Van de talloze manieren waarop je geboren kunt worden, is de levende geboorte het meest vertrouwd voor mensen. Wij zoogdieren krijgen levende, bewegende baby's en in onze ogen leggen veel andere dieren eieren. Maar in werkelijkheid hebben dieren allerlei manieren gevonden om hun jongen op aarde te zetten.

De geboorte van levende jongen, ook wel viviparie genoemd, komt in het hele dierenrijk voor, en niet alleen bij zoogdieren. Deze eigenschap heeft zich ontwikkeld bij vissen, amfibieën, insecten en spinachtigen, om er eens een paar te noemen.

In de loop van de evolutie heeft zich zo’n 150 keer viviparie ontwikkeld bij verschillende diersoorten, steeds onafhankelijk van elkaar. Zo is het minstens 115 keer ontstaan bij reptielen die nu nog leven, wat drie keer zo veel is als bij alle andere gewervelde dieren bij elkaar, vertelt Henrique Braz, die als herpetoloog werk aan het Instituto Butantan in São Paulo in Brazilië.

Eieren leggen of levende jongen krijgen hebben allebei voor- en nadelen, maar het is bij deze voortplantingsmethoden geen kwestie van of-of. Eieren leggen en levende jongen krijgen zijn twee punten op een doorlopende schaal, en er zijn talloze soorten die ergens daartussenin zitten.

Ertussenin

Alle moeders moeten één ding doen voor hun nakomelingen: zorgen voor voedsel. Dat doen ze ofwel via een dooier in een ei, of, voor levendbarende dieren, vaak rechtstreeks via het lichaam van de moeder. (In het unieke geval van zeepaardjes worden de jongen gevoed via het lichaam van de vader.)

Sommige soorten zijn in staat om levende jongen te baren terwijl de moeder ze in de baarmoeder niet tot nauwelijks van voedsel voorziet. Bij die soorten verblijven de baby's in eieren in het lichaam van de moeder, waardoor de jongen kunnen groeien en zich kunnen ontwikkelen dankzij de voeding uit de dooier. Vervolgens komen de jongen, wanneer die volledig ontwikkeld zijn en klaar zijn om de wereld in te komen, in het lichaam van hun moeder uit het ei tijdens hun geboorte.

Deze vorm van voortplanting, die ook wel ovoviviparie wordt genoemd, komt regelmatig voor bij een soort giftige slangen, adders. (De meeste andere soorten slangen leggen hoopjes eieren). Daarnaast zijn er een aantal vissen, zoals molly's en guppy's, die zich op deze manier voortplanten.

Een van de meest bizarre voorbeelden is de Surinaamse pad (Pipa pipa), een uitzonderlijk platte amfibie die op een blaadje lijkt en in het Zuid-Amerikaanse regenwoud leeft. Tijdens het paren zet het mannetje tientallen bevruchte eitjes af op de rug van het vrouwtje. Vervolgens groeit haar huid over die eitjes heen, waardoor het oppervlak op de verkeerde kant van bubbelplastic lijkt. De nakomelingen verblijven maanden lang in deze kleine ‘baarmoedertjes’. Uiteindelijk kruipen ze uit de rug van hun moeder en gaan het water in als kleine kikkertjes, zonder ooit kikkervisjes te zijn geweest.

Waarom dat vreemde systeem? Net als andere ovovivipare soorten kan de Surinaamse pad haar eitjes enigszins beschermen door ze bij zich te dragen, wat handig is in een wereld vol hongerige eierliefhebbers.

Binnenvetters

De meeste levendbarende dieren voorzien hun baby's op de een of andere manier rechtstreeks van voedsel.

Dat komt veel voor bij zoogdieren. Maar de ernstig bedreigde West-Afrikaanse levendbarende pad (Nimbaphrynoides occidentalis) is de enige kikkerachtige die in de baarmoeder volledig gevoed wordt via de moeder. De vrouwtjes van deze soort zijn negen maanden zwanger en voeden hun foetussen in die tijd met voedzame ‘baarmoedermelk’.

Een aantal vivipare moeders pakken het voeden van hun jongen tijdens de draagtijd helemaal creatief aan. De Afrikaanse tseetseevlieg (Glossina morsitans) draagt een enkele larve in haar uterus, die wordt gevoed met een soort ‘melk’ die wordt afgescheiden door een speciale klier. De Polynesische kever-kakkerlak (Diploptera punctata) baart volledig ontwikkelde mini-jongen, nadat die zich tegoed hebben kunnen doen aan een soortgelijke baarmoedervloeistof.

En het verschijnsel van foetussen die in de baarmoeder voedsel tot zich nemen kan zelfs nog vreemdere vormen aannemen. Sommige levendbarende wormsalamanders (wormachtige amfibieën die bijna volledig ondergronds leven, of in de bedding van beekjes of stroompjes) doen zich van binnenuit tegoed aan hun moeder. Ze schrapen de verdikking aan de binnenkant van haar oviduct weg en eten die op. Het oviduct is het orgaan dat de eitjes wegvoert van haar eierstok.

Het kan nog griezeliger. Bij een aantal soorten haaien vindt er een embryonaal gevecht plaats in de baarmoeder, waarbij de baby's hun broertjes en zusjes doden en opeten om zich te voeden.

Een diepere band

Sommige dieren gaan nog verder, en verweven hun eigen lichaamscyclus met die van hun zich ontwikkelende jong. Via deze verbinding wordt het jong gevoed en worden afvalstoffen afgevoerd. Dit kan in de vorm van een gespecialiseerd tijdelijk orgaan, zoals een placenta. Hoewel mensen bij placenta's vaak denken aan zoogdieren zoals mensen, katten, honden en walvissen, zijn deze groepen niet de enige met dit orgaan.

De buitenproportionele snuit van het aardvarken is speciaal zo gemaakt dat hij een kleverige tong van zon 30 centimeter kan huisvesten Die tong vormt het ideale gereedschap om termieten uit hun nesten op de heuvels te halen Liefhebbers van Afrikaans wild zijn dol op aardvarkens maar de mierenbeer Orycteropus afer komt nog steeds relatief veel voor in Afrikaanse landen onder de Sahara Foto gemaakt in de Henry Doorly Zoo in Omaha Nebraska

“Het orgaan bestaat niet uit alleen weefsel van de moeder of weefsel van de baby,” vertelt Camilla Whittington, die als evolutionair bioloog werkt aan de Australische University of Sydney. In principe geldt ieder orgaan dat bestaat uit weefsel van zowel de moeder als de foetus en waardoor voedingsstoffen worden uitgewisseld als een placenta. Zelfs buideldieren, zoogdieren die hun jongen bij zich dragen in een buidel, beschikken over rudimentaire placenta's. En placenta's hebben zich ook ontwikkeld bij een aantal dieren waarbij je het niet zou verwachten.

Zo voedt de Atlantische scherpsnuithaai (Rhizoprionodon terraenovae) haar foetussen met een orgaan dat als twee druppels water lijkt op een kleinere versie van de menselijke placenta, vertelt Whittington. Er zijn ook een aantal hagedissoorten die via een soort placenta verbonden zijn met hun jongen, hoewel de Afrikaanse skink Trachylepis ivensi de enige reptielensoort is van wie de embryo's in de wand van de eileider verblijven, wat enigszins lijkt op de innesteling tijdens de zwangerschap bij zoogdieren.

De moeite waard

Viviparie is duidelijk geen kwestie van alles of niks, het is een flexibel begrip. Zo zijn bepaalde hagedissen en slangen eierleggend in een bepaald deel van het territorium, maar levendbarend in een ander deel. Wetenschappers hebben zelfs waargenomen dat een bepaalde hagedis eieren legde en levende jongen baarde in dezelfde worp.

Maar waarom zou een soort zich überhaupt evolueren richting de geboorte van levende jongen? Er zitten zeker een aantal nadelen aan.

“Vraag het aan iedere zwangere vrouw die twee weken voor haar bevalling zit: het valt niet mee je nog voort te bewegen,” aldus Whittington. “Je kunt je voorstellen dat het lastig wordt om aan vijanden te ontsnappen als je een zwangere hagedis bent en inmiddels heel dik.”

Wanneer een moeder zich ontwikkelende jongen met zich meedraagt en toch wordt opgegeten, is de schade des te groter. Als je je eieren elders hebt afgezet, bestaat de kans dat jouw genetische lijn blijft voortbestaan, ook al ben jijzelf er niet meer.

Maar door jongen langer bij je te dragen bescherm je ze ook, en heb je meer controle over de condities waarin ze zich kunnen ontwikkelen, zoals de temperatuur. Dat zou wel eens de reden kunnen zijn dat er in koude regio's verhoudingsgewijs meer vivipare soorten voorkomen dan op warmere locaties.

“Als je in een koud of veranderlijk klimaat leeft en je legt je eieren in een nest en gaat ervandoor, bestaat het risico dat het te koud wordt,” aldus Whittington.

Welke voordelen het doormaken van een zwangerschap en het baren van levende nakomelingen ook heeft voor vivipare moeders, het is een eigenschap die zich talloze keren bij allerlei soorten in het dierenrijk heeft ontwikkeld. Dat duidt erop dat het kennelijk de extra moeite waard is.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com