Klemkaakmieren staan bekend als meedogenloze krijgers. Ze beschikken over enorme kaken die met de kracht van een berenval dichtklappen. Dat wapen gebruiken ze niet alleen om te vechten, maar ook om zichzelf te katapulteren. Hoe slaagt een kleine mier als Formica archboldi er dan in om deze reuzen niet alleen te doden, maar hun koppen ook nog als trofeeën te verzamelen?
Zuur als aanvalswapen
Bioloog Adrian Smith van de North Carolina State University (VS) onderzocht deze merkwaardige mierensoort. In een studie die in 2018 verscheen in het tijdschrift Insectes Sociaux, laat hij zien dat Formica archboldi zijn prooi besproeit met snelle straaltjes giftig mierenzuur: een techniek die andere mieren meestal pas als laatste redmiddel inzetten, maar waar Formica archboldi juist de aanval mee kiest.
Leestip: Deze mieren redden elkaars leven met amputaties
‘Ze lijken gewoon helemaal klaar te zijn voor het gevecht,’ zegt Smith. Wat daarbij extra opvalt: de mier richt zich specifiek op klemkaakmieren, die doorgaans groter zijn en gemeen kunnen steken.
De geur van een ander
Waarom de koppensnellende Formica archboldi het precies op deze soort voorzien heeft, is onduidelijk. Smith ontdekte wel iets opmerkelijks: het geurprofiel van deze mier komt bijna volledig overeen met dat van de klemkaakmieren. Je zou het kunnen vergelijken met leeuwen die tijdens hun evolutie de lichaamsgeur van zebra’s hebben ontwikkeld, of een ratelslang die van een veldmuis.
Leestip: Deze kleine beestjes houden er bizarre paringsrituelen op na
Door het nabootsen van het geurprofiel van hun prooi zouden de koppensnellers een zeker voordeel moeten hebben tijdens de jacht op klemkaakmieren, al benadrukt Smith dat daar nog geen bewijs voor is gevonden. Hij heeft wel een alternatieve hypothese: de geur zou kunnen dienen als camouflage tegen een andere vijand.
Ontvoerd en gehersenspoeld
Sommige mierensoorten, zoals die van het geslacht Polyergus – ook wel amazonemieren of ‘kidnappermieren’ genoemd – vallen kolonies van andere mieren aan. Ze doden de koningin, nemen haar plek in en leggen eitjes. Uit de eitjes komt een nieuwe generatie werkmieren tevoorschijn, die vervolgens nog meer Formica-mieren kunnen onderwerpen.
Deze kidnappermieren zijn kieskeurig: elke soort specialiseert zich in het overnemen van slechts één soort Formica-mier. Het zou kunnen dat Formica archboldi door evolutie de geur van klemkaakmieren heeft aangenomen om aan deze kidnappers te ontsnappen. ‘Maar daarvoor heb ik nog geen bewijs,’ zegt Smith. ‘Het is pure speculatie.’
Een evolutionair raadsel
Wat wél zeker is: koppensnellers komen uitsluitend voor in gebieden waar ook klemkaakmieren leven. En ze bootsen alleen de geur na van inheemse soorten – niet die van recent geïntroduceerde. Dat wijst op een evolutionaire relatie die veel complexer is dan we nu kunnen overzien, aldus Smith.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!