De kleine katachtige, güiña (ook wel nachtkat of kodkod genaamd), trippelt door de regenwouden van Chili en een klein stukje van Argentinië.

De güiña is half zo groot als de huiskat en is, met zijn staart die lijkt op een flessenborstel en een zwart gestreepte cartooneske kop, de recordhouder van de kleinste wilde kattensoort in Amerika. Zijn kleine gestalte, net onder de drie kilo, in combinatie met zijn extreme schuwheid en wetenschappelijke onbekendheid heeft tot gevolg dat de meeste mensen niet eens van zijn bestaan afweten.

Tot nu toe.

De güiña, genaamd Pikumche, markeert het 10.000ste dier in National Geographic’s Photo Ark, een zoektocht van fotograaf Joel Sartore om elke diersoort, die in dierentuinen en wildreservaten over de hele wereld leeft, te documenteren.

Zoals bij de meeste van de 33 kleine wilde kattensoorten ter wereld is de güiña, waarvan de gevlekte vacht in tint varieert van zilver tot roodbruin “een zeer mysterieuze kat die in de schaduw leeft,” aldus Sartore.

Voor Photo Ark vereeuwigde Sartore alle grote en kleine wezens, van mosselen en kevers tot zeehonden en olifanten, in meer dan 50 landen. Hij zal niet stoppen, zegt hij, totdat hij elk van de 15.000 bedreigde diersoorten heeft gefotografeerd.

“Tienduizend is een groot getal. Het symboliseert een lichtpuntje binnen ons project voor de komende 10 tot 15 jaar,” vertelt Sartore, die hoopt dat zijn foto’s het publiek ertoe zullen aanzetten om zich te bekommeren om de uitstervingscrisis voordat het te laat is. “Ik heb het gevoel dat mensen er nu wel aandacht voor hebben.”

Zoals bij veel deelnemers van de Photo Ark het geval is, wordt de güiña, die uit twee subsoorten voorkomt, beschouwd als risico voor uitsterven. Dat komt vooral door de achteruitgang van hun leefgebied, dat met een oppervlakte van 300.000 vierkante kilometer de kleinste leefomgeving is van alle Latijns-Amerikaanse katten. De zuidelijke güiña, Leopardus guigna tigrillo, leeft in de dichte, mosachtige bossen van het zuiden van Chili en is kleiner en feller van kleur dan de Leopardus guigna, de noorderlijke güiña die in de struikgewassen van de ecoregio matorral in Centraal Chili leeft.

Voor zijn bijzondere foto reisde Sartore naar een gebeid dat waarschijnlijk de enige plaats op aarde is waar güiñas in gevangenschap leven: Fauna Andina, een erkend wildreservaat en rehabilitatiecentrum in Zuid-Centraal Chili. Hier zorgt oprichter Fernando Vidal Mugica voor de güiña's die in het wild gewond zijn geraakt, en soms worden ze weer losgelaten in het bos.

Pikumche, een mannelijke noordelijke güiña en het onderwerp van Sartore's portret, is een bijzonder geval. Toen hij 10 dagen oud was, werd hij als wees in het centrum opgenomen en met de hand gevoed, nadat een roofdier zijn moeder had gedood. Hij is nu tweeënhalf jaar oud, en inmiddels zo gewend aan mensen dat hij niet opnieuw in het wild kan worden losgelaten. Ondanks zijn moeilijke start in het leven, "is hij een zeer zelfverzekerde kat", schreef Vidal Mugica in een sms. Zijn naam is een eerbetoon aan de Pikumche, een precolumbiaanse inheemse cultuur in wat nu het noorden van Chili is, zegt hij.

Sartore heeft ook de geluiden van Pikumche in een film opgenomen. Het zijn mogelijk de eerste güiña-geluiden die ooit zijn vastgelegd.De lage, reperterende geluiden zijn volgens de observaties van Vidal Mugica waarschijnlijk uitingen van plezier of opwinding, waarbij de miauw de zeven andere güiña's in Fauna Andina waarschuwt voor de nabijheid van de Pikumche.

"Deze kat fungeert als de Rosetta Stone voor deze diersoort," zegt Sartore over de Pikumche. Dat komt omdat de roep van de kat bijdraagt aan de beperkte kennis die wetenschappers over het dier hebben; zelfs de populatieaantallen en de biologische basisfuncties, zoals paring en voortplanting, blijven een raadsel.

Veelzijdige jagers

Güiñas zijn een van de acht soorten kleine wilde katten in Latijns-Amerika en zijn het nauwst verwant met de ocelot, een bekende diersoort met een veel groter leefgebied, waaronder delen van het zuiden van de Verenigde Staten.

Als omnivoren eten güiña's vrijwel alles wat ze maar te pakken kunnen krijgen, van buideldieren tot insecten en van kikkers tot vogels. Ze houden vooral van knaagdieren, die overvloedig aanwezig zijn in diepe bodemlaag. De katten zijn wendbare klimmers en klimmen gemakkelijk op boomstammen om spechten en eekhoorns uit hun holen te plukken.

Güiñas doden ook pluimvee als ze daartoe de kans krijgen, en hun reputatie als kippenhokrovers daagt boeren soms uit om ze te doden, vertelt Jim Sanderson, die in 1997 promotieonderzoek deed naar güiñas in Chili.

Destijds was de soort ‘vrijwel onbekend’ voor de moderne wetenschap, zegt Sanderson, nu programmamanager bij Global Wildlife Conservation, een in Texas gevestigde non-profitorganisatie die zich inzet voor de bescherming van zeldzame dieren in het wild. "We hadden slechts één foto van een kat en exemplaren uit 1919 - het totaal van onze kennis," vertelt hij.

Tijdens zijn onderzoek in Chiloe, een eiland voor de Chileense kust, ontdekte Sanderson dat het eenvoudigweg repareren van gaten in kippenhokken met gaas de katten ervan weerhield om binnen te komen, een voorbeeld, zegt hij, van hoe nauw samenwerken met de lokale bevolking een bedreigde diersoort kan helpen.

Boeren zouden güiñas moeten verwelkomen omdat ze ‘geheel onschadelijk’ zijn voor mensen, aldus Luke Hunter, uitvoerend directeur van het Wildlife Conservation Society’s Big Cats Program en schrijver van het boek Wild Cats of the World. Eén güiña kan wellicht duizenden knaagdieren per jaar doden. "Ze versschaffen dit ongedocumenteerde voordeel aan iedereen die ooit problemen met knaagdieren heeft gehad," vertelt hij.

Hun terrein verliezen

Tegenwoordig komen wraakacties minder vaak voor, maar güiña's sterven nog steeds als gevolg van aanvallen van loslopende honden, knaagdierenvergiftiging en auto-ongelukken. Maar veruit de grootste bedreiging is volgens Sanderson het verlies van hun leefgebied en ontbossing, vooral in Centraal Chili.

De Canadese lynx  hier te zien aan de oever van Loon Lake in het Canadese Ontario in 1906  staat volgens de Amerikaanse wet op bedreigde diersoorten te boek als zijnde bedreigd

Het op grote schaal kappen van bossen om plaats te maken voor commerciële aanplantingen van bomen, wijngaarden en veeteeltgebieden heeft de katten - die te schuw zijn om mensen heen om zich in de open lucht te wagen en zich tussen bosgebieden te bewegen - in geïsoleerde groepen doen belanden.

“Voor hun bestaan zijn ze zijn afhankelijk van het inheemse bos,” vertelt Vidal Mugica. “Ons voornaamste doel is om dit te beschermen.”

Met dat doel voor ogen werkt Constanza Napolitano, een National Geographic Explorer en ecoloog aan de Universidad de Los Lagos in Osorno, aan het veiliger maken van het biodiverse Valdivische regenwoud in Zuid-Chili voor güiñas.

In samenwerking met de overheid ontwerpt ze doorgangen voor wilde dieren zodat ze zich tussen bosgebieden kunnen verplaatsen en werkt ze samen met lokale bedrijven aan een katvriendelijk beleid voor grondgebruik. Napolitano organiseert ook milieuvoorlichtingsprogramma's voor lokale kinderen om meer te weten te komen over hun inheemse kat.

‘Klein symbool van de natuur’

Zowel Hunter als Sanderson zijn het erover eens dat de toevoeging van de güiña aan de Photo Ark het imago van de kat zal versterken.

Sanderson sprak zijn waardering uit over de toewijding van Sartore om zoveel zeldzame kleine wilde katten te fotograferen, van Iberiasche lynxen tot Africaanse gouden katten. "Hij is dol op zijn katten,” lacht Sanderson. "Hij wachtte op de 10.000ste foto om de güiña bovenaan te zetten."

Hunter vervolgt: “Het is geweldig dat dit [Photo Ark] project zo'n belangrijk beeld heeft geschetst van deze weinig gewaardeerde soorten."

Het is zowel ironisch als triest dat zoveel mensen hun huiskatten liefhebben, maar niets weten over hun ongetemde verwanten op ieder ander werelddeel behalve Antarctica.

"Als je het geluk had om dit prachtige wezen in het wild te zien, zou je meteen denken aan de gelijkenissen met je eigen huiskat," zegt hij. “Dit is een klein symbool van het wild.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com