Er zijn talloze manieren waarop dieren doen aan camouflage. De gebruikelijkste is de schutkleur: die kan zo eenvoudig zijn als de witte vacht van een poolvos in de arctische toendra, of zo complex als het wandelend blad dat zelfs de bewegingen van een boomblad imiteert.
Andere vormen van camouflage
Met vormvervaging verhullen dieren wie ze zijn door zich juist met opvallende kleuren en patronen uit te dossen. Zo lijkt het net alsof de uilvlinder uilenogen heeft op zijn vleugels om roofdieren af te schrikken.
Nabootsing is eveneens een handige camouflagetactiek. De niet-giftige melkslang bijvoorbeeld draagt precies dezelfde kleurpatronen als de dodelijke harlekijnkoraalslang, waardoor veel roofdieren hem met rust laten. Ook koppotigen zijn meesters der vermomming: de Thaumoctopus mimicus-octopus neemt het uiterlijk en gedrag aan van dieren die zijn belagers liever mijden, zoals de koraalduivel.
Met omgekeerde schaduwwerking zorgt een haai ervoor dat hij opgaat in zijn omgeving. Met een rug zo donker als de oceaan en een buik zo licht als het wateroppervlak, is hij zowel van boven- als van onderaf bezien nauwelijks zichtbaar.
Camouflage met geur
Tot slot zijn er ook dieren die zichzelf niet met kleur, maar met geur camoufleren. Dat doen ze door hun eigen geur te verdoezelen, of door de geur van een ander dier aan te nemen. Zo kauwt de Californische grondeekhoorn bijvoorbeeld net zo lang op de huid van een ratelslang tot het een pasta wordt. Daar smeert hij vervolgens zijn staart mee in, om zo de ratelslangen in zijn omgeving te verwarren.
Zoekplaatje! De dieren hieronder zijn een kei in verstoppertje spelen. Kun jij ze vinden?
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.