De bruinvis mag dan met een lengte van 145-190 centimeter de kleinste walvisachtige in de Europese wateren zijn, het is wel de walvisachtige met het grootste aantal. Alleen al in de Noordzee, Waddenzee en Oosterschelde zwemmen er naar schatting 350.000 tot vierhonderdduizend rond. Het dier vormt een belangrijke schakel in het ecosysteem, door te poepen... Zijn uitwerpselen blijken een goede voedingsbodem voor de groei van fytoplankton.

Dat ontdekte Frank Zanderink, directeur en onderzoeker van Stichting Rugvin, die een van de eerste onderzoeken naar bruinvispoep leidde. Zanderink spreekt liever van poep in plaats van mest. Niet om anderen te choqueren, maar vanwege onze associatie met mest: ‘We moeten niet denken dat bruinvispoep zorgt voor allerlei stikstofproblemen onder water.’

Bruinvispoep laat planten groeien

Zanderink en student Selina van Burken doken vorig jaar een lab vol erlenmeyers in. Daarin vermengden ze vier verschillende soorten plankton met bruinvispoep in gezuiverd zeewater. Wat bleek? De ontlasting stimuleerde de groei van een aantal soorten. Eind maart krijgt het onderzoek een vervolg en wordt bekeken of de resultaten hetzelfde zijn bij het gebruik van Noordzeewater. Ook in Engeland en Alaska zullen in samenwerking vergelijkbare studies worden gedaan en de eerste resultaten zijn veelbelovend.

selina van stichting rugvin houdt erlenmeyers vast
Selina van Burken bekijkt de groei van plankton
Frank Zanderink

Ook andere ontdekkingen zijn volgens Zanderink hoopgevend. Zo kan de poep van walvisachtigen bijvoorbeeld goed nieuws betekenen voor koraal: ‘Daar waar tuimelaars rondzwemmen en hun uitwerpselen rondwarrelen, floreert ook het koraalrif.’

Bruinvispoep, redder van oceanen?

Of bruinvispoep, net als de poep van grote walvissen, ook werkelijk kan dienen als superfood voor het leven in de oceaan, kan Zanderink nog niet zeggen. ‘Daarvoor weten we nog zo verdomd weinig van dit dier.’

De bruinvis is extreem gevoelig voor een tekort aan voedsel waardoor hij des te vatbaarder is voor verstoringen als klimaatverandering. Zanderink zegt dat er haast is geboden om de bruinvis en haar leefomgeving te beschermen en meer onderzoek nodig is. ‘We kunnen wel wachten, maar dan laten we de oplossing aan ons voorbij zwemmen.’

Nog meer bruinvisfeitjes voor de liefhebber

  • De bruinvis heeft een misleidende naam: het dier is geen vis en ook over zijn bruine kleur valt te twisten. Zijn werkelijke kleur neigt eerder naar donkergrijs met een grauwwitte buik, maar in het juiste licht kan hij bruin lijken.
  • Net als andere walvisachtigen is het een zoogdier dat boven moet komen om adem te halen. Hij beschikt over een orgaan boven in zijn kop dat een meloen wordt genoemd. Het speelt een rol bij het versturen van ultrasoon geluid.
  • In de zeventiende eeuw werden bruinvissen ook wel zeevarkens genoemd, onder andere vanwege hun vetlaag en stompe snuit. Varkensvissers jaagden op de dieren en hun vet en vlees werden geconsumeerd en gebruikt voor olielampen.