerende diersoorten, die nooit verlegen zitten om een snack.

Honingpotmier

Deze mieren leven overal ter wereld in droge milieus, waaronder in Australië, zuidelijk Afrika en Mexico. Tijdens droogten en in het droge seizoen onderhouden sommige van deze soorten hun kolonie door hun eigen honingvoorraad aan te leggen.

Een honingpotmier in gevangenschap toont zijn opgezwollen achterlijf dat boordevol nectar sap en honingdauw zit
Een honingpotmier in gevangenschap toont zijn opgezwollen achterlijf, dat boordevol nectar, sap en honingdauw zit.
Joël Sartore, National Geographic Photo Ark

Deze gespecialiseerde werksters worden ook wel ‘repleten’ genoemd, omdat ze zichzelf geheel vullen met nectar, sap en honingdauw, een suikerhoudend goedje dat door andere insectensoort, de bladluis, wordt uitgescheiden.

Repleten doen zich te goed aan al dit lekkers totdat hun achterlijf als een honingpot bol staat van de zoetigheid. Vervolgens gaan ze aan het plafond van hun ondergrondse kolonie hangen en geven de vloeistof weer op, om hun hongerige nestgenoten te voeden.

Zwarte veelvraat

De zwarte veelvraat is een diepzeevis die veel grotere prooien opslokt dan zijn eigen lichaamsgewicht en al dat voedsel dan meesleept in een maag die als een boodschappentas onder zijn lijf hangt.

Zwarte veelvraten leven op diepten van tot wel vier kilometer, waar relatief weinig voedsel voorhanden is. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom deze vissen zoveel eten als ze maar kunnen als ze daartoe de kans krijgen. In de schaars bevolkte diepzee kan deze vis zijn voedselvoorraad bovendien in alle rust verteren, zonder bedreigd te worden door andere roofdieren, legt Sutton uit.

De zwarte veelvraat is nog nooit op film vastgelegd, iets wat in de toekomst zal veranderen, zo hoopt Sutton.

“Onze kennis van de diepzee is grotendeels forensisch,” zegt hij, aangezien het hoofdzakelijk dode exemplaren zijn die worden onderzocht.

“Door het gedrag van deze vissen – zelfs zoiets gewoons als hun manier van zwemmen – in levenden lijve te observeren, kunnen we de hiaten in onze kennis opvullen.”

Pelikaan

De kroeskoppelikaan de grootste van alle pelikanensoorten is inheems in Europa en Azi
De kroeskoppelikaan, de grootste van alle pelikanensoorten, is inheems in Europa en Azië.
Marcin Dobas, Nat Geo Image Collection

Net als kinderen die hun snoep snel opeten voordat ze thuiskomen, slaan pelikanen de vis die ze hebben gevangen niet in hun enorme keelzak op, maar schrokken hun prooi vrij snel na de vangst op. Hun keelzak is gevuld met water, dat wegloopt wanneer ze hun kop achterover gooien, waarna ze hun voedsel inslikken.

De meeste van de zeven pelikaansoorten – die in de hele wereld behalve op de Zuidpool voorkomen – “vangen hun vis gezamenlijk, door in één lijn of in groepsverband te zwemmen en hun prooi bijeen te drijven,” zegt Bob Mulvihill, ornitholoog van de National Aviary in Pittsburgh. Daarna worden de vissen tussen de vogels door gejaagd of langs de kustlijn ingesloten, zodat ze ze met hun grote snavels uit het water kunnen scheppen.

De uitzondering hierop is de bruine pelikaan, een Noord-Amerikaanse soort die vanuit de lucht het water in duikt en daarmee nietsvermoedende vissen overvalt.

Bekerplanten uit het geslacht Nepenthes lokken insecten en andere kleine dieren in hun met vloeistof gevulde bekers in de val
Bekerplanten uit het geslacht Nepenthes lokken insecten en andere kleine dieren in hun met vloeistof gevulde bekers in de val.
Thomas P. Peschak, Nat Geo Image Collection

Bekerplanten

Planten uit het geslacht Nepenthes, een groep vleesetende bekerplanten die in Zuidoost-Azië en het uiterste noordoosten van Australië voorkomen, vangen insecten, salamanders en soms zelfs kleine zoogdieren in hun bekervormige blad.

Sommige soorten bekerplanten hebben een gevlekt kleurenpatroon dat een beetje doet denken aan een smakelijk stuk aas, zodat hun slachtoffers de beker in worden gelokt. De glibberige wanden en afgeronde rand van de beker zorgen ervoor dat de dieren uitglijden en daarna niet meer tegen de wanden van de beker op kunnen klimmen.

Onderin de beker staat een laagje spijsverteringsvloeistof, waarin de slachtoffers verdrinken en langzaam worden verteerd. Zo kunnen deze vleesetende planten ook in omgevingen met weinig voedingsstoffen in de bodem, toch overleven.

In elk geval is er maar weinig dat al deze wezens te zwaar op de maag ligt.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engel gepubliceerd op NationalGeographic.com