Al bijna duizend jaar lang waakt de Tower of London bij de Theems over de Engelse hoofdstad. In de loop van de eeuwen heeft dit oude fort, dat volgens de legende wordt beschermd door de raven die er rondvliegen, dienstgedaan als koninklijk paleis, bewaarplaats van de kroonjuwelen, koninklijke dierentuin, gevangenis, gruwelijk oord van terechtstellingen en folteringen, en toeristische attractie.
De geschiedenis van de Tower begint in 1066, het jaar waarin de Normandiërs onder leiding van Willem de Bastaard, die zich later liever Willem de Veroveraar liet noemen, Engeland binnenvielen. De nieuwe koning liet een indrukwekkende vesting bouwen aan de rand van de stad, als verdedigingswerk tegen buitenlandse invasies en om de Engelsen eraan te herinneren wie hun nieuwe meester was.
Het kasteel dat Willem liet bouwen, was gemaakt van hout. Maar al snel werd besloten het houten fort te vervangen door een grote stenen toren: de White Tower, de grote donjon in het midden van het complex. In die tijd, waarin de meeste gebouwen slechts één verdieping hoog waren, was de 27 meter hoge White Tower een opvallende verschijning en vanuit de hele omgeving goed te zien. Het was de eerste wolkenkrabber van de City of London.
Leeuwen in de Tower
Het is een bekend feit dat de Tower gedurende een deel van zijn geschiedenis de residentie was van Engelse koningen. Minder bekend is dat het complex ook het onderkomen was van de dieren van de koning: zes eeuwen lang was het er een grote beestenboel. Op zijn hoogtepunt werden in de Tower maar liefst 280 dieren van zestig soorten gehouden.
De eerste dierlijke bewoners waren berberleeuwen die in 1235 in de Tower aankwamen. Twintig jaar later brachten kruisridders een olifant mee. Het dier kreeg van zijn verzorgers in de Tower, met de beste bedoelingen, elke dag bijna vier liter rode wijn te drinken tegen de kou. Ook was er een ijsbeer uit Noorwegen, die zo nu en dan op jacht mocht in de Theems, aangelijnd aan een dik touw. Steeds weer kreeg de koning nieuwe dieren ten geschenke, zodat de vorstelijke menagerie gestaag uitdijde.
In de achttiende eeuw waren de koninklijke dieren een grote publiekstrekker. Bezoekers moesten een toegangsprijs van drie halfpennies betalen, maar konden ook korting krijgen: wie een kat of hond meebracht om die aan de leeuwen te voeren, mocht gratis naar binnen.
Waarschuwing voor bedriegers
De Tower zit vol geheimen en verrassingen. Direct na binnenkomst sta je in de historische Byward Tower oog in oog met een mysterieuze glazen bouwsteen in de linkerwand, met daarin een spookachtige mensenhand. Niemand weet hoe die daar ooit terecht is gekomen, al is er een theorie dat het een grap is geweest van de hellebaardiers die de Tower bewaken.
Imposanter is de wandschildering die aan het licht is gekomen bij restauratiewerkzaamheden aan een Normandische schoorsteen op de eerste verdieping van diezelfde toren. Het gaat om de enige middeleeuwse wandschildering in de Tower die de tand des tijds heeft doorstaan. Deskundigen denken dat het werk uit 1390 stamt en dat het de kruisiging van Christus verbeeldt.
Koninklijke gevangenis
Al sinds de tijd van de vroegste Normandische koningen had de Tower gediend als gevangenis voor politieke gevangenen. Allerlei mensen die werden gezien als bedreiging voor de macht van de vorst, werden hier opgesloten: onder hen waren samenzweerders, opstandelingen, dynastieke rivalen en buitenlandse krijgsgevangenen.
Velen van hen werden ter dood gebracht of stierven onder mysterieuze omstandigheden, onder wie de ‘twee jonge prinsen’. De jeugdige Eduard V en zijn nog jongere broertje werden in de Tower opgesloten en waarschijnlijk op bevel van hun oom Richard III vermoord. Maar pas tijdens het bewind van koning Hendrik VIII van Engeland brak de gruwelijkste periode aan in de geschiedenis van de Tower.
Zo liet hij zijn lord chancellor Thomas More opsluiten, nadat deze in ongenade was geraakt wegens zijn verzet tegen Hendriks eerste scheiding. More volhardde in zijn mening, en werd daarom uiteindelijk onthoofd. Zijn hoofd werd tentoongesteld aan het publiek bij de Traitors’ Gate, de toegang tot de Tower aan de Theems. Hendrik VIII zou nog meer illustere slachtoffers maken.
De koepels die nu de bekroning vormen van de vier hoektorens van de White Tower werden gebouwd in zijn opdracht, omdat hij het complex meer grandeur wilde verlenen ten tijde van de kroning van zijn tweede vrouw: Anna Boleyn. Maar nog geen drie jaar daarna werd Anna zelf een van de bekendste slachtoffers van de Engelse vorst. Ze was de eerste koningin die werd onthoofd op de binnenplaats van het fort.
De laatste gevangenen
In de negentiende eeuw kwam het massatoerisme op gang. De victoriaanse burgerij stortte zich enthousiast op deze nieuwe trend: er werden reisgidsen uitgegeven waarin de gruwelen van de Tower werden besproken, en de afgebrande Lanthorn Tower werd herbouwd in middeleeuwse retrostijl.
In de Tweede Wereldoorlog was de Tower gesloten voor publiek. De drooggelegde slotgracht werd gebruikt als moestuin om de Londenaren van eten te voorzien. Tijdens de blitzkrieg sloegen er in de Tower vijftien bommen, drie raketten en vele brandbommen in. In totaal vielen daarbij drie doden. De materiële schade bleef beperkt. In die tijd werd de Tower nog één keer gebruikt als gevangenis voor hooggeplaatste personen: de laatste staatsgevangene was Rudolf Hess.
Op 15 augustus 1941 werd voor het laatst iemand terechtgesteld in de Tower: de Duitse spion Josef Jakobs werd gefusilleerd. In 1946 opende de Tower zijn deuren weer voor publiek. Het bouwwerk houdt nog altijd de wacht aan de Theems, net als de afgelopen duizend jaar. Een jaar geleden verdween plotseling een van de beroemde raven van de Tower, waardoor nu nog slechts zeven vogels over het complex waken. Maar ravenmeester Christopher Skaife houdt goede hoop op nieuw broedsel. Want zoals de legende wil: zolang de Tower wordt beschermd door raven, zal hij blijven bestaan.