Eind negentiende en begin twintigste eeuw meldden zich ruim 12 miljoen immigranten op Ellis Island, een klein eiland in de haven van New York en New Jersey.
Een groot deel van hen maakte de oversteek over de Atlantische Oceaan in de hoop een beter bestaan te kunnen opbouwen. De Verenigde Staten waren in die tijd een baken van hoop, economische vrijheid en nieuwe mogelijkheden. Hun nieuwe leven begon op Ellis Island – maar waarom daar?
Grip op immigratie in de VS
De Verenigde Staten hadden een enorme aantrekkingskracht op een groot deel van de wereld, vooral op Europeanen. In die tijd kampte Europa met landbouwcrises en later ging het continent gebukt onder de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Veel migranten uit Oost-Europa en Rusland reisden naar havens, onder meer die van Rotterdam, om vanaf daar hun reis over zee voort te zetten.
Na een soms grillige overtocht kwamen de passagiersschepen eindelijk aan in New York. Tussen 1855 en 1892 moesten immigranten zich eerst melden bij Castle Clinton, op het zuidelijkste puntje van Lower Manhattan.
Leestip: Holland-Amerika Lijn: een enkeltje naar de Nieuwe Wereld
Dit fort was oorspronkelijk opgericht ter verdediging tegen Britse troepen tijdens de wapenwedloop van begin negentiende eeuw, maar werd nu omgevormd tot het eerste Emigrant Landing Depot. Het doel hiervan was meer grip te krijgen op de miljoenen mensen die hun heil zochten in de Verenigde Staten.
Ellis Island heette ooit Oester Eiland
Naarmate het aantal immigranten toenam, werd Castle Clinton te klein en zochten de VS naar een locatie met meer capaciteit. In 1892 wees de Amerikaanse overheid daarom Ellis Island aan als toegangspoort tot de VS, een klein eiland dat door landwinning verder werd uitgebreid.
Ellis Island kende een lange geschiedenis en was vernoemd naar een van zijn eerdere eigenaren: in 1770 werd het eiland aangekocht door grondbezitter Samuel Ellis en sindsdien zou het zijn naam dragen.
Leestip: Werd Manhattan echt voor slechts 24 dollar verkocht aan Nederland?
Dat was overigens niet de eerste naam van het stukje land even ten zuiden van Manhattan. De eerste naamgevers waren Nederlandse kolonisten: zij doopten het in de zeventiende eeuw Oester Eiland.
Medische keuring op Ellis Island
Alvorens het land te kunnen betreden, moesten immigranten op Ellis Island een medische inspectie ondergaan. ‘Oogleden werden omhooggetrokken, neusgaten zorgvuldig geïnspecteerd,’ vertelt historicus Bill Miller.
Twijfelgevallen werden apart genomen en ondervraagd. De VS probeerden zo ziekten en criminelen zo veel mogelijk buiten de deur te houden. ‘Wie niet aan de eisen voldeed, werd per schip teruggestuurd naar het land van herkomst,’ aldus Miller. ‘Uiteindelijk ging dat om zo’n twee procent van alle immigranten. Eerste- en tweedeklassepassagiers mochten de inspectie overslaan en meteen de stad in.’
Van gevangenis tot museum
Na het invoeren van het immigratiequotum in 1912 werd het belang van Ellis Island minder groot en werd het een migrantengevangenis. Later, tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog, werden oorlogsmisdadigers op Ellis Island vastgezet. In 1954 werden er voor het laatst migranten aangemeld op Ellis
Vanaf 1976 werd het eiland deels opengesteld voor publiek en in de jaren 90 omgevormd tot het Ellis Island National Museum of Immigration, dat nog altijd te bezoeken is.
Meer lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.