Nederlandse steden als Utrecht, Maastricht en Deventer staan bekend om hun middeleeuwse binnenstad. In deze periode nam de stadsbevolking steeds meer toe en daarmee ook de huizenbouw. ‘Maar in Nederland kun je eigenlijk niet écht spreken van een typisch middeleeuws huis,’ legt dr. Birgit Dukers uit.
Dukers is bouwhistoricus en promoveerde in Amsterdam met haar proefschrift over middeleeuwse huizen langs de Maas in Limburg. ‘Verschillende steden bouwden op verschillende manieren, allemaal met een reden.’ Toch waren er ook grote overeenkomsten. Hoe zag het straatbeeld van een middeleeuwse stad eruit?
Van hout naar steen
‘Een grote verandering die we in de Middeleeuwen zien, is de overgang van bouwmateriaal van hout naar steen,’ legt Dukers uit. ‘Het moment dat een stad overging op steen zegt veel over wanneer een stad zich ontwikkelt: steen is namelijk vaak het teken van een welvarende stad.’
Deze overgang zorgde voor belangrijke voordelen. Houten huizen beperkten zich vaak tot een begane grond en een eerste verdieping. Met steen veranderde dat: huizen konden ineens veel hoger worden gebouwd.
Leestip: Hoe zag het leven in een middeleeuwse stad eruit?
‘Die transitie ging erg geleidelijk in de hele Lage Landen. Over het algemeen bleven de zuidelijke Limburgse steden wat langer vasthouden aan houten balken en strooien daken. Maastricht lag bijvoorbeeld dicht bij de Ardennen – waarom in steen bouwen als je nog zo’n overvloed aan hout in de buurt hebt?’
Brandgevaar en duurzaamheid
Een ander voordeel van steen tegenover hout is dat de levensduur direct toeneemt. ‘Een houten fundering rot veel sneller weg. Rond 1200 zie je daarom dat er steeds meer stenen funderingen worden gelegd,’ vertelt Dukers. ‘Langzaam werd het huis steeds steviger: eerst een stenen blok onder de houten fundering, daarna een stenen sokkel, en uiteindelijk een volledig stenen huis.’
Ook nam het brandgevaar flink af zodra huizen steeds meer van steen werden. ‘Vóór de intrede van een stenen haard was het gebruikelijk om simpelweg een open vuur midden in de kamer te hebben. Je kunt je voorstellen dat dat niet altijd goed ging.’
Leestip: Waren middeleeuwse steden echt zo vies als we denken? ‘Een hardnekkig stigma, maar niet waar’
Met een aaneenschakeling van houten huizen kon zo’n vuur zich snel verspreiden. Neem de Amsterdamse stadsbrand van 1452, waarbij een groot deel van de binnenstad in vlammen opging. Veel van onze kennis over middeleeuwse huizen ging verloren door dit soort branden en talloze verbouwingen. Toch zijn er nog steeds middeleeuwse huizen die ons veel kunnen leren.
Houten huizen en stenen stadskastelen
Neem het Houten Huys op het Begijnhof, één van de laatste houten huizen in Amsterdam. Het gebouw dateert uit het begin van de zestiende eeuw en is een zeldzaam voorbeeld van middeleeuwse houtbouw in de stad. De zwarte houten gevel helt schuin naar voren, zoals veel huizen in de Middeleeuwen. Dat leverde extra ruimte op voor de bovenverdieping.
Ook langs de Oudegracht in Utrecht stonden vroeger lage houten huizen met rieten daken. Met de intrede van steen groeide Utrecht echter uit tot een stad met imposante stenen stadskastelen. Een goed bewaard voorbeeld is het Stadskasteel Oudaen, dat nog steeds aan de Oudegracht staat.
In stadskastelen woonden vooral rijke en invloedrijke mensen, zoals edelen of hoge bestuurders. Het was niet alleen een veilige woning, maar ook een teken van status binnen de stad. Zoals vaak gebeurde, bestond het uit een groot hoofdhuis om indruk te maken, met daarnaast een kleiner zijhuis dat makkelijker warm te houden was en meestal echt bewoond werd.
De plattegrond van een middeleeuws huis
Wat veel steden in de Lage Landen echter wel gemeen hadden, was de grondvorm van het huis. Kijk maar eens naar een kaart of plattegrond van een middeleeuws stadscentrum, en je ziet vaak hetzelfde patroon: lange, smalle rechthoekige huizen.
Leestip: In de Middeleeuwen kon je veel geld verdienen met krijgsgevangenen
Dit had een praktische reden. Een diep huis zorgde ervoor dat er zo min mogelijk ruimte aan de straat verloren ging. Zo konden er veel huizen naast elkaar worden gebouwd, waarbij zoveel mogelijk mensen met hun gevel naar de straat of markt leefden. Zo profiteerden ze optimaal van het drukke verkeer en de handel.
Voor winkeliers was dat extra belangrijk. Zij wilden natuurlijk zoveel mogelijk klanten trekken uit het voorbijgaande handelsverkeer. Dat is een groot verschil met hoe wij onze huizen nu indelen, zegt Dukers. ‘Een middeleeuws huis was zelden alleen een woning; het was een plek om te wonen én te werken.’
‘Het beroep van de bewoners bepaalde dan ook voor een groot deel hoe het huis eruitzag’, voegt Dukers toe. ‘Vandaag de dag houden we werk en wonen vaak gescheiden, maar toen hoorde het juist standaard bij elkaar.’
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!