In 2002 was het precies 400 jaar geleden dat de Nederlandse Staten-Generaal de Verenigde-Oost-Indische Compagnie (VOC) oprichtte. Huisarts en promovendus Ton Zwaard, inmiddels de 70 gepasseerd, herinnert zich dat jubeljaar nog goed. Het was tijdens een bezoek aan het Amsterdamse Scheepvaartmuseum, op de replica van de Oost-Indiëvaarder die daar aan de steiger ligt, dat hij plots een ingeving kreeg.
Hoe hield de VOC haar bemanning gezond?
‘Een historische sensatie, noemen historici dat,’ zegt Zwaard. ‘Ik liep op dat schip rond en dacht opeens: jeetje, maandenlang met 350 mensen op elkaar gepakt naar Azië – hoe hield de VOC haar bemanning eigenlijk gezond? Ik heb toen besloten opnieuw te gaan studeren en ben uiteindelijk gepromoveerd op de gezondheidszorg binnen de VOC in Azië. Op 21 januari was de promotieplechtigheid bij de Universiteit Leiden. Volgens mij heb ik het er goed vanaf gebracht.’
In de zeventiende en achttiende eeuw was de Noord-Europese gezondheidszorg al aardig ontwikkeld, vertelt Zwaard. Chirurgijns en dokters konden al veel aandoeningen behandelen – al wisten ze vaak niet precies waaróm iemand ziek werd.
Leestip: 5 onbekende koloniale forten van de Nederlanders
‘Neem het begrip koorts,’ zegt Zwaard. ‘Tegenwoordig leren wij studenten uit te zoeken waar koorts vandaan komt. Destijds was de koorts zelf de ziekte. Had iemand aan boord scheurbuik, dan wist men dat fruit daartegen hielp. Maar dat dat kwam omdat fruit vitamine C bevat, en scheurbuik het gevolg is van een tekort daaraan, wist men niet.’
Arrogantie en superioriteitsdenken
Zwaard legde zich in zijn proefschrift specifiek toe op de manier waarop de VOC haar zieke personeel in Azië verzorgde. ‘Over de zorg aan boord was al eerder onderzoek gedaan,’ zegt hij, ‘maar wat er gebeurde na aankomst in Azië, was tot voor kort een black box. Zo heb ik ontdekt dat de dokters van de VOC een van de eersten waren die hun patiënten in hospitalen behandelden.’
‘In Nederland werden zieken in die tijd nog gewoon aan huis verzorgd. Pas rond 1740 werd in Leiden voor het eerst een soort kliniekje geopend, maar toen was de VOC dus al meer dan een eeuw bezig.’
Leestip: Het schip dat aan de wieg stond van Kaapstad
Toch was de VOC niet in alles even vooruitstrevend, vertelt Zwaard. Zo weigerden de dienstdoende chirurgijns twee eeuwen lang om lokale, Aziatische medicijnen te gebruiken – ondanks dat de Europese middelen die ze meenamen de maandenlange zeereis vrijwel nooit overleefden.
‘Al die oliën, dranken en pasta’s kwamen bedorven aan in Azië,’ zegt Zwaard. ‘Er hoefde maar één flinke vloedgolf over dek te komen, en alles ging verloren. Ook van inheemse dokters moest de VOC niets hebben. Of je nou in Nederland koorts hebt of in Batavia, wíj weten wel hoe we onze patiënten het best behandelen, moeten die chirurgijns hebben gedacht. En dat terwijl een malariakoorts natuurlijk iets heel anders is dan koorts door wondroos, bijvoorbeeld. Dat is echt arrogantie geweest. Een soort superioriteitsdenken.’
De context van de tijd
Desondanks wil Zwaard benadrukken al die beslissingen in de context van de tijd te plaatsen. ‘De zorg werd destijds heel serieus genomen,’ zegt hij. ‘Chirurgijns werden uitgebreid opgeleid en geëxamineerd. De kwaliteitseisen waren hoog, maar sommige dingen wist men simpelweg nog niet.’
‘In zekere zin is dat vandaag de dag niet anders. Allerlei problemen waar wij ons nu geen raad mee weten – chronische vermoeidheid, fibromyalgie, longcovid – zullen over 300 jaar ongetwijfeld anders worden bekeken. Dat is ook wat ik mijn geneeskundestudenten altijd probeerde bij te brengen: denk niet dat je de wijsheid in pacht hebt en wees nederig. Dingen niet weten is van alle tijden.’
Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!