VLAARDINGEN, NEDERLAND - Tik tik tik tik tik. Vanuit de hal komt het geluid van dierennagels op de laminaatvloer me tegemoet. Ik was net bezig met het schrijven van fotobijschriften en kijk op van mijn laptop. Nu we vanwege de pandemie in isolatie zitten, heb ik van de bank mijn thuiskantoor gemaakt. Aan de andere kant van de kamer helpt mijn vrouw onze oudste dochter Merel (9), die aan de eettafel haar huiswerk zit te maken.
Alle ogen zijn nu op de hal gericht. Wanneer het geluid dichterbij komt, verwelkomt onze zesjarige dochter Fleur de bezoeker. “Hallo Ollie,” zegt ze.
Parmantig stapt een duif de woonkamer in. Hij negeert ons en loopt direct naar de eettafel, op zoek naar broodkruimels die onze meiden tijdens het ontbijt hebben laten vallen. Terwijl hij aan zijn feestmaal begint, loop ik op mijn tenen naar de tafel om mijn camera te pakken.
Ollie en zijn partner in crime, Dollie, bezoeken nu al enkele weken ons huis. Ze zijn een welkome afleiding geworden van het dagelijkse nieuws. Ik had nu in Roemenië moeten zijn voor een opdracht. Door de verspreiding van het coronavirus door Europa zit ik echter gedwongen thuis. Op 16 maart sloten de scholen. De Nederlandse overheid kondigde een ‘intelligente lockdown’ af en adviseerde ons thuis te blijven en anderhalve meter afstand te houden. In tegenstelling tot inwoners van andere Europese landen mogen we nog steeds naar buiten. Niet dat we ergens naartoe gaan, want we hebben het te druk met thuisonderwijs en onze dochters bezighouden.
Toen onze isolatie begon, besloot ik een visueel dagboek bij te houden om de vreemde realiteit van dit moment vast te leggen. De duiven die bij ons op bezoek kwamen, kregen al snel de hoofdrol. Zij hebben wel de vrijheid om, in tegenstelling tot ons, te gaan en staan waar ze willen.
Het balkon is de enige plek waar ik deze dagen een frisse neus kan halen. Gelukkig begon de lente vroeg en kan ik ’s ochtends in het zonnetje van mijn thee genieten.
Begin april merkte ik tijdens dit dagelijkse ritueel voor het eerst de vogel op de reling op. Zijn iriserende paarse en groene nekveren glansden in het vroege ochtendlicht. Het duivenkoppel dat vorig jaar een nest had gemaakt op ons balkon, was teruggekeerd (wat duiven gewoonlijk doen) om hun plekje onder mijn stoel op te eisen.
Mijn vrouw was er in eerste instantie niet zo blij mee. Het had vorig jaar nogal gestonken. Rotsduiven (gewone stadsduiven) worden meestal verafschuwd om hun uitwerpselen. Vaak wordt gedacht dat ze ziekten verspreiden.
“Alle wilde vogels dragen parasieten en bacteriën bij zich,” aldus André de Baerdemaeker, een stadsecoloog bij het Natuurhistorisch Museum Rotterdam die zich al lange tijd inzet voor natuurherstel. “Wat dat betreft is een stadsduif in mijn ogen niet gevaarlijker dan een ander wild dier. De kans dat losvliegende vogels onder normale omstandigheden een ziekte op mensen overdragen, is erg klein.” De slechte reputatie is volgens hem onterecht.
“Sommige mensen denken dat deze vogels, omdat ze in de stad leven, de natuurwetten omzeilen. Maar het tegenovergestelde is het geval,” zegt hij. Duiven hebben niet alleen te maken met roofdieren, voedseltekorten en concurrentie voor nestplaatsen, maar ook met de grillen van de mens. Zwakkere duiven weten het langer uit te houden door op straat om voedsel te schooien. En juist deze duiven die onderaan de ladder staan, geven duiven hun slechte naam.
Maar wij hebben ze leren kennen als intelligente vogels en liefhebbende ouders. Ze kiezen een partner voor het leven en ze zijn een van de weinige niet-zoogdieren die voor de spiegeltest kunnen slagen. Hiermee wordt gewoonlijk zelfbewustzijn gemeten.
Ik vind het fascinerend dat we het meest geven om dieren waar we gewoonlijk geen contact mee hebben en dat de dieren die onbedoeld een plekje krijgen in ons leven vaak het meest gehaat worden. Duiven horen waarschijnlijk tot de meest ongeliefde vogels ter wereld.
Toen Ollie en Dollie dit jaar terugkeerden, waren Merel en Fleur nog een beetje bang. “Help, ze lopen recht op me af,” riep Merel enkele weken geleden vanaf het balkon. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Deze duiven geven onze kinderen de kans om in de stad met wilde dieren contact te hebben. Dat biedt volgens mij een grote educatieve waarde. En ik krijg de gelegenheid om de opportunistische aard van de stadsnatuur uit te leggen. Bovendien hadden de meiden snel door dat ze niet bang hoefden te zijn.
Elke keer dat ik hun troep van het balkon veeg, heb ik begrip voor mensen die duiven als overlast ervaren. Maar mijn instinct om ze weg te jagen, verdween afgelopen jaar als sneeuw voor de zon toen Ollie en Dollie hun jongen onder onze stoel grootbrachten.
Ik zal nooit vergeten hoe opgewonden Merel was toen het eerste ei uitkwam en een buitenaards uitziend, geel kuiken tevoorschijn kwam. Helaas werden twee hittegolven het voorjaar de kuikens fataal. Vervolgens werd het nest veroverd door een groot aantal mieren die onze keuken binnen marcheerden. Omdat we het jaar erop geen duiven meer op het balkon wilden, haalden we het nest weg.
Maar in april keerden de duiven terug. We waren net klaar met eten, toen ik in de keuken lawaai hoorde. Dat was Dollie die zich tegoed deed aan de restjes rijst op Merels bord. De vogel keek op. Om vervolgens onbekommerd door te eten.
Duiven. Geef ze een vinger en ze nemen je hele hand.
Voordat we het wisten, waren Ollie en Dollie vaste gasten in ons huis.Deze dagelijkse bezoekjes herinneren ons aan een andere realiteit. We zijn niet alleen op de planeet en we moeten deze met alle levende wezens delen alsof ons leven ervan afhangt.
Ollie houdt het voor gezien in de woonkamer. Ik volg hem naar de gang van waaruit hij Dollie kan zien. Ze heeft op het aanrecht op hem zitten wachten. Een minuut lang staren ze me allebei aan. Dan vliegen ze via de openstaande balkondeur de helderblauw lucht in. Ik benijd hun vrijheid.
Jasper Doest is een Nederlandse fotojournalist die de relatie tussen mens en natuur verkent. Zijn laatste verhaal voor National Geographic ging over Japanse makaken en stond in de maart 2020 editie van National Geographic Magazine. Volg hem op Instagram.
Dit artikel werd oorspronkelijk op 22 mei 2020 in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com